Een nieuw persoonlijk record rijden kan nu ook buiten Thialf

De rechterschaats van Maarten Quist (49) snijdt door het ijs. In de laatste meters van de 500 meter, tijdens het clubkampioenschap van de Amsterdamse schaatsvereniging Hogerop, vecht Quist zichtbaar tegen de verzuring in zijn benen. Hij zit minder diep door zijn knieën dan aan het begin van de race. Het ijs op de onoverdekte Jaap Edenbaan is verrassend goed, ondanks de buitentemperatuur van 10 graden – zeer zacht voor begin maart.

Quist schopt zijn schaats naar voren en glijdt over de finishlijn. „De eindtijd van Maarten Quist is 43,39,” klinkt het door de luidsprekers – geen persoonlijk record (PR). „Dat is niet gek,” zegt Quist als hij is bijgekomen van de race. „Mijn PR is 42,35, gereden in Enschede. Dat is een snellere ijsbaan dan de Jaap Edenbaan.”

De schaatsers in Amsterdam namen afgelopen weekend deel aan de Nationale 500, een testevenement van schaatsbond KNSB. Op ijsbanen door heel Nederland rijden schaatsers de 500 meter. De tijden worden met behulp van een datamodel omgerekend naar een gestandaardiseerde tijdsmeting: de Algemene Nederlandse Schaatstijd (ANS).

Hierdoor worden snelheidsverschillen tussen ijsbanen gecorrigeerd. Wie op een baan rijdt waar externe factoren een grotere rol spelen, zoals de onoverdekte Jaap Edenbaan of een ijsbaan met lagere ijskwaliteit, krijgt na de correctie een snellere tijd. Andersom wordt er bij de eindtijd op een kwalitatief betere, overdekte baan na correctie iets bij opgeteld. Thialf is 2,5 procent sneller dan de Algemene Nederlandse Schaatstijd (ANS), terwijl Amsterdam 1,3 procent langzamer is. „Hierdoor kunnen prestaties op verschillende ijsbanen eerlijker en beter met elkaar vergeleken worden,” zegt Jurre Trouw, Manager Sportparticipatie bij de KNSB.

Op die manier moeten schaatsers vaker een persoonlijk record breken. De laatste jaren is er een afname van wedstrijddeelnemers, en volgens de KNSB zou het schelen als schaatsers vaker een ‘succesmoment’ beleven. Dit motiveert om wedstrijden te blijven rijden; voor veel deelnemers is het aanscherpen van een PR zelfs belangrijker dan een podiumplaats, zo denkt Trouw. „Weinig rijders schaatsen een PR op hun thuisbaan, omdat hun snelste tijd vaak in Thialf is gereden. Het werkt demotiverend als een schaatser alleen een PR kan rijden door terug te keren naar diezelfde snelle ijsbaan.”

Ondanks de relatief hoge temperatuur voor begin maart is het ijs op de Jaap Edenbaan van goede kwaliteit tijdens de proef.
Foto Bram Petraeus

Minder druk op Thialf

Er bestaan grote verschillen tussen ijsbanen. Dit komt doordat sommige banen beter ijs hebben of externe omstandigheden, zoals luchtkwaliteit en temperatuur, beter kunnen beheersen. „De ijsbaan in Heerenveen, Thialf, heeft bijvoorbeeld geen last van wind, zon of regen,” vertelt datawetenschapper Martijn Willemsen van de TU Eindhoven, die meehielp bij het ontwikkelen van de rekenmethode. „Mijn ervaring is dat je hier ongeveer een seconde per ronde sneller rijdt dan in Amsterdam.” Schaatser Maarten Quist heeft voor zichzelf een oplossing gevonden door zijn snelste tijd per ijsbaan in een Word-bestandje bij te houden. „Per baan heb ik een eigen PR staan,” vertelt Quist. Zo wist hij vandaag tóch een persoonlijk record te rijden, een zogenoemde ‘Jaap Eden-PR’, zijn snelste tijd op deze ijsbaan. „Op andere banen rijd ik zoveel harder, dat het op een gegeven moment niet meer leuk is om hier te rijden,” voegt Quist eraan toe.

De nieuwe rekenmethode moet ook de druk op Thialf verlagen; voor veel schaatsers die hun record op de 500 meter willen aanscherpen, is het grootste schaatsstadion van Nederland een doel op zich. Voor kwalificatiewedstrijden willen velen het liefst in Thialf rijden, daar rijd je immers het hardst. „Om deel te nemen aan een Nederlands Kampioenschap of een WK Masters geldt een tijdseis”, legt Martijn Willemsen uit. Met de correctie kunnen schaatsers op hun ‘thuisbaan’ ook een goede kwalificatietijd neerzetten. Dit is belangrijk omdat er weinig wedstrijden in Thialf zijn waar amateurschaatsers zich voor kunnen inschrijven, en het aantal startbewijzen snel is uitverkocht.

Noor Kortschot staat klaar voor het startschot.
Foto Bram Petraeus

Voor de pupillen van de selectie van Amsterdam zijn deze wedstrijden in Heerenveen van groot belang. „In Amsterdam heb je vaak regen, wind of zelfs hagel waar je doorheen schaatst,” legt Noor Kortschot (16), schaatser bij de selectie van Amsterdam, uit. Kortschot: „Ik zet een wekker en vul van tevoren alvast mijn e-mailadres in, om precies op het juiste moment te klikken – net alsof ik een concertkaartje koop.” Quist gaat nog een stap verder: „Ik zet zelfs twee laptops aan, voor het geval er eentje uitvalt of een storing krijgt.” Hij vervolgt: „Voor bijvoorbeeld het Wereldkampioenschap voor de Masters mogen alleen de vijf beste rijders van de baan mee. Als jouw PR gereden is op Amsterdam, ben je kansloos tegenover de rijders met een PR uit Thialf.”

Hoewel het dus makkelijker wordt om op de thuisbaan een persoonlijk record te rijden, blijven bij sommige schaatsers van Hogerop in Amsterdam twijfels leven over de nieuwe rekenmethode van de bond. Want: kan een gecorrigeerde tijd echt als persoonlijk record tellen? „Je PR is uiteindelijk je echte PR”, zegt een schaatser tegen zijn schaatsmaatje vlak voor de start van zijn 500 meter, „en een correctie-PR klinkt toch alsof er met tijden gesjoemeld wordt.”