N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Roofkunst Niets is wat het lijkt in de zaak rond de restitutie door het Amsterdamse Stedelijk Museum van Kandinsky’s ‘Beeld met huizen’, het duurste gerestitueerde schilderij ooit. Hoe te oordelen als iemand zich ten onrechte uitgeeft als joods?
Eenentachtig jaar lang was het schilderij Beeld met huizen in bezit van de gemeente Amsterdam. Het hing, als een van de topstukken, aan de wanden van het Stedelijk Museum. Inmiddels is de Kandinsky het meest waardevolle schilderij dat ooit in Nederland als roofkunst is gerestitueerd. Het groepje erfgenamen dat het in 2022 overhandigd kreeg ontving er, samen met hun Canadese zaakbehartiger, ruim zestig miljoen euro voor bij een onderhandse verkoop.
Het schilderij uit 1909 zou in 1940 door nazi’s zijn geroofd of onder druk van de omstandigheden zijn verkocht. Nu, meer dan een jaar na de restitutie, leeft nog altijd de vraag – en de discussie – of dat wel echt zo is. De NRC-podcast Hier hing een schilderij onderzoekt de rechtvaardigheid van deze restitutie, een onderzoek dat opvallend nieuws bevat. Zo blijken de verzoekers tot teruggave van het schilderij ten onrechte „de joodse kaart” te hebben „gespeeld”, zoals onderzoekjournalist Frank van Kolfschooten het noemt in de vierde aflevering, die deze week online is gegaan.
Oorlogswees
Van Kolfschooten is auteur van het boek De Beethovenstraat. Voor de derde, herziene versie uit 2021 verrichtte hij onderzoek naar Irma Klein. Zij was in het nieuws gekomen als de laatste joodse eigenaar van Kandinksy’s Beeld met huizen, en Van Kolfschooten wilde uitzoeken hoe zij de oorlog had overleefd in haar appartement in de Amsterdamse Beethovenstraat. Waarschijnlijk heeft zij, na een eerdere afwijzing, uiteindelijk een gedeeltelijke ariërverklaring gekregen van Hans Calmeyer, de Duitse jurist die in Nederland leiding gaf aan de Entscheidungsstelle van het nationaal-socialistische bezettingsregime.
Van Kolfschooten dook eveneens in het verleden van de man die in 1948 bij Klein in huis zou komen wonen en daar, met tussenpozen, ruim 21 jaar zou blijven. Klein beschouwde deze Bob Stoker als een pleegzoon.
Ondanks het leeftijdsverschil van 22 jaar, overleefde ze hem met zes maanden. Na de dood van Stoker, in 1983, nam de kinderloze Klein zijn laatste vriendin, Elsa Guidotti, op in haar testament. Zij werd haar erfgenaam.
De commissie die in Nederland belast is met roofkunst concludeerde na historisch onderzoek dat alleen deze Guidotti een verzoek om restitutie kon indienen en, na haar dood in 2021: haar drie kinderen. Dus niet de kleinkinderen van de man die het schilderij ooit had gekocht, Emanuel Lewenstein.
Guidotti dus. Maar alleen als de commissie meende dat restitutie moest plaatsvinden. Ze oordeelde uiteindelijk anders. In oktober van 2018 kwam de commissie met haar bindende advies: het schilderij mocht in het Stedelijk blijven hangen.
Dat het schilderij later toch het Stedelijk heeft verlaten, komt op conto van de gemeente. Burgemeester Femke Halsema en cultuurwethouder Touria Meliani lieten in de zomer van 2021 de gemeenteraad weten dat ze het werk gingen overhandigen aan een groepje erfgenamen: aan de drie kinderen Guidotti en, omdat die dat met hen hadden afgesproken, aan de twee Amerikaanse kleinkinderen van Lewenstein en hun zaakbehartiger James Palmer.
Enkele maanden eerder had Van Kolfschooten ontdekt dat Elsa Guidotti, de moeder van de drie Nederlandse erven, de commissie in 2015 onwaarheden had verstrekt over haar partner Bob Stoker. Hij zou na de oorlog als wees en als een „overlever van de jodenvervolging” zijn teruggekeerd uit Duitsland. Zo staat het ook in het uiteindelijke advies van de Restitutiecommissie. Van Kolfschooten: „Terwijl hij geen wees was en niet joods.”
Van tenminste één van deze onwaarheden moet Guidotti op de hoogte zijn geweest, zegt Van Kolfschooten. Hij wijst op Stokers overlijdensadvertentie. Daarop staat zijn moeder vermeld; ze leefde nog bij Stokers overlijden in 1983. Stoker was geen wees.
Van Kolfschooten kon geen contact krijgen met Guidotti’s kinderen en schreef het niet op in zijn boek. In de podcast vertelt hij het alsnog, met de bewijsstukken om hem heen.
Toevallige erfgenamen
De podcast bevat meer nieuws. Zoals een spijtbetuiging van Alfred Hammerstein, voormalig lid van de Hoge Raad en oud-president van het gerechtshof in Arnhem. In december van 2020 stapte hij op als voorzitter van de Restitutiecommissie vanwege een bijzonder kritische evaluatie van het restitutiebeleid in Nederland. Het evaluatierapport was opgesteld door een commissie onder leiding van de jurist Jacob Kohnstamm.
Tot deze podcast heeft Hammerstein nooit een interview willen geven, niet over de Kandinsky-zaak en dus ook niet over de controversiële beslissing van zijn commissie om in deze zaak belangen af te wegen. Het belang van het museum en het belang van de indieners. Dat laatste las hij af aan, onder meer, het gegeven dat zij, noch Irma Klein, ooit eerder naar het schilderij hadden gevraagd. In deze belangenafweging vond hij het ook relevant dat de erfgenamen van de laatste joodse bezitter geen familie van haar zijn. Ze zijn slechts „toevallige erfgenamen”, zoals Hammerstein dat noemt. Ze hebben geen relatie met het historische leed dat Nederland ertoe brengt kunst te restitueren. „Dat deze mensen, die van het bestaan van die Kandinsky helemaal niet afwisten, dat die dan kunnen zeggen: ‘geef maar terug’, daarvan vonden wij als commissie: dat gaat te ver. Dat is te gek.”
Hammerstein erkent dat ze juridisch Kleins erfgenamen zijn. Maar dan is niet gezegd, vindt hij, dat ze „het recht van de erflater op moreel herstel mogen uitoefenen.” Hammerstein: „In zo’n geval vind ik het volstrekt normaal dat wij tevens kijken naar het belang van het schilderij voor het openbaar kunstbezit.”
Kortom, Hammerstein staat nog altijd achter de belangenafweging van zijn commissie. Toch heeft hij spijt, zegt hij in de podcast, dat hij die gebruikte in het bindende advies over de Kandinsky. Want juist zijn belangenafweging, meent hij, stelde de verzoekers in staat fel verzet te mobiliseren tegen het besluit van de commissie.
De kritiek was inderdaad niet mals. In november van 2018 kopte de Süddeutsche Zeitung zelfs cynisch boven een foto van de Kandinsky uit het Stedelijk: „Te mooi om terug te geven.” Op een congres in Berlijn, in dezelfde maand, sprak de geestelijke vader van het hedendaagse mondiale restitutiebeleid, de Amerikaan Stuart Eizenstat, vernietigende woorden over Hammersteins commissie. En in NRC schreven Amerikaanse roofkunstkenners het opinieartikel: „Schande dat deze roofkunst in het museum mag blijven hangen.”
Hammerstein vindt dat de aanvallen een karikatuur schetsten van zijn advies. Alle aandacht ging uit naar zijn belangenafweging, terwijl hij beweert dat van groter belang is dat zijn commissie niet had kunnen vaststellen of sprake was geweest van onvrijwilligheid – en dus van roofkunst. Er zijn aanwijzingen dat Irma Klein het schilderij vrijwillig naar de veiling heeft gebracht, maar geen bewijs. En vanwege het ontbreken van bewijs woog de commissie vervolgens belangen af, legt Hammerstein uit. Daar heeft hij nu spijt van. Hammerstein: „Wat wij in deze zaak veel beter hadden kunnen doen is zeggen: hier was geen sprake van onvrijwilligheid en dus is er geen reden om terug te geven.”
Aasgieren
De regering nam de aanbevelingen uit het kritische evaluatierapport onverkort over. Dat betekende onder meer dat de Restitutiecommissie niet meer het belang van een museum of een andere, huidige eigenaar mocht meewegen. Voortaan was eveneens irrelevant of indieners al eerder pogingen hadden ondernomen te claimen.
Het hernieuwde restitutiebeleid inspireerde de gemeente Amsterdam om de Kandinsky-kwestie opnieuw aan de Restitutiecommissie voor te leggen. Zo schreven de burgemeester en cultuurwethouder aan de gemeenteraad. Zeven maanden later besloten ze toch tot iets anders: de gemeente ging het schilderij overhandigen aan de erfgenamen en hun Canadese zaakbehartiger, zonder verdere tussenkomst van een commissie.
Bij de gemeente, zo blijkt uit het podcastonderzoek, bestaat bij lang niet iedereen het besef dat de Nederlanders aan wie het schilderij is overhandigd geen familie zijn van de laatste joodse bezitter. Zeker niet in het college van B&W dat besloot tot de restitutie. Voor het rechtzetten van historisch onrecht hoeft dat er ook niet toe te doen – niet iedereen denkt als Alfred Hammerstein.
Dat de Nederlandse erven niet op ieders netvlies staan is overigens wel begrijpelijk: ze geven geen interviews en willen niet met hun naam in de krant. Eén keer maakten ze een uitzondering. In mei 2021, niet lang na het overlijden van hun moeder Elsa Guidotti en kort na een verloren rechtszaak tegen de gemeente. In bijzijn van hun advocaten vertelden ze de Telegraaf dat ze vreesden dat mensen hun zullen zien als „aasgieren”. Vandaar de anonimiteit. Ze vertelden eveneens dat de oorlog „een stempel” op hun gezin had gedrukt: „We moesten alles eten, want onze moeder had bloembollen gegeten.”
Iedere toenadering van NRC tot de Nederlandse erven leidt tot een stevige email van hun advocaat, die dreigt met „verdere rechtsmaatregelen”. Dat is jammer, omdat het interessant zou zijn om te horen wat zij ervan vinden dat hun moeder, Elsa Guidotti, onjuiste informatie heeft verstrekt over Bob Stoker, haar geliefde, de man door wie zij gedrieën erfgenaam zijn geworden.
Ze weten het, zegt schrijver Van Kolfschooten. „Omdat ik een van hen vragen heb gesteld over hun moeders onwaarheden, per sms.” Antwoorden kreeg hij niet, wel een boze e-mail van hun advocaat. Van Kolfschooten heeft ook de advocaat van de gemeente op de hoogte gesteld. De schrijver vindt het nog altijd vreemd dat de gemeente nooit heeft gereageerd en niettemin heeft besloten tot restitutie. „Als een indiener welbewust onjuiste informatie heeft ingebracht, om zieliger te lijken en zo de claim op het schilderij sterker te maken, dan vind ik dat heel kwalijk.”
Roofkunstrechtvaardigheid
Het is opvallend dat Hammersteins Restitutiecommissie, ondanks vijf jaar onderzoek, in haar advies niet opmerkt dat beweringen over Bob Stoker niet kloppen. Tegelijk is het natuurlijk de vraag of de kennis van de onwaarheden, bij alle partijen, de uitkomst van de zaak zou hebben veranderd.
Een antwoord is moeilijk te geven, omdat de Amsterdamse burgemeester en cultuurwethouder in hun brief aan de gemeenteraad met maar weinig argumenten het werk hebben overhandigd aan de erven, tegen het advies van Hammersteins Restitutiecommissie in. Het had al te lang geduurd, was in de zomer van 2021 een nieuw motief. Ook was er „voortschrijdend inzicht” en de overtuiging dat de nieuwe Restitutiecommissie tot een ander, tegengesteld advies zou komen.
Een antwoord is ook moeilijk te geven omdat roofkunstrechtvaardigheid onvoorspelbaar is. Wat vandaag voor redelijk doorgaat is dat morgen niet meer en met het verstrijken van de tijd groeit de onzekerheid over het verleden: wie deed wat, wanneer en waarom? Juridisch is er niks geregeld – alle zaken zijn verjaard – maar met voortdurend veranderende aanbevelingen, ‘beleidskaders’ en internationale jurisprudentie komen opeenvolgende restitutiecommissies tot steeds weer andere uitkomsten in vergelijkbare zaken.