Deze zomer gaat Sjoerd Weide (26) met een groep vrienden met de trein naar Boedapest. De reis duurt volgens planning ongeveer zestien uur, met een keer of drie overstappen. Bij de reservering was al te zien dat de wagon nokvol zit. „Het lijkt me een leuk avontuur. Maar of ik er tegen die tijd nog steeds zo over denk?” Weide, vorig jaar afgestudeerd in theoretische natuurkunde, heeft zich een paar jaar geleden voorgenomen zo min mogelijk te vliegen. Vlak voor de coronatijd heeft hij nog een vliegreisje gemaakt naar Dublin, maar sindsdien heeft hij telkens voor de trein gekozen.
Daarmee blijkt Weide nogal atypisch voor zijn generatie. Jongeren tussen 21 en 30 zijn gemiddeld juist meer gaan vliegen de afgelopen vijf jaar, ondanks toenemend besef van de klimaatschade die vliegen aanricht. Dit blijkt uit recent onderzoek door het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). En dat terwijl alle andere leeftijdscategorieën voor hun vakantie gemiddeld juist minder vaak voor het vliegtuig kiezen. Het is ook terug te zien in de gemiddelde leeftijd van de reizigers op Schiphol. Die is volgens het KiM met anderhalf jaar gedaald – en eigenlijk met twee, als je er rekening mee houdt dat de bevolking de afgelopen vijf jaar gemiddeld ouder is geworden.
Statistiekbureau CBS bevestigt het beeld. Van de jongeren tussen 18 en 25 jaar zei 61 procent vorig jaar met het vliegtuig te hebben gereisd. Voor de 25- tot 35-jarigen was dat ongeveer 58 procent, en in daaropvolgende leeftijdscategorieën ligt het cijfer minimaal 13 procentpunt lager.
Hoe dat komt, daarover hebben de onderzoekers geen harde gegevens. Sociale media hebben veel effect, vermoedt KiM-onderzoeker Toon Zijlstra. „Aan alle kanten wordt aan jongeren getrokken, zij worden overladen met prikkelende beelden van tropische stranden. Je hoort erbij met verre reizen.” Onderzoek van reisorganisator TUI lijkt dat te bevestigen: zo laat zowat de helft van de twintigers zich bij het bepalen van de vakantiebestemming inspireren door filmpjesplatform TikTok.
Daar komt natuurlijk bij dat jongeren vaak nog weinig van de wereld hebben gezien. Dat vindt Sjoerd Weide ook wel eens lastig. „Oudere mensen zijn op veel plekken geweest, zonder dat zij zich destijds bewust waren van de schade die vliegen aanricht. Dat voelt wel een beetje oneerlijk.”
In Nederland is een flinke groep die met het oog op de klimaatimpact minder wil vliegen. Ruim een op de drie mensen die de afgelopen vijf jaar een vliegreis hebben gemaakt, is volgens het KiM van plan om te minderen. Het instituut peilde ook of zo’n intentie daadwerkelijk leidt tot minder vluchten. „Deze groep heeft in 2022 en 2023 inderdaad significant minder gevlogen dan in de twee jaar voor corona”, constateert onderzoeker Toon Zijlstra.
Dat geldt bijvoorbeeld voor Nico Groen (59). Voorheen maakte hij jaarlijks meerdere vliegreizen, tegenwoordig nog hooguit eens in de paar jaar. „Ik kan het voor mezelf niet meer verantwoorden om veel en ver te vliegen. Ik weet wat het doet met het klimaat”, aldus Groen.
Meestal pakken zijn vriendin en hij de trein, zoals dit najaar naar Rome. „Je leest een boek, haalt een drankje, doet een dutje en ziet mooie landschappen aan je voorbijtrekken. Voor ons begint de vakantie als we instappen.”
Toch vindt ook Groen helemáál niet meer vliegen ondoenlijk. Zo ging hij vorig jaar met vrienden wandelen in het Lake District in Engeland. Met de trein zou de reis ongeveer anderhalve dag in beslag hebben genomen, met het – veel goedkopere – vliegtuig was dat maar een kleine anderhalf uur. Overheden zouden volgens Groen veel meer moeten doen om soepele Europese treinverbindingen te stimuleren en vliegen duurder te maken. Hij vindt vliegen overigens best leuk, maar het gedoe eromheen kan hem gestolen worden. „Dat is een bezoeking. Dan sta je daar op het vliegveld in Manchester in de bloedhitte een uur in de rij met allemaal chagrijnige mensen, je voelt je een schaap.”
Bestemmingen dichter bij huis
Birgitta de Gruyter (66) is juist dol op die sfeer. „Ik vind het héél erg leuk op Schiphol. Ik loop al te kwispelen als ik daar iemand ga ophalen, ik krijg er zo’n reisgevoel van.”
Toch vliegt ook zij sinds een aantal jaar amper meer. In maart is ze nog wel met haar man naar Valencia in Spanje gevlogen omdat hun dochter daar een halfjaar studeert. „Over deze reis had ik geen twijfels, we wilden zo graag zien hoe zij daar woont. Vanuit Valencia hebben we nog een treintrip gemaakt naar Madrid.”
De Gruyter probeert vooral voor de trein te kiezen, al vindt ze dat niet altijd een pretje. Zoals vorig jaar, toen ze met een vriendin per trein naar Italië reisde voor een wandelvakantie in de sneeuw. Ze moesten meermaals overstappen, en in Duitsland misten ze een aansluiting zodat ze uren moesten wachten. Liever kiest ze voor bestemmingen wat dichter bij huis. Toen een groepje vrienden met wie ze regelmatig reist onlangs een trip naar Istanbul opperde, haalde ze hen over om met de trein naar Brussel te gaan.
Sjoerd Weide ontzegt zich ook wel eens reisjes. Laatst hoorde hij vrienden praten over een last-minutevlucht naar Barcelona voor 15 euro per persoon, een spontaan plan om die stad te bezoeken. „Op zo’n moment vind ik het ergens wel jammer dat ik me moreel te bezwaard voel om mee te gaan.”
Vliegen is vaak goedkoper, makkelijker en sneller dan reizen per trein of auto, dat merken de rantsoenvliegers ook. Zij nemen de nadelen voor lief, al is het vrij logisch dat voor jongeren de kosten een grotere rol spelen.
Nu worden de prijsverschillen tussen vliegen en de trein volgens expert Paul Peeters wel eens overdreven. Peeters is lector duurzaam transport en toerisme aan de Breda University of Applied Sciences én fervent treinreiziger. „Vaak vergelijkt men de allergoedkoopste vlucht, die nauwelijks te boeken valt, met de duurste treinreis. Dus dan gaat de vergelijking niet helemaal op. Vliegen is de laatste paar jaar substantieel duurder geworden en dat zet door met de hogere vliegtaks voor verre vluchten die in het regeerakkoord staat aangekondigd. Het beeld kantelt, zo goedkoop is vliegen niet meer.”
Daar staat tegenover dat reizen per trein er ook niet voordeliger op wordt, doordat het aantal beschikbare treinen niet meegroeit met de toenemende vraag. Volgens milieuorganisatie Greenpeace, die vorige zomer de prijzen voor trein- en vliegtickets van meer dan honderd populaire routes in Europa vergeleek, kosten treinkaartjes gemiddeld nog altijd grofweg twee keer zoveel als vliegtickets.
Peeters relativeert ook de heisa rond internationale treinreizen, waarover de laatste tijd veel te doen is. Tickets kopen is met bureautjes die zich op internationale treinreizen toeleggen een stuk makkelijker geworden. Daarbij loont het volgens de wetenschapper wel om de prijzen te vergelijken. Ook de verbindingen en aansluitingen ziet hij geleidelijk verbeteren, al gaat het vooral in Duitsland geregeld mis. Binnen de Benelux werken verschillende treinmaatschappijen samen en dat staat volgens de wetenschapper in meer landen te gebeuren.
Bestemmingen boven de drie- of vierhonderd kilometer bereik je sneller met het vliegtuig, aldus Peeters. Dat zul je gewoon moeten accepteren. Wat helpt, vindt Birgitta de Gruyter, is van de reis iets avontuurlijks te maken. De autovakantie naar Portugal die ze jaren geleden met haar gezin maakte, bracht ze als roadtrip. Zo werd de lange rit – voor de heenreis trokken ze inclusief overnachtingen op verschillende campings een week uit – ook acceptabel voor haar tienerdochters. „Je geeft er een andere naam aan en het wórdt iets”, zegt ze.
Zetten die voornemens van een grote groep Nederlanders om minder te vliegen zoden aan de dijk? De mensen die uit klimaatbesef aangeven minder te willen vliegen dan de afgelopen vijf jaar, lijken woord te houden. „Deze groep heeft in 2022 en 2023 inderdaad significant minder gevlogen dan in de twee jaar voor corona”, constateert Toon Zijlstra.
Een cijfer dat die bevinding bevestigt: vorig jaar gaf 41 procent van de gepeilde volwassen Nederlanders aan minimaal één keer per jaar te vliegen, terwijl dat vijf jaar geleden nog 56 procent was. Er zijn dus meer mensen die minder of helemaal niet meer vliegen.
Al zet zeker niet iedereen zijn plannen door, aldus KiM-onderzoeker Zijlstra. Bijna een kwart van de onderzochte mensen bleek een „bovengemiddeld klimaatbesef” te hebben en toch van plan te zijn de komende twee jaar minimaal één vliegreis te maken. Deze groep ziet geen alternatief voor het vliegtuig en denkt dat individuele acties weinig uithalen.
Sociale druk
In deze groep zullen veel jongeren zitten die de wereld willen zien. Een gemotiveerde twintiger als Sjoerd Weide wil ook wel eens andere plekken en culturen ontdekken. „Ik ben nog nooit buiten Europa geweest. Hier lijkt alles redelijk op elkaar. Ik zou graag een keer naar Oost-Azië reizen, of naar de Verenigde Staten; is het daar echt zoals in de films? Daarom heb ik de deur naar vliegen toch niet helemaal gesloten.”
Sociale druk weegt daarnaast zwaar, volgens lector Paul Peeters. „Als mensen in je omgeving in de zomer naar Bali vliegen en jij gaat naar Texel, dan heb je toch een ander verhaal.”
Dat neemt niet weg dat hij een geleidelijke kentering ziet, in elk geval bij dertig-plussers. „Het algemene beeld is nu dat iedereen weer evenveel vliegt als voorheen, maar dat klopt echt niet. Vorig jaar verwerkte Schiphol 14 procent minder passagiers dan in 2019. Daarmee is de stijgende trend tot 2019 duidelijk doorbroken.”
Het aantal treinreizen voor vakanties is ten opzichte van 2019 verdriedubbeld, aldus cijfers van reisorganisatie TUI. Onderzoeker Zijstra: „Klein bier vergeleken met vliegreizen, maar die groeicijfers zijn toch wel spectaculair.”
Lees ook
Minder vliegen, minder vlees – prima. Maar wat doe je op je werk?