N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Privacy Meta heeft jarenlang data van Europese gebruikers ondergebracht in de Verenigde Staten, waar andere privacywetgeving geldt dan in de Europese Unie.
Meta heeft een boete van ruim 1,2 miljard euro gekregen van de Europese Unie omdat het al jarenlang onrechtmatig data van Europese gebruikers door servers in de Verenigde Staten laat gaan. Dat meldt de Ierse privacywaakhond maandag, die in deze zaak namens de EU optreedt. Omdat de EU en de VS verschillende privacywetgeving hebben, riskeerde het moederbedrijf van ook Instagram en WhatsApp daarmee dat Amerikaanse inlichtingendiensten toegang tot die data hadden.
De recordboete is niet de enige maatregel die Meta voor de kiezen krijgt. Ook moet het techbedrijf binnen vijf maanden stoppen Europese persoonsgegevens naar servers in de VS te sturen, en de data die nog overzee is opgeslagen, in Europa onderbrengen. Vorig jaar dreigde Meta nog dat het in het scenario dat nu is uitgekomen, uit Europa zou vertrekken. Dat gaat niet gebeuren, verzekerde het bedrijf direct na bekendmaking van de boete. Wel verzekert het tegen de boete in beroep te gaan.
Het geschil over de dataopslag van Meta begon tien jaar geleden, toen het bedrijf nog Facebook heette. De Oostenrijkse privacy-activist Max Schrems nam in dat jaar kennis van de onthullingen van Edward Snowden over spionage door de Amerikaanse inlichtingendiensten. Hij redeneerde dat het onverantwoord was om data van Europeanen in de VS op te slaan, binnen handbereik van dergelijke staatsactoren. In een verklaring zegt Schrems „blij” te zijn, maar hij vindt ook dat de boete „veel hoger” had kunnen zijn.
De boete die de Ierse Commissie voor Databescherming (DPC) aan Meta oplegt, overtreft met grote afstand het vorige record van een Europese privacywaakhond uit 2021. Toen kreeg internetgigant Amazon een boete van 746 miljoen euro, onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Daarin staan de Europese privacyregels beschreven, die Amazon met advertentiepraktijken had overtreden.
Correctie: In een eerdere versie van dit artikel stond dat de vorige recordboete van de Europese Unie 746 miljard euro betrof. Dat moest 746 miljoen euro zijn. Hierboven is dat aangepast.
Omdat Nederlanders steeds minder naar traditionele ‘lineaire’ televisie kijken en steeds vaker naar streamingdiensten, dreigen ze minder geïnformeerd te raken over wat er in de wereld gebeurt. Dat stelt het Commissariaat voor de Media in de Mediamonitor 2024, een jaarlijks rapport over trends in mediagebruik dat deze maandag is gepubliceerd.
„Internationale sociale media en streamingdiensten bepalen steeds meer hoe we informatie consumeren, terwijl het huidige Nederlandse aanbod onder druk staat”, stelt de voorzitter van de toezichthouder, Amma Asante, in het rapport. „Hoe zorgen we ervoor dat betrouwbare en relevante informatie zichtbaar en toegankelijk blijft?”
In een begeleidend persbericht noemt het Commissariaat deze ontwikkeling „zorgelijk omdat Nederlandse televisiezenders niet alleen burgers informeren, maar ook een verbindende rol spelen in de samenleving. Streamingdiensten kunnen deze functies niet overnemen, omdat zij geen nieuws en actualiteiten aanbieden, en slechts een beperkt Nederlands aanbod hebben.’’ Streamingdiensten bieden vooral films en series aan.
Sociale media zouden een grotere rol kunnen spelen bij het informeren van burgers, „maar alleen als betrouwbare journalistiek beter zichtbaar en vindbaar wordt. Dit vraagt om gerichte actie van zowel wetgevers als mediabedrijven.’’
Nog geen twee uur
In 2013 keken Nederlanders gemiddeld nog bijna drie uur per dag naar lineaire televisie (programma’s die bekeken worden op het moment waarop ze worden uitgezonden). Tien jaar later is dat nog geen twee uur, stelt het rapport.
Tussen 2013 en 2023 is het aantal mensen dat op een willekeurige dag via televisiezenders met nieuws en actualiteiten in aanraking komt fors gedaald. Bereikten nieuws en actualiteiten in 2013 dagelijks op die manier nog 26 procent van de jongeren van 13 tot 19 jaar, tien jaar later was dat nog maar 9 procent. Het aandeel van de 20- tot 34-jarigen waarvoor dit geldt, daalde in dezelfde periode van 42 naar 19 procent.
Tegelijk is het gebruik van sociale media sterk gegroeid. Maar: „Op sociale media is maar een klein deel van de content die je ziet afkomstig van Nederlandse journalisten en ook op de grote videostreamingsdiensten domineert Amerikaans aanbod – met uitzondering van Videoland.’’
Eerder dit najaar waarschuwde het Commissariaat al dat jongeren door het sterk gegroeide gebruik van sociale media „de waardevolle en kwalitatieve informatie die nieuwsmerken te bieden hebben niet meer tegenkomen of gebruiken, terwijl ongecheckte, ongeredigeerde berichten wel vrijelijk de ronde kunnen doen op sociale media”.
Televisiepakket
Al enkele jaren daalt het aantal mensen dat een abonnement heeft op een zogeheten ‘televisiepakket’ (een samengesteld aanbod van televisie- en radiozenders dat wordt geleverd door distributeurs als Ziggo, KPN en Delta). Daarnaast, of in plaats daarvan, zijn mensen abonnementen op streamingdiensten gaan afsluiten.
Weliswaar zijn er nog altijd meer gebruikers van een televisiepakket dan van streamingdiensten, maar er vindt een duidelijke verschuiving plaats. In de „leeftijdsgroep rond de dertig jaar die verhuist of het ouderlijk huis verlaat” nemen mensen vaker dan in andere leeftijdsgroepen géén abonnement meer op een televisiepakket, maar wél op een betaalde streamingdienst.
Inmiddels gebruikt ruim 70 procent van de ruim tweeduizend mensen die zijn ondervraagd voor de peiling van de Mediamonitor een betaalde streamingdienst – via een eigen abonnement dan wel met de inloggegevens van iemand anders. In de groep 20 tot 34 jaar gebruikt bijna tweederde zelfs meer dan twee streamingdiensten.
De populairste streamingdienst in Nederland is Netflix, waarvan bijna twee derde van de ondervraagden gebruik maakt. Op de tweede plaats staat Videoland, waar meer dan een kwart van de Nederlanders gebruik van maakt.
Videoland is onderdeel van RTL Nederland, waarop mediabedrijf DPG (in Nederland eigenaar van onder meer het AD, de Volkskrant en Qmusic) in december vorig jaar een bod uitbracht van 1,1 miljard euro. Die overname wacht nog op goedkeuring van de Autoriteit Consument en Markt, die zich over de mogelijke gevolgen voor de pluriformiteit van het nieuwsaanbod laat adviseren voor het Commissariaat voor de Media.
Lees ook
Commissariaat voor de Media: Nieuwsmedia moeten meer aanwezig zijn op Instagram en TikTok
In de steppe van Kazachstan en Rusland ligt een 1500 kilometer lange oliepijplijn waar dagelijks tientallen miljoenen liters olie doorheen stromen. De Russische president Vladimir Poetin is verwikkeld in een stille strijd met westerse aandeelhouders om de macht over deze strategische pijplijn. Verslaggever Carola Houtekamer onderzocht met Karlijn Kuijpers het optreden van de Russen en legt uit dat olie de levensader is van Poetins oorlog in Oekraïne.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected].
Kijk door je oogharen en je ziet een klein land kleiner worden. De succesvolle sectoren uit het verleden worden in snel tempo verwijderd of uitgekleed: maakindustrie, doorvoer en handel, de landbouw – alles moet minder. Gooi die koeien, hoogovens en distributiecentra eruit en het zal goed komen. Misschien. Maar er bestaat geen welvaart, noch beschermde natuur, zonder economie.
Wat wordt dan het nieuwe Nederlandse verdienmodel? Hightech-industrie en -diensten, zo orakelen velen. Opnieuw: misschien. Het is zeker dat er geen toekomst is zonder goedgeschoolde, creatieve mensen. Goed om dit bij de behandeling van de begroting (lees: bezuinigingen) op Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in de Kamer in het achterhoofd te houden. De bewindslieden zwaaien namelijk al met de kaasschaven want ‘helaas, keuzes zijn nodig’. Tegen de bezuinigingen protesteren staf en studenten. Uiteraard. Maar ook bij hen, net als bij politici, ontbreekt een langetermijnvisie. Roepen dat er geld bij moet is even kortzichtig als zeggen dat het minder kan.
Ondertussen barst het Nederlandse hoger onderwijs wel uit zijn voegen. Delen zijn verworden tot een beroepsopleiding met vage vaardigheden. Groepswerkstukken of het afschaffen van cijfers (behalve zelfbeoordelingen) werken alleen in een strikt leerkader. Studenten met weinig focus en minder vaardigheden om zelfstandig te leren, de goede niet te na gesproken, zijn kwetsbaar in hun keuzes, wisselen vaak en geven op. Persoonlijke groei wordt verward met leren (vandaar dat actievoeren vaak een aantrekkelijk onderdeel vormt van het studentenleven). Het gebrek aan verdieping is het gevolg van overbelaste en onderbetaalde docenten en steeds algemenere vakken. Niet toevallig is de deeltijdhoogleraar in opmars.
Het onderliggende probleem is tweevoudig. Universiteiten worden gefinancierd op basis van het aantal studenten, en niet het belang van vakgebieden. Anders gezegd, de vraag vanuit de studenten drijft het systeem, niet die van de maatschappij. Dat leidt tot te veel studenten in sommige studies en te weinig studenten in de talen, exacte en ingenieursrichtingen. Daarnaast is de administratieve druk geëxplodeerd, zowel binnen de universiteiten als vanuit het ministerie. Verwacht niet van universiteitsbestuurders en raden van toezicht dat zij iets kunnen doen om de situatie te veranderen. Ze zitten collectief gevangen in een verdeel- en heersbewind waarin de overheid als kruidenier de centjes verdeelt, regeltjes maakt en controleert.
Een heel onderwijsstelsel veranderen kan natuurlijk niet in één keer. Maar er moet dringend ruimte komen voor minder bedilzucht en nieuwe benaderingen. Binnen universiteiten, die je niet allemaal over één kam kunt scheren, en daarbuiten. Selectie aan de poort, verregaande differentiatie en concentratie voor voldoende kritische massa. Het huidige stelsel oplappen moet begeleid worden door experimenten met volledig nieuwe instellingen met een beperkt aantal opleidingen en hoge private financiering (inclusief beurzen voor geselecteerde studenten).
Lees het bovenstaande niet als een pleidooi voor meer bèta’s. Deze regering heeft minder internationale ambities, maar Nederland zal altijd een open economie blijven met grote culturele invloeden van buitenaf. Het zal al zijn diplomatieke en soft power in moeten zetten om zijn economie en veiligheid te waarborgen binnen een mogelijk zwakkere EU. In een multipolaire wereld, meer gedomineerd door China en het mondiale zuiden dan door de VS, zijn academische reflectie en dus geesteswetenschappen en kunsten noodzakelijk om bruggen te bouwen.
Toekomstig hoger onderwijs vraagt om een plan dat beschermt tegen kwaliteitsverlies en irrelevantie, de weg wijzend naar een dynamisch leersysteem voor een economie die grote veranderingen zal kennen en waarin kunstmatige intelligentie en sociale media domineren. Daarvoor is niet alleen een visie op een toekomstig verdienmodel leidend, maar een visie op een evenwichtige open samenleving.
Louise O. Fresco is wetenschapper, bestuurder en schrijver (louiseofresco.com).