En zo moest Wilders toch inbinden: asielnoodwet is van de baan

Het is een compromis, maar voor één partij wel een moeilijk compromis. De PVV speelde de afgelopen weken hoog spel door de invoering van het staatsnoodrecht te eisen, om op die manier een ‘asielcrisis’ te kunnen uitroepen. Partijleider Geert Wilders had „geen ruggengraat van een banaan”, en zou nooit toegeven. Vicepremier Fleur Agema (PVV) wilde „nog wel eens zien wie er zo stoer is” om de noodwet voor asiel tegen te houden. De PVV had dit zélf belangrijk gemaakt, en moet nu accepteren: de noodwet komt er niet.

Dit is de uitkomst van wekenlang crisisoverleg tussen PVV en NSC, waarbij betrokkenen soms openlijk speculeerden over een kabinetsval. Woensdagmiddag bereikten Geert Wilders en Nicolien van Vroonhoven (de interim-fractievoorzitter van NSC) onder bemiddeling van premier Dick Schoof een compromis. Er komt geen noodwet, zo spraken ze af, maar wel een serie maatregelen voor strenger asielbeleid. Die maatregelen moeten dus door de Eerste en Tweede Kamer.

Al in het hoofdlijnenakkoord van juli spraken de vier coalitiepartijen (PVV, VVD, NSC en BBB) af dat een politiek paardenmiddel ingezet mocht worden: het staatsnoodrecht. Dat betekent dat de Eerste en Tweede Kamer buitenspel gezet worden. NSC had geëist dat zo’n noodwet „dragend gemotiveerd” zou worden. De partij verzette zich steeds heviger tegen het idee, zeker nadat ambtenaren van het ministerie van Binnenlandse Zaken gehakt hadden gemaakt van het idee. Minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie) ging op zoek naar een motivering, maar heeft die nooit geleverd.


Lees ook

Faber zaait verwarring: motivering voor asielnoodwet zou af zijn, maar is dat toch niet helemaal

Minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) staat na het wekelijkse vragenuur in de Tweede Kamer de pers te woord.

De noodwet die in het hoofdlijnenakkoord was afgesproken, is van tafel. Wat overblijft, zijn maatregelen die in hetzelfde hoofdlijnenakkoord grotendeels óók al waren afgesproken. Destijds was al duidelijk dat een groot deel van de plannen moeilijk doorgang zullen vinden: politiek, praktisch en juridisch. Dat is niet veranderd.

Geen permanente vergunningen

De partijen hebben (opnieuw) afgesproken dat het verblijf in Nederland voor statushouders, mensen in de asielprocedure en uitgeprocedeerde asielzoekers versoberd, bemoeilijkt en verkort moet worden. Voortaan zal de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) geen permanente verblijfsvergunningen meer uitdelen – statushouders krijgen een tijdelijke verblijfsvergunning van drie jaar. Momenteel geldt een tijdelijke vergunning voor vijf jaar.

Een te voorzien nadeel is dat de overwerkte IND elke drie jaar de individuele situatie van elke statushouder moet toetsen. Als de IND beslist dat een asielzoeker geen recht heeft op verblijf, procedeert diegene in veel gevallen door, met als gevolg nog meer druk op het rechtssysteem.

Ook willen PVV en NSC verbieden dat meerderjarige kinderen als nareiziger naar Nederland komen. Het gaat om enkele duizenden mensen per jaar.

Individuele toetsing

Asielzoekers die in een ander land asiel hebben aangevraagd, worden teruggestuurd, is de afspraak. Dat gebeurt nu ook al. Een groot obstakel is dat veel asielzoekers zich niet laten registreren in hun land van binnenkomst, óók omdat aankomstlanden veel asielzoekers ongehinderd laten doorreizen. Het EU-migratiepact moet zorgen dat dat minder voorkomt.

Verder willen de partijen delen van Syrië ‘veilig’ verklaren. Dat betekent dat asielzoekers die daar vandaan komen, niet langer (automatisch) aanspraak maken op een asielstatus. Alleen: daar gaat de Kamer niet over, dat is een beslissing die wordt gemaakt door de ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken op basis van rapporten van diplomaten in de regio en ngo’s als Amnesty International of Human Rights Watch. Daarbij zou het terugsturen van mensen niet groepsgewijs kunnen, elke individuele zaak moet worden getoetst.


Lees ook

Detentiecentrum voor uitgeprocedeerden overvol: uitzettingen gaan niet door

De binnenplaats van het uitzetcentrum bij Rotterdam The Hague Airport.

Ook is afgesproken dat als iemand zonder Nederlandse nationaliteit veroordeeld wordt voor een (ernstig) strafbaar feit, diegene sneller een ‘ongewenstverklaring’ kan krijgen. Daarmee krijgt iemand de plicht om zelf te vertrekken en wordt verblijf in Nederland strafbaar. De partijen willen ongedocumenteerden, mensen zonder (geldig) paspoort, vastzetten.

PVV en NSC hebben afgesproken dat vanaf eind november de grenzen worden gecontroleerd, zoals in Duitsland nu al gebeurt, en zoals Frankrijk heeft aangekondigd. In de praktijk is het zorgvuldig controleren van grenzen lastig.

In Duitsland rijdt het grootste deel van het verkeer ongecontroleerd over de grenzen. Praktisch zou het voor de Nederlandse douane en politie een grote opgave zijn om de grenzen intensief te controleren, vanwege de nijpende personeelstekorten.

Wat nieuw is, en wat Wilders heel graag wilde, is dat de spreidingswet „zo mogelijk dit jaar” al wordt ingetrokken, in plaats van later. Maar dat plan is politiek vrijwel onmogelijk. Dat moet door de Eerste en Tweede Kamer, en in de Eerste Kamer is er waarschijnlijk geen meerderheid voor, mede omdat de VVD-senaatsfractie twijfelt.

Coalitieverhoudingen

Woensdag mochten de leiders van VVD en BBB voor het eerst meepraten op het Catshuis. Donderdag schuiven ze weer aan. Dilan Yesilgöz (VVD) en Caroline van der Plas (BBB) zijn tot deze week buiten de onderhandelingen gehouden, wat ongebruikelijk is in een coalitie. Toch lijken zij niet dwars te liggen, en hielden ze zich met liefde buiten de crisissfeer.

Geert Wilders is blij met het resultaat, liet hij via X weten. Voor de PVV speelt mee dat een kabinetsval niet aantrekkelijk is. Zijn partij staat er goed voor in de peilingen, maar deze coalitie is misschien wel zijn enige kans om zelf asielbeleid te kunnen bepalen. NSC is kleiner, moet partijleider Pieter Omtzigt al weken missen en staat in peilingen op een dramatisch verlies. Toch wist deze partij iets tegen te houden wat eerder al was afgesproken. Een teken dat de verhoudingen in de coalitie niet altijd zijn wat ze lijken.