Een paradetocht gevolgd door een massasprint op de Champs-Élysées. De wielerliefhebber weet niet anders: op de laatste zondag arriveert de Tour de France in Parijs, met altijd dezelfde voorspelbare afloop.
Dit jaar is het anders. De Tour eindigt in Nice, want Parijs is te druk met de aankomende Olympische Spelen. En de slotetappe is niet voor de sprinters, maar een tijdrit van 33,7 kilometer – waarin nog veel kan gebeuren.
Vijfendertig jaar geleden, in 1989, was er – eenmalig – ook een tijdrit op de laatste zondag. Het bleek de apotheose van de spannendste Tour de France ooit, met nog altijd het kleinste verschil tussen de nummer een en twee: acht seconden.
Die slottijdrit was het geesteskind van Tourdirecteur Jean-Francois Naquet-Radiguet. Hij wilde de wedstrijd vernieuwen en spannender maken en dit was een van zijn ideeën. De oude garde vond die radicale vernieuwingsdrang van Naquet-Radiguet maar niets: tegen de tijd dat de editie van 1989 werd verreden, was hij alweer vertrokken – de kortst zittende Tourdirecteur ooit. Maar de slottijdrit had op wonderlijke wijze zijn exit overleefd.
Drie opwindende weken
Op zondag 23 juli, aan het einde van de middag, maakten de laatste renners zich op voor hun start in de tijdrit. Een licht dalend parcours, van attractiepark Futuroscope naar de Champs-Élysées. Het zou een strijd worden tussen de nummer één en twee in het klassement: Laurent Fignon, de Fransman die twee edities op zijn naam had staan, en Greg LeMond, die drie jaar eerder als eerste Amerikaan de Tour had gewonnen.
Het waren drie opwindende weken geweest. De Spanjaard Pedro Delgado, de titelverdediger, was te laat verschenen bij de start van de proloog, maar had daarna geëxcelleerd. Gert-Jan Theunisse had Nederland in vervoering gebracht met een ritzege op Alpe d’Huez en met de bolletjestrui. Het meeslependst was de strijd geweest tussen Fignon en LeMond. De gele trui was een aantal keer heen en weer gegaan tussen de twee.
Op die laatste zondag droeg Fignon het geel en had LeMond een achterstand van vijftig seconden – te veel om te overbruggen in een tijdrit van 24,5 kilometer. Fignon ging zijn derde Tour-zege behalen, dacht iedereen – met name de Fransen. Langs het parcours stonden die dag toeschouwers in T-shirts met de tekst ‘Fignon – Tourwinnaar’.
Een slordig paardenstaartje
Om 16.12 uur vertrekt LeMond vanaf het starthuisje in Futuroscope, twee minuten later gevolgd door Fignon. Er is een opmerkelijk verschil tussen de twee. Fignon rijdt op een gewone tijdritfiets. Hij draagt geen helm, zijn blonde haar heeft hij in een slordig paardenstaartje samengebonden. LeMond daarentegen heeft een aerodynamische helm en een tijdritfiets met een triatlonstuur – een opmerkelijke vernieuwing en een ongewoon gezicht in die jaren.
Ze zijn nu allebei onderweg. Vrijwel meteen valt op hoe hard LeMond rijdt – véél harder dan Fignon. Na vier kilometer heeft de Fransman al en achterstand van zeven seconden op zijn rivaal. Halverwege de tijdrit, wanneer Fignon langs de Pont d’Issy les Moulineaux over de Seine rijdt, is het verschil opgelopen tot 21 seconden. „Ouh là là,” zegt de Franse tv-commentator.
LeMond dendert maar door, ineengedoken over zijn triatlonstuur. Fignon ziet er en stuk minder gestroomlijnd uit: meer rechtop, minder strakke tred, af en toe komt hij zelfs uit het zadel. Het gaat spannend worden, dat is zeker.
Nog vier kilometer te gaan. Het zal toch niet? LeMond rijdt om de Arc de Triomphe heen en draait de Champs-Elysées op. Nog één recht stuk en hij is er. Als hij de finish overgaat, registreert de tijdmeting een gemiddelde snelheid van 54,5 kilometer per uur. Verbijsterend snel.
Nu is Fignon bij de Arc de Triomphe. Zijn achterstand? 53 seconden. Hij is zijn gele trui virtueel kwijt. Kan hij toch nog inlopen? Als hij de finish nadert, begint de tv-commentator af te tellen. Fignon heeft nog twintig tellen. Nog tien. Nog vijf. Voordat hij over de streep gaat, zijn de seconden op. Hij heeft er acht te weinig. „Laurent Fignon a perdu le Tour de France”, roept de Franse tv-commentator.
Steenpuist op de bil
De beelden van Fignon na de finish zijn iconisch geworden. Ellebogen op de knieën, hoofd in zijn handen, de inmiddels verspeelde gele trui nog om zijn lichaam. Bij de huldiging, even later, kan het contrast tussen de nummer een en twee niet groter zijn: LeMond met een grijns van oor tot oor, Fignon met het gezicht van een oorwurm.
Er is veel gespeculeerd over de oorzaak van Fignons verlies. Was het zijn weigering om ook met een triatlonstuur te rijden? De steenpuist op zijn bil, die hem zulke verschrikkelijke pijnen bezorgde? Zijn paardenstaart, die extra luchtweerstand zou hebben veroorzaakt? Of gewoon de immense druk die op zijn schouders rustte? Zelf was Fignon – Monsieur Huit Secondes – naderhand genereus jegens zijn tegenstander. „Greg won omdat hij op die laatste dag nog zo’n fantastische tijdrit in de benen had”, zei hij enkele jaren later in een interview. „Van onrechtvaardigheid is geen sprake.”
Hoe het ook zij: Fignon, geboren Parijzenaar en overleden in 2010, zou nooit meer een voet zetten op de Champs-Élysées.
Dit artikel is mede gebaseerd op het boek ‘Three Weeks Eight Seconds’ (2017) van Nige Tassel