Even versnellen, dan het lichaam ertussen, hebbes. Terwijl de selectie van FC Utrecht zich verzamelt voor de warming-up, zet trainer Ron Jans met een grote glimlach een speler die argeloos voorbij dribbelt, van de bal. Even later staat hij wijdbeens te wijzen en te klappen bij een rondo, zijn trainingsjack dichtgeritst tegen de stromende regen.
Dit is de belangrijkste training voor het duel van zondag tegen Ajax (12.15 uur). Het speelplan heeft Jans al dagen eerder uitgedokterd met zijn staf, maar door interlandverplichtingen is de wedstrijdselectie pas twee dagen voor de aftrap volledig bij elkaar op het trainingsveld. Na twintig minuten moet het handjevol journalisten vertrekken, dan gaat Jans zijn spelers duidelijk maken wat de strategie is tegen Ajax en wie die gaan uitvoeren.
Hij oogt ontspannen. Jans (65) is met afstand de meest ervaren coach op de Nederlandse velden. Bij 575 Eredivisiewedstrijden stond Jans als hoofdtrainer langs de lijn. Alleen Han Berger en Bert Jacobs, oefenmeesters uit een andere eeuw, kunnen bogen op een uitgebreider cv.
Toch is de situatie bij FC Utrecht in zekere zin nieuw voor hem. Jans, die begin september de ontslagen coach Michael Silberbauer opvolgde, staat onderaan. Na een goeie start, een overwinning bij Heracles (3-1), gingen de laatste drie wedstrijden onder zijn leiding verloren tegen Almere City, Volendam en NEC, clubs met aanzienlijk minder financiële mogelijkheden, ambitie en supporters dan FC Utrecht. Alleen bij de komende tegenstander Ajax, zestiende in de competitie, is het verschil tussen verwachting en werkelijkheid groter.
„Dan mag je wel zeggen dat het crisis is ja”, zegt Jans eerder in de week via de telefoon. Vergeleken met Ajax-trainer Maurice Steijn heeft hij het niettemin makkelijk, voegt Jans er meteen aan toe. „Ik ben – en ik hoop dat het zo blijft – redelijk buiten schot gebleven. Ik ben natuurlijk net nieuw, de meeste mensen hebben vertrouwen in me. Maurice staat veel meer onder druk en bij Ajax is alles sowieso veel heftiger. Ik wens hem veel succes.”
Hij zegt het zonder sarcasme. Jans voelt zich verbonden met zijn vakbroeders. Hij stuurt ze berichtjes om sterkte te wensen als ze zijn ontslagen. Trainers worden snel geslachtofferd, vindt hij, ook als de schuld voor tegenvallende prestaties grotendeels ligt bij beleidsbepalers van een club. Jans kan erover meepraten. Als coach van Standard Luik in 2012 hield hij het maar een paar maanden vol. De toenmalige eigenaar Roland Duchatelet vond het belangrijker te handelen met zijn spelers dan een goed team samen te stellen, merkte Jans. Maar híj betaalde de prijs voor de slechte competitiestart.
Zelfgekozen sabbatical
FC Utrecht versleet vijf trainers in de voorbije vier jaar. Waarom is Jans überhaupt aan dit riskante avontuur begonnen? Anderhalve maand geleden genoot hij nog van een zelfgekozen sabbatical na drie mooie seizoenen bij FC Twente. Onder Jans werd de gevallen club weer een stabiele en vermakelijke subtopper. Sportieve rehabilitatie gaf hij de fans, en ook voor Jans zelf werkten de jaren in Enschede louterend. Hij kon er zijn pijnlijke vertrek bij FC Cincinnati, na een rel omdat hij in de kleedkamer bij een rapnummer het ‘n-woord’ had meegezongen, definitief achter zich laten.
Nu was het moment gekomen om meer tijd door te brengen met zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen, kondigde hij aan toen hij stopte bij Twente. „Ik heb er erg van genoten”, zegt Jans over de twaalf weken die zijn sabbatical heeft geduurd. „Maar als zoiets voorbij komt … ik had er gewoon meteen ontzettend veel zin in.” Nou ja, meteen? Er was een gesprek van 3,5 uur voor nodig met clubeigenaar Frans van Seu-meren en technisch directeur Jordy Zuidam om Jans, en vooral zijn vrouw, te overtuigen dat híj de nieuwe trainer moest worden.
„Daar zat wat voorbehoud”, erkent Jans. „Maar we hadden al besloten dat FC Twente niet mijn laatste trainersklus zou zijn én dat we in Nederland wilden blijven. Ik vind mijn vak het allermooiste wat er is. En als je de selectie van FC Utrecht zo doorneemt, dan zit er gewoon meer in dan er is uitgekomen. Niet helemaal in balans misschien, met zes kandidaten voor de positie van aanvallende middenvelder, maar met veel jonge, talentvolle spelers. Bovendien lieten ze merken dat ze me heel graag wilden hebben.”
U had ook kunnen wachten op een topclub.
„Dat idee heb ik tien jaar geleden al uit mijn hoofd gezet. Iedereen kent mij, ik loop al zo lang mee, als er in al die tijd nog geen Nederlandse topclub is gekomen, waarom nu dan wel? En noem het een gebrek aan ambitie, maar ik wil graag trainer zijn bij een club waar je iets kunt opbouwen. Spelers helpen in hun ontwikkeling. Dat is niet afhankelijk van de grootte van de club. Ik ben dankbaar voor het niveau waarop ik heb gewerkt en ik heb altijd ontzettend veel plezier gehad. Stel dat je nu trainer bent van Ajax, ben je dan gelukkig? Dat moet je je maar afvragen.”
Wat is het eerste dat u heeft gedaan bij FC Utrecht?
„FC Utrecht is een club met een eigen cultuur en daar hoort een bepaalde speelwijze bij. Dat is met branie, lef, agressief en aanvallend. Wat je je voorstelt bij Utrechtse schoffies, in de positieve zin van het woord. Dat heeft het publiek gemist de afgelopen tijd. Dus daar ga ik dan mee aan de slag op het trainingsveld. En ik heb met alle spelers een kwartier gesproken en gevraagd wat zij denken dat het team nodig heeft. Duidelijkheid, was het antwoord dat ik het meeste hoorde.”
In welke zin?
„Duidelijkheid over de speelwijze, dat iedereen op elke positie precies weet wat hij moet doen. De eerste wedstrijd ging dat hartstikke goed en dan is het zo heerlijk als een ploeg die het moeilijk heeft al na vijf minuten scoort. Dat is helaas in de overige wedstrijden niet gebeurd, toen ging het steeds mis op de belangrijke momenten. Dan zie je dat het nog wel broos is allemaal, hoewel het er op het trainingsveld echt goed uitziet.”
Hoe verklaart u die terugval?
„Je kunt in het voetbal niet alles verklaren. Als je tegen Volendam na twee minuten en 51 seconden een rode kaart krijgt, wordt alles anders. Ook tegen Almere kwamen we met tien man te staan. En we misten op beslissende momenten de kans om op voorsprong te komen of gelijk te maken. Het lijntje is heel dun. Deze ploeg heeft zoveel tegenslagen gehad het afgelopen half jaar, dat maakt dat er veel onzekerheid in zit. We moeten, daar geloof ik heilig in, een serie neerzetten om zelfvertrouwen te kweken. Ik ga echt geen depressie uitstralen, er valt nog zoveel te winnen met deze jongens.”
Bent u in crisissituaties een andere trainer dan als het goed gaat?
„Het is wel weer even wennen. Maar ik ben vaker ergens begonnen waar alles moest worden opgebouwd en dat is meestal wel gelukt. Ik heb geleerd in te schatten waar een club behoefte aan heeft. Dat is op dit moment niet zozeer benadrukken wat er allemaal niet goed gaat, maar juist vertrouwen geven.”
Ajax-trainer Steijn is na afloop vaak uitgesproken kritisch op zijn spelers.
„Daar zit inderdaad een verschil. Als er een heel duidelijke fout wordt gemaakt, kun je dat wel benoemen vind ik. Maar anders hou ik het liever binnenskamers. Ik vind dat je altijd moet uitstralen dat je voor je spelers staat. Ik heb ooit met Groningen een uitwedstrijd verloren bij FC Utrecht. Op de persconferentie na afloop gebruikte ik woorden als hopeloos, krachteloos, inspiratieloos, machteloos. Toen ik dat later terugzag dacht ik: dit moet ik nooit meer doen. Ik legde de schuld alleen maar bij mijn spelers. Maar ik was zelf ook verantwoordelijk. Ik wil voor mijn mensen staan, altijd.”
Termen als ‘discipline’ of de ‘harde hand’, vaak genoemd als oplossingen voor clubs in crisis, zul je van Jans niet horen. Het is niet wat FC Utrecht nodig heeft („er werd al goed getraind en geluisterd”), en het is zijn stijl niet. Hij wil dat zijn spelers zich prettig en veilig voelen. Zo lang ze zich „normaal gedragen”, het „teambelang vooropstellen” en „hun taken uitvoeren”, geeft Jans ze relatief veel vrijheid en verantwoordelijkheid.
Maar hoe ver reikt die vrijheid als het gaat om politieke stellingnames buiten het veld, een kwestie die actueel is geworden sinds de escalatie van de situatie in Israël? Eerder deze week werd bekend dat Anwar el Ghazi door zijn club FSV Mainz op non-actief is gesteld omdat hij op Instagram steun had betuigd aan Palestina in het conflict met Israël. Om dezelfde reden werd Noussair Mazraoui door Bayern München op het matje geroepen, hij ontliep een straf omdat hij de club zou hebben verzekerd dat hij „als vredelievend persoon terreur en oorlog resoluut afwijst”.
Het is voor het eerst in het gesprek dat Jans aarzelt. Hij vindt het een „extreem lastige kwestie”, zegt hij. „Meestal staat in contracten dat spelers zich moeten gedragen volgens de normen en waarden van de club. Maar wat betekent dat? Bij ons in de selectie zijn ongetwijfeld ook spelers die zich betrokken voelen bij het conflict en bij het lot van een van de bevolkingsgroepen. Dat moet je kunnen uiten, die vrijheid vind ik een groot goed. Tegelijkertijd moet het de club en het team natuurlijk niet schaden.”
Heeft u dit besproken met uw spelers?
„Ik heb de verschrikkelijke gebeurtenissen in het Midden-Oosten alleen met mijn staf besproken, niet met mijn spelersgroep. Ik ben voetbaltrainer, ik moet zorgen dat iedereen zondag fit en gefocust aan de aftrap staat. Maar ik geef de jongens wel aan: weet dat de gevolgen van wat je post op sociale media anders kunnen zijn dan je beoogt. Wees voorzichtig.”