Exoten kosten wereld bijna 400 miljard euro per jaar

Biodiversiteit Het aantal exotische dieren en planten dat zich in nieuwe ecosystemen vestigt groeit jaarlijks met 200, waarschuwen wetenschappers.

De hazewindmier komt oorspronkelijk uit Zuidoost-Azië en is in onder andere Noord-Australië en op Christmaseiland een invasieve exoot die inheemse soorten verdrijft. Maar soms werkt hij juist wél samen met lokale soorten, zoals met deze bladluizen op een Surinaamse kers. Foto Getty Images
De hazewindmier komt oorspronkelijk uit Zuidoost-Azië en is in onder andere Noord-Australië en op Christmaseiland een invasieve exoot die inheemse soorten verdrijft. Maar soms werkt hij juist wél samen met lokale soorten, zoals met deze bladluizen op een Surinaamse kers. Foto Getty Images

Exotisch klinkende soorten als de hazewindmier, de blauwe gomboom en de kleinbekbaars staan erin. Maar ook voor ons vertrouwde soorten als de vos, de geit en de aardhommel: allemaal duiken ze op in het nieuwe rapport van IPBES (het wetenschappelijk biodiversiteitspanel van de Verenigde Naties) over invasieve exoten, dat maandag na een internationale conferentie in Bonn openbaar werd gemaakt. Daarin staat niet alleen welke soorten in welke ecosystemen voor problemen zorgen, maar ook wat er mogelijk tegen gedaan kan worden én hoeveel het kost.

Wereldwijd zijn er ruim 37.000 soorten exoten, aldus het rapport. Daarbij gaat het, volgens de definitie van de IPBES-onderzoekers, om planten en dieren die zich met menselijke hulp buiten hun natuurlijke verspreidingsgebied hebben gevestigd. Niet alle exoten zijn ook invasief – daar is alleen sprake van als ze problemen veroorzaken in hun nieuwe leefgebied, bijvoorbeeld doordat ze ziektes meebrengen of lokale soorten wegconcurreren, zoals de aardhommel dat in Tasmanië met inheemse bijensoorten heeft gedaan. Bij de planten is 6 procent van alle soorten invasief, wat oploopt tot wel 22 procent bij de ongewervelde dieren. Alles bij elkaar opgeteld gaat het om zo’n 3.500 exotensoorten die op de een of andere manier een negatieve invloed hebben op hun omgeving – zowel op de natuur als op de mens. De top drie invasieve exoten met het grootste verspreidingsgebied bestaat uit achtereenvolgens de waterhyacint, de wisselbloem en de zwarte rat.

Bedreiging biodiversiteit

In een eerder IPBES-rapport, uit 2019, werd al geconcludeerd dat invasieve exoten één van de vijf grootste bedreigingen vormen voor de biodiversiteit. Daarnaast kunnen ze bijvoorbeeld de voedselveiligheid en voedselproductie ondermijnen. Juist in gebieden waar mensen sterk afhankelijk zijn van de lokale natuur als voedselbron zijn de problemen vaak groot: zo’n tweederde van de invasieve exoten komt voor in de leefgebieden van inheemse bevolkingsgroepen. Ook op eilanden is de negatieve invloed vaak buitenproportioneel groot, en sterven met regelmaat soorten uit als gevolg van de introductie van invasieve soorten. Op Christmaseiland in de Indische Oceaan vormen hazewindmieren bijvoorbeeld een bedreiging voor onder andere landkrabben.

Vanuit economisch oogpunt zijn de negatieve gevolgen eveneens groot: de IPBES-onderzoekers noemen een jaarlijkse kostenpost van bijna 400 miljard euro een ‘onderschatting’, maar precieze cijfers zijn moeilijk te verkrijgen omdat veel financiële problemen door de invasieve exoten indirect ontstaan. Bovendien is er vaak een complexe interactie met ándere factoren, zoals klimaatverandering en landgebruik.

Geen duidelijke wetgeving

Hoewel er allerlei maatregelen mogelijk zijn – van preventie en surveillance tot uitroeiing – wordt er in bijna de helft van de landen niet geïnvesteerd in handhaving van invasieve soorten, aldus het rapport. En in 83 procent van de landen bestaat er geen duidelijke wetgeving omtrent invasieve exoten.

Door toenemende internationalisering komen er jaarlijks nog zo’n 200 exotensoorten bij, en alhoewel die in beginsel nog niet invasief hoeven te zijn kunnen ze dat wél worden. Immers: soorten die in hun natuurlijke leefgebied perfect in het ecosysteem passen, kunnen elders razendsnel aan terrein winnen, bijvoorbeeld door een gebrek aan natuurlijke vijanden. Om die reden is goede samenwerking nodig, aldus de auteurs, samen met betere handhaving en wetgeving: overheden moeten meer doen om verspreiding te voorkomen.