De Europese Unie gaat Oekraïne snel aan munitie van verschillend kaliber helpen en eventueel aan raketten. Binnen twaalf maanden moet Oekraïne 1 miljoen artilleriegranaten van 155 millimeter krijgen, granaten voor gebruik in zwaar geschut. EU-landen gaan daartoe voor het eerst gezamenlijk munitie inkopen.
De ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken gingen maandag in Brussel akkoord met een voorstel van EU-buitenlandchef Josep Borrell. Brussel zal 1 miljard euro vrijmaken om lidstaten te compenseren die snel uit eigen voorraad munitie leveren en nog eens 1 miljard om landen te stimuleren gezamenlijk grote orders te plaatsen bij de industrie. Onderdeel van het plan is ook om de capaciteit van de Europese wapenindustrie op de langere termijn te vergroten.
In de uitputtingsoorlog worden elke dag duizenden schoten gelost, waardoor er in Oekraïne een nijpend tekort is aan munitie. Over de noodzaak en de logica om Kyiv ook hiermee te helpen was men het in Brussel snel eens. Maar in de praktijk bleek dat nog niet zo eenvoudig
Zo lag de vraag op tafel wie de munitie gaat kopen. Gaat de EU de gezamenlijke inkoop organiseren via het Europese Defensie Agentschap, dat wordt geleid door EU-Buitenlandchef Josep Borrell? In de pandemie kocht de EU immers ook gezamenlijk vaccins in om snel grote hoeveelheden tegen een gunstige prijs te bemachtigen. Maar méér Brusselse macht op defensiegebied ligt gevoelig. Een andere optie is dat landen onderling inkoopcombinaties vormen.
Langlopende contracten
In de praktijk zullen nu beide wegen bewandeld worden. Zo heeft Duitsland meerjarige contracten met de defensie-industrie open gesteld voor andere landen. Denemarken en Nederland willen daar in principe bij aansluiten. Zeventien lidstaten en Noorwegen besloten daarnaast samen in te kopen via het Defensieagentschap. Het is voor het eerst dat EU-landen samen munitie inkopen. Gezamenlijke inkoop betekent dat er schaalvoordelen behaald kunnen worden.
„Het is bittere noodzaak”, zei minister Kajsa Ollongren (Defensie, D66). „Oekraïne heeft de munitie hard nodig. De oorlog is nog volop gaande. Zonder Europese steun kan Oekraïne deze oorlog niet winnen.”
Het is bittere noodzaak
Kajsa Ollongren minister van Defensie
Nóg een lastige kwestie: een aantal landen, zoals Frankrijk, stond erop dat de orders naar Europese bedrijven gaan. Maar dat zou de aanschaf kunnen vertragen. Een andere groep landen, waaronder Nederland, vond snelheid belangrijker dan herkomst. De gezamenlijke aankoop via het Brusselse agentschap, zo is nu afgesproken, zal in eerste instantie in de EU of Noorwegen geregeld worden.
Landen die munitie leveren aan Oekraïne krijgen 50 tot 60 procent van de kosten vergoed door de EU. Het geld voor de munitie komt uit de Europese Vredesfaciliteit. Dat is een fonds dat buiten de begroting van de EU staat omdat de Europese Verdragen wapenleveranties verbieden. Als er 2 miljard euro ingezet wordt voor de aankoop van munitie is het fonds eind dit jaar leeg. De landen moeten dan besluiten over een aanvulling.
Als kind kon ik diep verontwaardigd zijn als iemand op 4 mei de euvele moed had om niet de twee minuten stilte in acht te nemen. Een auto die doorreed, een fietser die niet afstapte, iemand die maar doorkletste: alsof er gespot werd met ons verdriet. Voor mij waren de twee minuten heilig. Nog altijd trouwens.
Maar er was nog iets. Een gevoel van onbehagen dat ik niet kon thuisbrengen. Omdat de oorlog meer was – zo had ik van mijn ouders begrepen – dan een noodlottige ontsporing van de geschiedenis. Er zat een giftig idee achter, willens en wetens opgelegd. Een kwaadaardige Triumph des Willens.
Die oorlog had mijn ouders een kind ontnomen en daarmee op de meest dramatische wijze geconfronteerd met de gevolgen van een falende democratie. Dat was wat ze op ons overbrachten.
Ik kom uit een gewoon gezin en ben geboren in Utrecht aan de vooravond van de Hongerwinter. Om de hoek een kerk en een park, beide vernoemd naar Gerardus Majella, patroonheilige van kleermakers, portiers en zwangere vrouwen.
Wat dat betreft zat mijn moeder goed.
Drie jongens waren we nu. En de poes Tommie. Mooi gezin. Vol levenslust. Ongeschonden.
Nog wel.
Tussen de bosjes in het park stond een flak, een stuk Duits afweerschut dat met agressief geblaf de buurt terroriseerde bij geallieerde aanvallen op de nabije spoorbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal.
Bij zo’n aanval dook mijn moeder met beide broers in een verdiepte gangkast, die ik me vooral herinner van de broodtrommel die er stond. En weckflessen met groente. Een koele ruimte, geschikt voor van alles en nog wat. Behalve als schuilkelder.
Kort na mijn geboorte begon de langste spoorwegstaking die Nederland ooit heeft gekend. Mijn vader bleef voortaan thuis. Een geheimzinnige onbekende schoof elke maand een enveloppe met zijn salaris door de brievenbus. Geen mens die er toen aan twijfelde dat de NS een heldenrol vervulde.
Voldoende te eten
In de Hongerwinter werd de situatie zo nijpend dat mijn ouders in januari 1945 besloten om mijn broers Jan, nog net geen tien, en Joop, in april zou hij zeven worden, naar mijn grootouders in Groningen te sturen. Daar was nog wel voldoende te eten.
Er was één laatste transport naar het noorden. Met een vrachtwagen van Van Gend & Loos. Een lange nachtelijke reis, vol risico.
Jantje en Joke, zoals de nog kleine jongens werden genoemd, hadden het naar hun zin in Groningen. Ze gingen er naar school en moesten erg lachen om het ongepolijste gedrag van de boerenjongens uit de regio. „Meester, ik mot pissen”, had er een geroepen toen hij naar ‘achteren’ moest. Dat was voor hen zoiets ongewoons dat Joop de anekdote nog altijd graag vertelt.
Jantje, het broertje van Philip Freriks, kwam om door een ‘verdwaalde kogel’. Foto privé-archief Philip Freriks
Half april stonden Canadese troepen plotseling in het Groningse Stadspark. Maar het duurde vier lange dagen voor de stad definitief in hun handen viel.
Toen leefde Jantje al niet meer.
In de verwarring van welke straat nou wel en welke niet ‘bevrijd’ was, werd Jantje door ‘friendly fire’ getroffen. Een ‘verdwaalde kogel’ werd het jarenlang genoemd. Hij zei nog: „Oma, ik ben getroffen”, en viel neer. Op slag dood.
Er zijn nog een paar kartonnen dozen met stille getuigen. De sandaaltjes van Jantje, als relikwieën door mijn moeder bewaard. Zijn tekeningen met luchtgevechten rond de toren van de Majellakerk. Berichten van een broer die ik nooit heb gekend. Ik vind ze hartverscheurend.
Het is een alom bekende Talmoedische spreuk: „Wie één mens redt, redt de hele wereld.” Als dat klopt, geldt ook het omgekeerde. Dan vergaat de hele wereld als één mens wordt gedood. Dat is precies wat er bij mij thuis gebeurde toen mijn ouders na de bevrijding de mededeling kregen dat Jantje, al bijna een maand daarvoor, was omgekomen bij de strijd om Groningen. Gesneuveld, zei mijn moeder, opdat zijn dood niet betekenisloos zou zijn.
In dienst van de samenleving
Het heeft lang geduurd voordat vooral mijn moeder de wereld weer aan kon. Een pijnlijk proces, maar uiteindelijk heeft ze haar immense verdriet overwonnen. In de vaste overtuiging dat oorlog kon worden voorkomen met een samenleving die menselijk en daardoor vreedzaam zou zijn.
En dus stelden mijn ouders zich op hun bescheiden niveau in dienst van de samenleving. Ze waren actief in het verenigingsleven, mijn moeder was tientallen jaren lid van de Utrechtse gemeenteraad. Met een scherp oog voor de waardigheid van gewone mensen.
Mijn ouders vonden dat iedere burger, hoe gewoon ook, een eigen politieke verantwoordelijkheid heeft en het zijne hoort bij te dragen aan de samenleving. Rekening houden met het algemeen belang. Accepteren dat we met z’n allen een gecompliceerde machinerie zijn van tegengestelde belangen. Je niet laten meeslepen in gemakkelijke redeneringen. Onderbuikgevoelens op afstand houden. Argwanend zijn ten opzichte van het niet voor niets uit het Duits geleende gesundes Volksempfinden. „Politiek denken”, zoals mijn broer dat uitdrukt.
Niet dat mijn vader en moeder pacifisten waren, maar anderen met wapens bedreigen zagen ze als een uiting van machtsmisbruik
Voortaan was de oorlog deel van onze opvoeding. Spelen met oorlogstuig was taboe. Ik heb nooit een leuke tank of mini-snelvuurkanon cadeau gekregen. Ook geen pistool. Zelfs niet om cowboytje te spelen.
Niet dat mijn vader en moeder pacifisten waren, maar anderen met wapens bedreigen zagen ze als een uiting van machtsmisbruik. Van rechteloosheid, van totalitarisme. Misschien heb ik dat toen niet zo begrepen, maar wel gevoeld.
Al was het maar vanwege Jantje.
Vrede der dapperen
Na de Tweede Wereldoorlog is de democratie door rechts en links omarmd. In letter en geest. Een alom geaccepteerde methode om ontsporingen als in het verleden te voorkomen.
Infanteristen van het Essex Scottish Regiment op de Paterswoldseweg tijdens de Bevrijding van Groningen. Foto Public Archives CanadaGroningen moest een zware tol voor haar bevrijding betalen. 01-01-1945.Foto Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/ANP
De vrede der dapperen werd gesloten. De oude vijanden werden nieuwe vrienden. Met vrede en welvaart als wuivend perspectief. Het is ze nog gelukt ook. Zozeer zelfs dat er vervolgens een beetje lacherig werd gedaan over de lessen van toen.
Het schijnt dat we de afgelopen decennia vooral bezig zijn geweest met innen van het dividend van de vrede en winstwaarschuwingen gemakzuchtig hebben weggewuifd. Het ‘einde van de geschiedenis’ werd aangekondigd. De democratie met haar liberale rechtsregels had getriomfeerd.
Klaar.
Niet meer zeuren over de bruine spoken uit het verleden.
En ach, is democratie niet een speeltje van de elite? Een interessant hersenspinsel, maar weinig efficiënt als je snel met resultaat wilt triomferen.
Als we op 4 mei even stil zijn, denk ik vooral aan Jantje. Aan het verdriet van mijn vader en moeder. Aan Joop die zich zo verlaten voelde.
Zoals anderen ongetwijfeld hun eigen gedachten hebben.
Niet vergeten.
Herdenken om na te denken. Goed na te denken.
Zoals mijn ouders me dat hebben geleerd.
Men zegt nog weleens: kennis van het verleden is als lessen voor de toekomst.
Ik hoop het van harte …
Deze tekst is zondag 4 mei 2024 uitgesproken in de Nieuwe Kerk te Amsterdam ter gelegenheid van de Nationale Dodenherdenking.
Layla Alizadah (31) ontvluchtte Afghanistan op vierjarige leeftijd, samen met haar tante. Nu is zij een van de mensen die in de campagne ‘80 jaar vrijheid’ van het Nationaal Comité 4 en 5 mei vertellen wat vrijheid voor haar betekent: „Vrijheid is niet vanzelfsprekend. Bewaak het nu het er is.” Dat ze door het comité gevraagd is, ziet ze als een „grote eer”. Het is een kans om met Nederland te delen wat het onderwerp voor haar betekent.
Vrijheid zit ’m voor Alizadah in kleine dingen, vertelt ze op een terras in het centrum van Tilburg. „Vorige week fietste ik met mijn dochter door het bos. Ik dacht eerst: we moeten naar huis. Waarop ik mij realiseerde: dat hóéft niet. Ik sloeg linksaf en ging nog een kopje koffie drinken.”
Haar vlucht uit Kabul, de hoofdstad van Afghanistan, heeft haar kijk op vrijheid gevormd. „Ik besef maar al te goed dat als ik niet met mijn familie was gevlucht, ik nu gesluierd met zes kinderen in Afghanistan zou zitten. Het recht om te spreken wordt vrouwen daar ontnomen. Letterlijk: in het openbaar mogen vrouwen niet praten.”
Dat Alizadah uiteindelijk in Nederland terechtkwam, was nog niet vanzelfsprekend. Alizadahs moeder was nog hoogzwanger toen haar zwager, de broer van haar man, begin jaren negentig werd vermoord door Taliban-strijders. Het was de reden dat haar vader besloot: we moeten weg hier.
Veel weet Alizadah er niet van af, alleen dat haar oom en haar vader politiek actief waren. „Het zijn vragen die ik nog niet durf te stellen aan mijn familie, omdat het voor mij nog te pijnlijk is.”
Als ik niet met mijn familie was gevlucht, zou ik nu gesluierd met zes kinderen in Afghanistan zitten
Alizadah, pasgeboren, werd bij haar tante achtergelaten. Haar moeder, vader en acht zussen en broers vertrokken richting Rusland om vervolgens in Nederland asiel aan te vragen. Drie jaar later volgde Alizadah met haar tante.
Haar vluchtverleden heeft ervoor gezorgd dat Alizadah nu „alle kansen wil pakken die er zijn”. Naast haar werk als mede-eigenaar van een bedrijf dat onder andere opleidingen aanbiedt binnen de zorgsector, maakt ze haar eigen podcast, Nedercast. Hierin interviewt ze allerlei mensen, van politici tot economen. Zo spreekt ze met Klaas Knot, president van de Nederlandsche Bank, over de oplopende inflatie.
Ze vindt het maken van een podcast de ultieme vorm van vrijheid. „Dat ik al deze mensen kan interviewen, ongeacht hun titel en status, is een groot goed in Nederland.” Dat wil ze met deze podcast ook laten zien. „Alles wat ik nu doe is een ode aan Nederland. Ik ben dankbaar dat ik de vrijheid nu wél heb.”
Geen kind kunnen zijn
Alizadahs jeugd is gehuld in mysteries, of zoals ze het zelf verwoordt: „Het waren gradaties van complexe situaties.” Zo wist Alizadah tot haar tiende niet beter dan dat haar tante haar moeder was. „Dus toen wij asiel aanvroegen in Nederland, deed ze dat vermoedelijk ook als mijn moeder.” Net zoals naar haar vaders politieke verleden in Afghanistan, vraagt Alizadah nooit naar deze tijd. „Het is een zwaar onderwerp voor mij.”
Wel herinnert ze zich dat ze een andere achternaam kreeg, Popalzai, vermoedelijk de achternaam van haar tantes vriend, die ze ontmoette in het azc in Venlo, waar de twee geplaatst werden. Dat weet ze omdat Popalzai op haar zwemdiploma stond. „Ik kraste de naam door en verving het door Alizadah.”
Ik ben al blij dat ik aannames over mensen met een migratieachtergrond een beetje weg kan nemen
Ze herinnert zich haar eerste tien jaar in Nederland niet als een leven in vrijheid. Dit kwam door de thuissituatie van haar tante. Daar wil ze verder niet op ingaan. Ze zegt alleen: „Ik kon mij tot mijn tiende niet kind voelen.”
Of ze zich überhaupt ooit kind heeft gevoeld, is de vraag. „Ik kreeg steeds vaker last van nachtmerries. Ik werd schreeuwend en huilend wakker.” Het was voor haar moeilijk om goed om te gaan met leeftijdsgenoten „Zij werden boos als ze niet bij een vriendin mochten slapen. Ik werd daar gewoon jaloers van: had ik maar deze kleine problemen.”
Op haar tiende hoorde ze per ongeluk haar tante tegen iemand zeggen dat zij niet haar biologische moeder was. „De mensen van wie ik dacht dat dat mijn oom en tante waren, bleken juist mijn ouders te zijn.”
Een grote schok voor de tienjarige Alizadah, al nam ze het haar ouders nooit kwalijk. „Het vertrek uit Afghanistan is niet goed overdacht, een redelijk besluit kun je dan niet nemen.” Hoe haar biologische ouders het hebben geregeld weet ze niet, maar toen ze weer bij hen kon wonen, werd haar achternaam Alizadah.
Het waren haar biologische ouders die in haar eerste jaren in Nederland het enige lichtpuntje waren: „Zo nu en dan brachten ze mij zakken met snoep.” Of dat uit schuldgevoel was, weet ze niet. „Het is een van die vragen die ik nooit heb gesteld. Dat vind ik nog moeilijk.”
Lezen als uitvlucht
Ondanks een taalachterstand en de nodige trauma’s vond Alizadah haar uitweg in boeken. Vrienden had ze wel op school, maar ze sprak amper over haar verleden. Eén boek is haar altijd bijgebleven: De boeken van Amel, geschreven door Zohra Zarouali. Opeens kon ze zich vereenzelvigen met iemand: een meisje met een Marokkaanse achtergrond dat zich verscheurd voelt tussen haar Marokaanse gezin en haar Nederlandse vrienden.
Alizadah wist zichzelf te motiveren door te zeggen: „Ik wil niet dat mijn verdrietige jeugd betekent dat ik bij de pakken neer ga zitten.” Ze klom op van het vmbo naar havo en daarna naar het hbo, waar ze International Business and Management Studies deed in Breda.
Ze is dan ook trots op wat ze nu heeft bereikt: mede-eigenaar van een bedrijf én podcastmaker. In aanloop naar 5 mei deelt ze via sociale media haar boodschap, waar ze veel reacties krijgt van vrouwen met een migratieachtergrond die zich met haar kunnen identificeren. „Daar word ik heel blij van. Dan weet ik dat ik iets goeds doe.”
Maar ze krijgt ook reacties – „honderden, ik maak er screenshots van” – van mensen die zeggen: „Normaal heb ik het niet zo op mensen zoals jij, maar van jou, daar mogen er meer van zijn.”
Ze haalt haar schouders hierover op. „Ik ben al blij dat ik mensen positief kan beïnvloeden. Dat ik de aannames die ze hebben over mensen met een migratieachtergrond, een beetje weg kan nemen.”
Op 5 mei viert ze de bevrijding van Nederland, maar staat ze ook stil bij de Afghaanse vrouwen die die vrijheid op dit moment niet hebben. „Ik kan, denk ik, goed invoelen wat het belang is van vrijheid, en hoe fragiel het is. Dat moeten we niet vergeten.”
In aanloop naar het kooigevecht met het Amerikaanse worsteltalent Bo Nickal was de Nederlander Reinier de Ridder er „honderd procent” zeker van, vertelde hij zelfverzekerd aan Eurosport. The Dutch Knight zou zondagochtend in de arena van Des Moines, Iowa als winnaar uit de kooi komen.
Het blijkt geen grootspraak. In de tweede ronde weet hij de ribbenkast van Nickal met zijn linkerknie te raken, waardoor de Amerikaan neergaat. Daardoor wint De Ridder ook zijn derde wedstrijd in de Ultimate Fighting Championship (UFC), de hoogste competitie voor MMA-vechters, waarin hij als enige Nederlander actief is.
MMA, mixed martial arts of in de volksmond kooivechten, is een combinatie van onder meer kickboksen, Braziliaans jiu jitsu en worstelen. Daardoor moet een vechter tijdens een partij snel van discipline kunnen wisselen. Een staand gevecht kan in een paar seconden veranderen in een worstelpartij. Door die veelvoud aan stijlen mag er veel. Al zijn trappen tegen het hoofd of prikken met een vinger in iemands oog uit den boze.
Voornamelijk dankzij de UFC is MMA in twee decennia wereldberoemd geworden en (vooral) onder jongeren immens populair. In 2024 wist de UFC 1,3 miljard dollar aan inkomsten binnen te halen, met een bedrijfsresultaat van bijna 60 procent, volgens een schatting van zakenblad Forbes. Jaarlijks organiseert de UFC naar eigen zeggen ruim veertig evenementen, die wereldwijd door 1,1 miljard huishoudens worden bekeken. Het commentaar wordt in 35 verschillende talen verzorgd, waaronder het Nederlands.
Lees ook
Dana White: de vechtsportpromotor die cruciaal was in Trumps campagne
Fysiotherapie
De Ridder (Tilburg, 1990) begint als vijfjarige met judo. Later legt hij zich toe op Braziliaans jiu jitsu, waarbij de focus ligt op grondgevechten en wurggrepen. In 2013 maakt hij zijn professionele MMA-debuut. „Bij MMA kun je niet wegrennen of verdedigend winnen”, geeft hij als verklaring bij Omroep Brabant. Hij noemt de sport „oprechter”.
Na zijn studie fysiotherapie, waarvoor hij naar Breda verhuist, runt De Ridder een aantal jaar een praktijk met zijn partner. Dat kan prima naast de twee tot drie uur trainen per dag, vindt hij. „Veel gasten gaan na de training gamen, maar zo ben ik niet”, zegt hij tegen Omroep Brabant. Nog voor zijn dertigste opent hij, samen met zijn boezemvriend en coach Harun Özkan, ook de vechtsportschool Combat Brothers, eveneens in Breda.
In 2018 treedt De Ridder toe tot de Aziatische ONE Championship, waar de Nederlander van 1,93 meter kampioen wordt in het middel- en zwaargewicht. Maar na zestien ongeslagen MMA-partijen verliest hij twee keer achter elkaar van de Russische zwaargewicht Anatoly Malykhin. Eén keer slaat de Rus De Ridder knock-out. „Ik denk: ik loop naar voren, trek hem naar de grond en choke (verstik) hem. Zo doe ik het altijd. Maar da was nie”, blikt De Ridder later lachend terug op het verlies, in de podcast Buiten de Kooi. „Maar ik heb het redelijk makkelijk een plek kunnen geven. Ik was oké, had geen langdurige schade.”
Het is altijd vervelend om te verliezen, maar een knock-out zit dieper dan alleen pijn, stelt oud-MMA-vechter Semmy Schilt. Zo kan er een trauma ontstaan. „Uit mijn eigen ervaring weet ik dat het een paar partijen kan duren voordat het vertrouwen terugkomt. Als je weer een been of vuist ziet komen, dan ben je geneigd om weer knock-out te gaan. En dat is niet de bedoeling.”
Verwurging
Afgelopen september maakt The Dutch Knight de overstap naar de prestigieuzere UFC. Twee maanden later mag hij zich bewijzen tegen de gerenommeerde Amerikaanse vechter Gerald Meerschaert. Met een verwurging weet hij de Amerikaan tot aftikken te dwingen.
Lees ook
Wurgen, rondvliegende tanden – en het publiek gaat uit zijn dak
Niet veel later, in januari, is hij ook de Amerikaan Kevin Holland de baas. Als eerste Nederlander sinds 2017 wint hij tijdens een UFC-hoofdprogramma. Volgens Forbes krijgt de Nederlander voor de winst 210.000 dollar (ongeveer 186.000 euro) uitbetaald. De helft van het bedrag is een overwinningsbonus. Door de prestatie belandt De Ridder in de top 15, op plek 13.
„Hij kan heel sneaky de nek van zijn tegenstander opsluiten. Door zijn lange armen en benen weet hij tegenstanders vaak te verrassen”, zegt Stefan Struve, die dik tien jaar in de UFC vocht en tegenwoordig MMA-analist is bij Eurosport. „Zijn staande werk moet hij wel verbeteren. Hij is niet heel snel en zijn stoten zijn niet heel goed.”
Verhuizing
Dat De Ridder de enige Nederlander is in de UFC komt mede door de populariteit van kickboksen in Nederland, zegt Struve. „Als Rico Verhoeven zich tien jaar geleden op MMA had gericht, zou hij nu ook in de top meedraaien.” Overigens denken goede Nederlandse kickboksers, volgens Struve, wel na over een UFC-carrière, omdat het meer geld oplevert dan het kickboksen. „Maar een overstap verreist eerst veel training, bijvoorbeeld in worstelen. Bij voorkeur in de Verenigde Staten.”
Ter voorbereiding op het gevecht met Nickal toog De Ridder zeven weken naar KILL CLIFF FC, de vechtschool van de voormalige Nederlandse kickbokser Henri Hooft in Florida. „Het verschil met thuis trainen is de hoeveelheid goede gasten hier. Een oneindige voorraad pro’s”, vertelde De Ridder bij Eurosport. Hij wil nu een jaar in de VS gaan wonen, als probeersel. Zijn twee kinderen moeten aankomend schooljaar op een Amerikaanse school starten, is het idee.
Na afloop van de gewonnen wedstrijd tegen Nickal, wordt De Ridder in de kooi gevraagd wie hij als volgende tegenstander wil. „[Nickal] is de beste Amerikaanse worstelaar die jullie hadden toch?”, zegt De Ridder terwijl hij in de camera kijkt. „Geef me nu de beste Amerikaanse striker [een MMA-vechter die het liefst staand vecht] Sean Strickland! Let’s go!”, schreeuwt hij uitdagend.
Overmoed na de winst? Als grondvechter De Ridder zijn knieën weer zo goed gebruikt, maakt hij zeker ook een kans tegen de nummer drie van zijn gewichtsklasse, stelt Struve beslist.
<dmt-util-bar article="4892075" data-paywall-belowarticle headline="The Dutch Knight Reinier de Ridder maakt naam in prestigieuze UFC na derde zege op Amerikaanse MMA-vechter ” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2025/05/04/the-dutch-knight-reinier-de-ridder-maakt-naam-in-prestigieuze-ufc-na-derde-zege-op-amerikaanse-mma-vechter-a4892075″>