Engelse clubs kopen er op los, Chelsea voorop

Transfermarkt Deze transferperiode blijkt weer dat de zakken van Engelse clubs bijna oneindig diep zijn, vooral bij Chelsea. De regels van financial fair play ontloopt de club door uitzonderlijk lange contracten af te sluiten.

Mykhailo Mudryk (rechts), door Chelsea gekocht voor 100 miljoen euro, kreeg een contract van 8,5 jaar.
Mykhailo Mudryk (rechts), door Chelsea gekocht voor 100 miljoen euro, kreeg een contract van 8,5 jaar.

Foto Peter Powell / EPA

Ruud van Nistelrooij klonk realistisch en resoluut op de persconferentie na afloop van de gewonnen oefenwedstrijd tegen AC Milan (3-0), ruim een maand geleden. Hij had net gehoord dat zijn beste speler Cody Gakpo was verkocht aan Liverpool. Zo’n 50 miljoen euro had de Engelse club voor hem geboden, Gakpo wilde graag. „Dan is het niet meer tegen te houden”, wist de PSV-coach. Maar, zei hij ook: „Er kan nu niemand meer weg”.

Nauwelijks drie weken later zwichtte PSV voor een bod van Chelsea op Noni Madueke. Een geschatte 38 miljoen euro had de Londense club over voor de 20-jarige vleugelaanvaller die geldt als veelbelovend, maar blessuregevoelig talent. Het zegt iets over de financiële situatie bij PSV, dat transferinkomsten nodig heeft om gestegen salariskosten en het herhaaldelijk mislopen van de Champions League te compenseren. Maar het zegt net zoveel over de groeiende financiële dominantie van clubs uit de Premier League.

Dinsdag was deadline day, de laatste dag van de winterse transferperiode. Van TOP Oss, dat op de valreep 21-jarige Twente-aanvaller Thijs van Leeuwen binnenhengelde („We denken dat hij tot veel in staat is”), tot Bayern München, dat de Portugese international João Cancelo huurde van Manchester City: voetbalbestuurders in heel Europa waren bezig met biedingen, contractvoorstellen en betalingstermijnen. Alles om hun selecties vlak voor het sluiten van de markt te versterken en overbodige spelers te lozen. Of, zoals PSV, flink geld te verdienen.

Inflatie

Wat elke transferperiode duidelijker zichtbaar wordt: het financiële overwicht van de Premier League én de bereidheid bij sommige Engelse clubs, Chelsea voorop, grote risico’s te nemen om de nationale concurrentie af te troeven. Europese clubs die goed scouten en opleiden profiteren van de Engelse slagkracht. Tegelijkertijd drijft die ook de prijzen voor spelers buiten de Premier League op, zegt Paul Adriani, hoofd van de Europese sportadviestak van KPMG. „Grote uitgaven leiden tot inflatie op de spelersmarkt. Ook modale spelers worden duurder, puur omdat er meer geld in omloop is.”

Afgelopen zomer betaalden Premier League-clubs volgens cijfers van Deloitte voor een recordbedrag van 2,2 miljard euro aan transfersommen (tegenover iets meer dan 1 miljard aan inkomsten), een bedrag waar de Serie A (750 miljoen euro), Ligue 1 (560 miljoen), La Liga (550 miljoen) en de Bundesliga (480 miljoen) niet bij in de buurt kwamen.

Deze winter is het beeld nog extremer. Volgens internationale media hadden Premier League-clubs bij het naderen van de transferdeadline al voor meer dan een half miljard euro ingekocht (en maar voor een kleine 90 miljoen euro verkocht), dik 5 keer méér dan clubs uit de andere vier grote competities samen. En dan werd er op dinsdagavond laat nog de grootste deal van allemaal gedaan: de overgang van Enzo Fernández van Benfica naar Chelsea. Prijskaartje: 120 miljoen euro.

Dat Chelsea, teleurstellend tiende in de Premier League, bereid is zo’n bedrag te betalen voor de 22-jarige middenvelder is tekenend voor de koopdrift van de club. Afgelopen zomer kocht Benfica de Argentijn voor 14 miljoen euro van River Plate. Een half jaar en een gewonnen WK verder heeft Chelsea bijna het tienvoudige voor hem over. Dat terwijl de Londense club de voorbije maand al zo’n 200 miljoen euro uitgaf aan nieuwe spelers, behalve Madueke onder andere David Fofana, João Felix and Mykhailo Mudryk.

Boekhoudtruc

Zelfs voor een rijke club als Chelsea, vorig jaar voor 3 miljard euro overgenomen door de Amerikaan Todd Boehly, is het moeilijk om met deze uitgaven binnen de Europese regels voor financial fair play te blijven, die clubs min of meer verbieden (grote) verliezen te lijden. Daar heeft Chelsea iets op gevonden: het geeft zijn nieuwe aanwinsten uitzonderlijk lange contracten. Mudryk 8,5 jaar, 7,5 jaar voor Badiashile en 7 jaar voor Fofana. Clubs kunnen transfersommen afschrijven over de duur van een contract, waardoor de jaarlijkse kosten bij een lange verbintenis relatief laag zijn.

Bijvoorbeeld: Mudryk, gekocht voor 100 miljoen euro, kost vanwege zijn 8,5 jarig contract op papier jaarlijks maar 12 miljoen. Ontvangen transferbedragen kunnen clubs daarentegen in één klap als winst in de boeken zetten.

Een boekhoudtruc dus, maar een die niet zonder risico is. Valt Mudryk tegen of raakt hij geblesseerd, dan zit Chelsea tot 2031 vast aan een dure speler die weinig waarde vertegenwoordigt.

Dit artikel is geactualiseerd op 1 februari nadat de transfer van Enzo Fernandez bekend was gemaakt.