N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Klimaatcrisis De gemiddelde temperatuur wereldwijd lag vorig jaar 0,3 graad Celsius hoger dan het gemiddelde van de afgelopen drie decennia, aldus Europees klimaatbureau Copernicus.
Nieuwe bevindingen van Europees klimaatbureau Copernicus bevestigen de trend van de opwarming van de aarde.
Foto Vincent Jannink/ANP
Afgelopen jaar was, na 2020, het op een na warmste jaar ooit gemeten in Europa. Dat stelt het jaarverslag van het Europese klimaatbureau Copernicus dat dinsdag werd gepubliceerd. De zomer van 2022 was de warmste zomer ooit gemeten in Europa.
De gemiddelde temperatuur wereldwijd lag vorig jaar 0,3 graad Celsius hoger dan het gemiddelde van de periode tussen 1991 en 2020. Het was 1,2 graad warmer dan tijdens het pre-industriële tijdperk, de periode tussen 1850 en 1900. De bevindingen bevestigen, zo onderstreept Copernicus, de trend van de opwarming van de aarde met uitzonderlijke droogtes en overstromingen en de verdere toename van de concentratie van broeikasgassen.
Naast de hoge temperaturen heeft de planeet afgelopen jaar te maken gehad met een hevige toename van extreme weersomstandigheden. Zo herinnert het rapport onder andere aan de dodelijke overstromingen in Pakistan, de verwoestende overstromingen in Nigeria en de extreme droogte in de Hoorn van Afrika. Ook Europa had te maken met langdurige en intense hittegolven, ernstige droogte en hevige bosbranden, die op hun beurt ook weer leiden tot CO₂-uitstoot, wat bijdraagt aan temperatuurstijgingen.
De toenemende hitte komt namelijk door verhoogde concentraties broeikasgassen, die warmte vasthouden in de atmosfeer. Ondanks breed gedragen politieke toezeggingen in verschillende klimaatakkoorden, zoals het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015, bleven de wereldwijde CO₂-emissies ook in 2022 stijgen. De koolstofdioxide-concentraties in de atmosfeer bedroegen afgelopen jaar gemiddeld ongeveer 417 deeltjes per miljoen, het hoogste niveau in meer dan twee miljoen jaar, zo stelt Copernicus.
Het overlijden van Derk Sauer (1952 – 2025) donderdag aan de gevolgen van een zeilongeluk, heeft Russische onafhankelijke journalisten in diepe rouw gedompeld. Wie de afgelopen dagen de naam „Derk” in cyrillische letters op sociale media zocht, vond een stortvloed aan mijmeringen en lofzangen. Zijn plotselinge overlijden laat velen erbij stilstaan wat hij voor de journalistiek in het land heeft betekend.
Lees ook
Derk Sauer: ondernemend, strijdbaar en voor de duvel niet bang
Bij de media die Sauer sinds de val van de Sovjet-Unie oprichtte, zijn generaties Russische journalisten opgeleid. Zij leerden onafhankelijke journalistiek bedrijven, buiten de media om die door oligarchen waren gekocht. Na The Moscow Times, gericht op in Rusland verblijvende buitenlanders, begon die revolutie met de krant Vedomosti in 1999. Met de slogan: „Deze krant is te koop voor oligarchen – in de kiosk”.
„Hij bracht zijn directe manier van zakendoen naar Russische media, waar het er vrij byzantijns aan toe ging en nog steeds gaat. Hij bevrijdde mensen, journalisten en lezers tegelijk”, zegt Leonid Bershidsky via WhatsApp. Hij was nog geen dertig toen hij de eerste hoofdredacteur werd van Vedomosti.
Jonge, gedreven mensen aannemen, dat was één van Sauers manieren om uit het circuit van ex-KGB’ers en communisten te komen dat de Russische journalistiek lang had bepaald.
‘Net als tsaar Peter’
„Derk was heel direct, een beetje bruusk. Liet een no-nonsense indruk achter. Het beviel me meteen”, zegt Bershidsky. Hij plaatst Sauers werk in een lange geschiedenis: „Tsaar Peter de Grote ging naar Nederland om te leren”, zegt Bershidsky. „Derk deed een Peter-ding.” Vedomosti betekent zoveel als „berichten” of „nieuws”. „Het was de naam van de eerste Russische krant die werd opgericht door Peter de Grote. De naam was een beetje een knipoog – we hebben hem dat nooit verteld.”
Sauer hield zich niet bezig met dergelijke finesses, die liet hij aan de Russen zelf over. Hij was degene die twee Engelstalige concurrenten, The Financial Times en The Wall Street Journal zover kreeg dat ze ieder vijf miljoen dollar neerlegden om samen de nieuwe krant te beginnen. „Derk verkocht de eerste advertenties”, zegt Bershidsky.
Leonid Bershidsky bekleedde zijn nieuwe functie pas twee weken toen Sauer al zei hem te zullen ontslaan. „Nadat ik hem vertelde dat zijn budget slechts ruimte bood voor dertien medewerkers en dat ik daarmee geen twaalf pagina’s kon vullen”, vertelt Leonid Bershidsky. „Je moest niet tegen Derk zeggen dat iets niet kon.”
Maar Bershidsky vertrok niet en Sauer kwam er niet op terug. „Hij gaf tweede en derde kansen. Hij nam risico’s, maar dat deed hij rustig en hij accepteerde mislukking als iets dat bij het leven hoort.”
Vedomosti werd een sensatie. Journalistieke mores en waarden als onafhankelijkheid en verificatie werden voor veel Russische journalisten een ijkpunt. Na een jaar draaide de krant quitte.
Alfa-vrouwen
Als 22-jarige stapte Jelizaveta Osetinskaja, huidig hoofdredacteur en oprichter van de onafhankelijke nieuwssite The Bell, binnen bij Vedomosti, in november 1999. „Ik zag Sauer voor het eerst gewoon op de redactie. De eigenaar van de krant waar ik daarvoor werkte was een oligarch. Het zou een big deal zijn geweest als die op de redactie was gekomen.”
Er waren wel andere onafhankelijke media actief in Rusland, maar Sauer maakte van zulke journalistiek de kern van een sterk businessmodel in Rusland. „Zo veel mensen danken hun carrières aan de kansen die Derk heeft gegeven. Hij had een fantastisch oog voor talent”, zegt Osetinskaja, telefonisch. In het Russische kapitalisme waren mannen heel dominant, „maar Rusland is een land van geweldige vrouwen. Derk zag dat en gaf ze vaak promotie; voor hem was het belangrijk als je een beetje alfa was en hard werkte.”
Osetinskaja werd in 2007 hoofdredacteur van Vedomosti, daarna bij Forbes, en volgde Sauer naar zijn volgende avontuur: de Russische invloedrijke mediagroep RBK, waar ze in 2014 eveneens hoofdredacteur werd. Het bleek een laatste uitspatting: de revolutie op het Maidanplein in Kyiv, de vlucht van de toenmalige president Janoekovitsj uit Oekraïne en de annexatie van de Krim markeerden een keerpunt voor de vrijheid van de Russische pers.
Zo veel mensen danken hun carrières aan de kansen die Derk hun heeft geboden
RBK ging daar lijnrecht tegenin. De ruim twee miljoen unieke bezoekers per dag maakte het journalistieke platform van RBK tot een strategisch en invloedrijk medium. De journalistiek was voor Sauers komst „compleet verziekt”, maar samen met hem introduceerde Osetinskaja een heel nieuw team „lastige mensen” om de journalistiek te verbeteren en onderzoeksjournalistiek te herintroduceren. „Ik was dat avontuur nooit aangegaan als Derk niet aan het roer had gestaan. Hij had mijn volste vertrouwen.”
Derk Sauer doneert in 2004 tijdschriften aan een gevangenis in Moskou. Foto Gerard Wessel/Hollandse Hoogte
Er werden veel gesprekken gevoerd over hoe ze de toenemende druk konden weerstaan. „Het Kremlin wilde meer, meer en meer controle. Derk zei: Liza, je moet ze helemaal dood charmeren. Dat werkte, tot dat het niet meer werkte. Niets werkte meer. Het Kremlin wilde totale controle. En dat begon bij de media.” Buitenlands media-eigenschap werd verboden. Sauer probeerde in de coulissen door te werken „als geheime baas”, zegt Osetinskaja. In 2016 eindigde het experiment. Na een publicatie door RBK over de Panama Papers, waarmee president Poetin mee in verband werd gebracht, werd ze ontslagen.
‘Ieder medium zou bezwijken’
Stap voor stap werd de vrije pers de nek om gedraaid. „De vrije media hebben het in Rusland niet overleefd”, zegt Michail Fisjman, presentator bij TV Rain. Dit onafhankelijke mediakanaal werd in 2022, vlak na de grootschalige invasie van Oekraïne van de Russische televisie en internet geweerd. Fisjman was live in de uitzending toen het gebeurde. Een dag later verliet hij het land. „Ieder medium zou bezwijken onder de druk. Maar we hebben het overleefd als gemeenschap.”
In Moskou werkte Fisjman nooit met Sauer, maar hij voelde zich wel onderdeel van de revolutie die Vedomosti teweeg heeft bracht. In 2017 werkte Fisjman bij The Moscow Times toen die werd teruggekocht door Sauer. Hij besloot terstond de papieren editie te schrappen en met een rompredactie door te gaan, waardoor Fisjman zijn baan kwijt was.
Maar in 2022, zoekend naar een nieuw thuis nadat hij in ballingschap was gegaan, kreeg hij ineens een telefoontje. „De eigenaar van TV Rain belde en vroeg wat ik ervan dacht om naar Amsterdam te verhuizen.” Sauer had geregeld dat de redacties van TV Rain en The Moscow Times naar Nederland konden.
Derk Sauer spreekt in 2004 nieuwe medewerkers van een van zijn mediabedrijven toe. „Excuses als ik jullie namen niet onthoud. Dat is het nadeel van een klein bedrijf dat snel groter groeit”, zei hij. Foto Gerard Wessel/Hollandse Hooogte
Het was Sauers idee om van Amsterdam een veilige haven te maken voor Russische onafhankelijke journalisten in ballingschap, zegt Fisjman. „Hij had dit niet hoeven doen, hij had al een thuis in Nederland”, zegt Fisjman. „Maar hij deed het wel. Nu ben ik hier vanwege Derk. Mijn dochter van 7 spreekt Nederlands vanwege Derk.”
De projecten die hij naar Nederland haalde, lopen geen gevaar, laat zoon Pjotr Sauer weten. De media zijn „in een zeer gezonde staat achtergelaten en we hebben er alle vertrouwen in dat zij hun werk ook zonder hem kunnen voortzetten.”
In Nederland zag Fisjman Sauer vaak op de werkvloer. Zijn enthousiasme trof hem. „Het ging hem om het in leven houden van de onafhankelijke journalistiek. Hij heeft een institutionele invloed op de Russische journalistiek gehad. Dit was vergelijkbaar met wat hij in de jaren negentig heeft gedaan. Hij bood hulp toen dat het meest nodig was.”
Vooraan op het Schouwburgplein staat een groep van elf vrouwen, jong en oud, in kleurrijke hijabs. Ze lachen en dragen een zelfgemaakt bord met daarop meerder leuzen als ‘Veiligheid is een recht’ en ‘Samen tegen femicide’. De aanvoerster van het gezelschap is Amina Ali Hussin (64). Ze kwam als vluchteling uit Somalië en sprak de taal niet, toen ze naar Nederland kwam, vertelt ze. „Ik kwam in Friesland terecht — en heb daar tien jaar in huiselijk geweld geleefd.”
Pas op haar dertigste durfde ze aangifte te doen. „Ik wist niet hoe ik hulp moest vragen. Het was moeilijk, maar uiteindelijk ben ik toch naar de politie gestapt. Ik dacht: als ik mezelf nu niet help, ga ik dood. Ik werd op dat moment dagelijks geslagen, zonder reden.”
Na haar aangifte werd haar man opgepakt en kreeg hij een contactverbod. Met haar driejarige dochter vond ze onderdak in een Blijf-van-mijn-lijfhuis. „Daar kreeg ik hulp. Als die maatschappelijk werker er niet was geweest, stond ik hier vandaag niet.” Inmiddels leidt ze haar eigen stichting in Rotterdam. „Alle vrouwen die hier vandaag bij mij staan, ken ik via ons werk.”
Amina Ali Hussin poseerde voor een foto tijdens de Dolle Mina-mars. Foto Hedayatullah Amid/NRC
Hussin is niet de enige. Op het plein verzamelen zich zeker duizend mensen, vooral vrouwen. Velen lopen gearmd of hand in hand. Er wordt gelachen en gehuild. Enkele vrouwen vertellen elkaar over juridische gevechten die al jaren duren — met ex-partners die stalken, dreigen of erger. Andere vrouwen, die anoniem willen blijven, zitten nog altijd gevangen in een situatie van huiselijk geweld.
Oproep aan politiek
De protestmars tegen femicide op deze zondag is onderdeel van een reeks acties waarmee de Dolle Mina’s deze zomer opnieuw van zich laten horen: er werden in Tilburg linten om plaskruizen gebonden, omdat mannen gratis konden plassen en vrouwen niet, in Amsterdam demonstreerden ze voor een kerk waar een anti-abortusbijeenkomst was en deze zondag zijn ze organisator van een protestmars tegen femicide.
De protestmars is bedoeld als „een krachtig signaal tegen gender gerelateerd geweld”. De organisatie wil vooral dat politieke beleidsmakers meer werk maken van het beschermen van vrouwen die slachtoffer zijn van psychisch en fysiek geweld en het slachtoffer dreigen te worden van femicide, via onder meer de hulplijn 116 voor vrouwen in nood en het opnemen van ‘psychische mishandeling’ en ‘femicide’ als aparte misdrijven in het Wetboek van Strafrecht.
Sanne is voor altijd 31
Incident
Wanneer de vader van Sanne het podium betreedt, wordt het stil op het Schouwburgplein. Sanne werd vorig jaar werd vermoord door haar ex-partner. Ze leerde hem kennen op haar negentiende, hij was toen 38 en werkte als politieagent.
De vader beschrijft hoe de relatie langzaam veranderde: van liefdevolle aandacht naar controle over kleding, sociale contacten, geld en uiteindelijk zelfs haar eten. „Sanne is voor altijd 31”, zegt hij. „De man die haar zogenaamd liefhad, bepaalde uiteindelijk ook wanneer ze niet meer mocht leven.”
Halverwege zijn toespraak stormt plots een man het podium op. Hij probeert de microfoon te grijpen en roept: „Mannen hebben het ook zwaar! Mannen lopen ook gevaar!” Binnen seconden grijpen agenten en omstanders in en werken hem van het podium af.
Vanuit het publiek stijgt een golf van geluid op: „Genoeg is genoeg!” — een kreet die minutenlang aanhoudt. De vader, zichtbaar aangedaan, hervat zijn verhaal. „We moeten dit soort figuren geen podium geven”, zegt hij. Maar tijdens de minuut stilte die volgt, schreeuwt de man opnieuw — terwijl hij, geflankeerd door politieagenten, tegen een busje wordt gedrukt.
Een van de demonstranten. Foto Hedayatullah Amid
Dolle Mina’s uit 1970
Het incident op het podium laat zien dat de Dolle Mina’s, ruim vijftig jaar na hun oprichting, nog steeds nodig zijn, vinden de vrouwen. De actiegroep ontstond in 1970 als speelse, provocerende tegenhanger van de serieuzere Man Vrouw Maatschappij. Hun ludieke acties — van korsetverbrandingen, mannenontvoeringen tot protesten voor abortusrechten — vestigden de aandacht op structurele ongelijkheid.
Na decennia van stilte doken ze in 2013 weer even op, met een actie tegen het ontbreken van wc’s in sprinters. „Met een laken, vier bezemstelen en een po bouwden we een toilet,” vertelt mede-oprichtster Dunya Verwey (78) eerder deze week telefonisch tegen NRC. „Ik noem dat mannelijke tekentafelterreur: wél ruimte voor een laptop, niet voor een wc.”
Lieke Schneijdenberg (27, rechts), Floor Burgers (28, midden) en Eefje Benschop (28, links) tijdens de betoging. Foto Hedayatullah Amid/NRC
Diezelfde geest van scherpe humor en verzet leeft nu voort in een jongere generatie. Want nu Nederland volgens het World Economic Forum vijftien plaatsen is gezakt op de wereldwijde emancipatie-index — van plek 28 naar 43 — staan de Dolle Mina’s opnieuw op.
Op het Schouwburgplein in Rotterdam staat Eefje Benschop (28) met haar vriendinnen Lieke Snijdenberg (27) en Floor Burgers (28). Benschop hielp mee met de organisatie van de mars en trok haar vriendinnen mee.
Ludieke acties, in de geest van de jaren zeventig, maken opnieuw deel uit van hun strategie. „Bij een anti-abortusbijeenkomst gaan we binnenkort ‘waken’”, vertelt Benschop. „Niet om ruzie te maken, maar met humor. Dan vragen we bijvoorbeeld: weet je zeker dat je wel conservatief wilt zijn?”
Volgens haar is dat precies de kracht van hun aanpak. „We lossen het probleem niet meteen op, maar we openen het gesprek. Als iets grappig is, blijft het hangen. En er komt nog meer aan — maar daar mag ik nog niks over zeggen”, zegt ze met een glimlach.
En, voegt ze eraan toe: „Als mensen een goed idee hebben: stuur het vooral in. Gewoon een beetje… leuk rellen.”
Cannabis associëren veel mensen meteen met marihuana, ook wel bekend als wiet: de populaire softdrug die recreatieve gebruikers in coffeeshops kopen. Maar de oudste toepassing van de plant Cannabis sativa is medicinaal, in het oude China. Rond 500 voor Christus brachten de Scythen de plant naar Europa. Vooral de bloemtoppen bevatten stoffen met een pijnstillende en rustgevende werking.
Tegenwoordig gebruiken zo’n 130.000 Nederlanders cannabis voor medicinale doeleinden, vooral tegen chronische pijn, spasmen bij multiple sclerose, misselijkheid bij chemotherapie, migraine, epilepsie en slaapstoornissen. Ze inhaleren de actieve stoffen via een verdamper of gebruiken een extract in de vorm van thee, olie of zalf. Eén op de twintig gebruikers verkrijgt de cannabis op doktersrecept, de rest koopt het in de coffeeshop of kweekt het – illegaal – zelf.
„Nederland loopt wereldwijd voorop als het gaat om het legaliseren en reguleren van medicinaal cannabisgebruik”, vertelt Mexx Holweg (1996), onderzoeker bij de vakgroep tuinbouw en productfysiologie van Wageningen UR. Op 11 juli promoveerde hij op een proefschrift over de groeiomstandigheden van medicinale cannabis. „Medicinale cannabis is legaal sinds 2003, via een strak gereguleerd overheidsprogramma. De productie moet voldoen aan strenge eisen voor de teelt en de verwerking. Maar het probleem is dat de samenstelling kan variëren. Binnen de plant, maar ook binnen en tussen de verschillende teelten in een jaar.”
Waarom slikken mensen niet gewoon een pilletje met die actieve stoffen?
„Dat kan wel. Je hebt ook farmaceutische cannabis – in tabletvorm of als olie – met daarin de belangrijkste actieve stoffen. Een paar van die producten zijn goedgekeurd door de Europese en Amerikaanse medicijnautoriteiten, maar dat zijn er niet veel, en niet voor alle aandoeningen. Bovendien zitten er in de cannabisplant veel méér actieve stoffen. Iedere patiënt reageert daar anders op. Verschillende delen van de plant bevatten die stoffen in verschillende verhoudingen, en je kunt cannabis dan ook in allerlei varianten kopen. Je kunt de behandeling dus afstemmen op de specifieke patiënt.”
Waarover ging jouw onderzoek?
„Ik heb gekeken hoe de groeiomstandigheden van de planten zich vertalen in de hoeveelheden van de actieve stoffen, en de verhoudingen daartussen. Factoren als temperatuur, licht, water en koolstofdioxide hebben daar allemaal invloed op, en ook de timing: wannéér je water geeft, licht toedient, oogst, etcetera. Ik richtte me vooral op de fotobiologie: het effect van licht op de groei. De hoeveelheid licht, maar ook de samenstelling ervan, wat betreft de golflengten.”
Je wilt dat een medicinaal product altijd dezelfde samenstelling heeft
En het doel was dus om de aanmaak van die stoffen te optimaliseren?
„Ja, of eigenlijk: te standaardiseren. Je wilt dat een medicinaal product altijd dezelfde samenstelling heeft. En een ander doel was de teelt efficiënter te maken, vooral om energie te besparen. De teelt van cannabis vergt zo’n twee tot drie keer zo hoge lichtniveaus als die van bijvoorbeeld sla en tomaat. Als je zoveel energie erin steekt, dan wil je ook dat de plant die optimaal gebruikt.”
Wat kwam er uit je onderzoek?
„In een van de experimenten heb ik de planten meer licht gegeven. Het idee was dat dan ook de onderste bloemen meer actieve stoffen zouden gaan maken. Maar het bleek dat de planten die extra energie liever staken in meer groei van de bladeren, stengels en álle bloemmassa. De totale opbrengst neemt dan wel iets toe, doordat de planten meer bloemen maken. Maar het probleem van die ongelijke verdeling van stoffen over de bovenste en onderste bloemen is dan nog niet opgelost.”
Heeft de golflengte ook een effect op de opbrengst?
„Niet in directe zin. We zagen wel dat je met het lichtspectrum de hele architectuur van de planten kunt sturen. Je kunt bijvoorbeeld een meer open gewas kweken. Dat kan meer licht opvangen, wat de groei bevordert. En je kunt kleinere planten kweken. Daarin lijken de actieve stoffen beter verdeeld te zijn tussen de bovenste en onderste bloemen. Je hebt dan weliswaar per plant minder bloemopbrengst, maar kunt wel meer planten telen per vierkante meter.”
Kunnen telers hier al wat mee?
„Jazeker, dit zijn resultaten die je direct kunt vertalen naar de praktijk. Dat is voor mij ook de belangrijkste waarde van mijn onderzoek. Ik ga naar conferenties en praat met telers en toeleveranciers om mijn bevindingen te delen. Die zijn daar al mee aan de slag. Ze stemmen hun ledlampen nu bijvoorbeeld precies af op de spectra die uit ons onderzoek kwamen. Ze zijn er heel blij mee: er was nog nauwelijks iets over dit soort dingen bekend. Andersom zijn wij als onderzoekers heel blij met die vragen uit de praktijk.”
Ga jij nu verder met dit onderzoek?
„Ik heb overwogen om in de academische wereld te blijven, en misschien ga ik dat later alsnog doen. Maar ik ga nu eerst aan de slag bij een bedrijf dat lichtarmaturen produceert voor de teelt van groente- en sierteeltgewassen – en medicinale cannabis.”
Hoe kwam je eigenlijk in dit onderzoek terecht?
„Ik ben begonnen met een hbo-opleiding toegepaste biologie. Dat beviel me wel: ik ben praktisch ingesteld en steek graag de handen uit de mouwen. Ik heb toen de plantenkant gekozen, omdat ik al wist dat ik me wilde focussen op medicinale cannabis. Mijn moeder gebruikte al meer dan twintig jaar pijnstillers. In die tijd werd duidelijk dat de combinatie van opioïden met cannabis een gunstiger effect had dan gewoon méér opioïden gebruiken. Maar er werd nog nauwelijks gekeken naar standaardisering. Na de legalisering van medicinale cannabis kwam er steeds meer onderzoek. Ik zag die trend opkomen en wilde daar heel graag een bijdrage aan leveren.”
We moeten het natuurlijk toch even vragen: heb je zelf cannabisplanten op zolder?
„Nee, daar heb ik geen ruimte voor.” Hij lacht hartelijk. „Ik woon in een piepklein appartement. Ik had één plant op mijn balkon, maar dat vond de huisbaas toch niet zo leuk. Die cannabis had ik niet om te gebruiken, nee. Gewoon omdat ik het een mooie plant vind. Het is ook een siergewas, wist je dat? Ik heb liever cannabis dan een geranium.”