Eenzaamheid, depressie en allerlei beïnvloedbare leefstijlfactoren verhogen het risico op dementie op jonge leeftijd. Die vorm van dementie, die mensen meestal treft tussen de 40 en 65 jaar, is dus niet alleen genetisch bepaald.
Nederlandse en Britse wetenschappers vonden vijftien risicofactoren voor vroege dementie. Ze ontdekten onder meer een duidelijk verband met vitamine-D-tekort, hart- en vaatziekten, een te lage bloeddruk bij het gaan staan en met gehoorproblemen. Dat biedt aanknopingspunten voor de preventie van deze ziekte, schrijven de auteurs in hun studie die eind december verscheen in het medisch-wetenschappelijke tijdschrift JAMA Neurology.
In Nederland leven rond 15.000 mensen met vroege dementie, en jaarlijks komen er tot 1.500 nieuwe patiënten bij. Vroege dementie komt relatief weinig voor, grofweg vijftien keer minder dan dementie op latere leeftijd. Het risico op de ziekte is dus klein. Maar de invloed op het dagelijks leven, op relaties en op werk en inkomen is groot. De diagnose blijft vaak lang uit, de omgeving denkt vaak eerst aan relatieproblemen, overspannenheid of depressie.
Nauwgezet gevolgd
De onderzoekers, uit Maastricht en Exeter (Verenigd Koninkrijk), bestudeerden de gegevens van ruim 350.000 mensen die tussen 2006 en 2021 nauwgezet gevolgd zijn voor de UK Biobank. De deelnemers waren allemaal jonger dan 65 jaar en hadden geen dementiediagnose bij aanvang. Van deze groep kregen 485 mensen vroege dementie.
Vijftien van de 39 factoren die de wetenschappers bekeken, hielden verband met een verhoogd risico op vroege dementie. Daaronder waren een bekende genetische risicofactor voor dementie (APOE-(epsilon)4) en zaken als een lager opleidingsniveau of sociaal-economische status. Daaraan is niets meer te doen wanneer een diagnose wordt gesteld. Maar veel andere factoren zijn te beïnvloeden – soms nog na de diagnose, maar zeker ook ervoor. Zo bleek fysieke fragiliteit (gemeten door de knijpkracht van de hand te meten) een risicofactor, net als gehoorproblemen en een alcoholverslaving.
Opvallend genoeg was ook juist géén alcohol drinken een risicofactor. Matig alcoholgebruik verlaagde juist het risico. Een verklaring daarvoor zou kunnen zijn dat mensen die een ziekte hebben of medicijnen gebruiken, geen alcohol drinken. Een eerder doorgemaakte beroerte, hartziekte, diabetes en depressie kwamen ook vaker voor bij mensen die vroege dementie kregen.
Vier risicofactoren zijn nooit eerder in verband gebracht met vroege dementie: vitamine-D-tekort, een hoge ontstekingswaarde, een te lage bloeddruk bij het gaan staan, en eenzaamheid. Mensen die maar eens per maand familie of vrienden zagen, liepen een hoger risico op vroege dementie dan mensen die vaker vrienden of familie over de vloer kregen.
Ongezond eten
Het verband met andere bekende risicofactoren, zoals roken, weinig lichaamsbeweging en ongezond eten, viel weg wanneer gecorrigeerd werd voor sociaal-economische status of voor andere leefstijlfactoren.
Ook bij dementie op latere leeftijd spelen beïnvloedbare risicofactoren een rol, was al bekend uit eerdere studies: leefstijlfactoren die hart- en vaatziekte bevorderen, maar ook mentale factoren zoals chronische stress, eenzaamheid en depressie. Wetenschappers schatten dat zo’n 30 procent van de gevallen van dementie kan worden voorkomen door gezonder te leven.
De nieuwe studie toont niet aan dat de risicofactoren de oorzaak zijn van vroege dementie. Maar de auteurs dringen erop aan om de beïnvloedbare risicofactoren op te nemen in preventieplannen voor dementie, en uit te zoeken of het verbeteren van deze aspecten een rol kan spelen bij toekomstige behandelingen.
Lees ook
Wie beter hoort wordt niet dement – is het zo simpel?