Een haakse bocht naar rechts, Pogacar valt en Van der Poel rijdt alleen weg op de kasseien

Mathieu van der Poel komt aangelopen over het kunstgras op het middenterrein van het Velodrome André-Pétrieux. Of nou ja, het lijkt meer op waggelen wat de kersverse winnaar van Parijs-Roubaix – voor de derde keer op rij – doet. Op zijn voorhoofd staat een rimpel van modder, het lukt hem nog net zijn moeder Corinne een knuffel te geven.

Even later verschijnt ook Tadej Pogacar, en ook bij hem lijkt het meer op strompelen dan op zijn natuurlijke loopje. Terwijl achter hem renners zittend in het kunstgras worden geïnterviewd – staan kunnen ze niet meer – baant hij zich een weg door fotografen en officials naar een tent van de organisatie, om daar snel op een stoel plaats te nemen.

Kapot zijn ze, de twee beste renners van de wereld. Moegestreden na weer een koers vol aanvallen, die meer dan honderd kilometer voor de finish zijn begonnen. De afgelopen weken bestookten de Nederlander en de Sloveen elkaar constant in de grootste eendagskoersen van het wielerseizoen, en waren ze zo aan elkaar gewaagd dat ze elkaar bij de start van hun laatste confrontatie van dit voorjaar nog helemaal in balans hielden.

En ook deze zondag blijven de twee coureurs weer als laatste over, in de finale van Parijs-Roubaix. Er is een stuurfout van Pogacar voor nodig, waardoor hij in een greppel belandt, om het duel in het voordeel van Van der Poel te beslissen.

Een kroniek van een aangekondigde tweestrijd.

Het gonst

„Hey, niet te snel!” De Belgische renner Tim Wellens fietst in het Bos van Wallers over een van de zwaarste kasseienstroken van Parijs-Roubaix, maar het gaat hem te hard. Filmend met een telefoon wil hij zijn teamgenoot Pogacar vastleggen, maar die zet zo hard aan dat hij bijna uit beeld verdwijnt.

Op 10 februari zet Pogacar de resulterende video online, een week nadat Van der Poel het veldritseizoen heeft afgesloten met zijn zevende wereldtitel. Vanaf dat moment gonst het: zou de Sloveen mee gaan doen aan Parijs-Roubaix? Dat zou een bijzondere keuze zijn. Sinds Greg LeMond in 1991 meedeed als regerend Tourwinnaar, hebben alle renners die in de gele trui Parijs binnenreden de voorjaarskoers gemeden. De laatste keer dat een renner beide in hetzelfde jaar won, was Bernard Hinault in 1981.

Voor klassementsrenners is Parijs-Roubaix simpelweg te gevaarlijk. Een slippertje op een ongelijke kei en je sleutelbeen is gebroken, of veel erger. Herstellen doorkruist de voorbereiding om drie weken lang in de Tour de France op je allerbest te zijn. Pogacar heeft er ervaring mee: in 2023 viel hij in Luik-Bastenaken-Luik, brak zijn pols en moest zijn preparatie voor de Tour aanpassen. In Frankrijk moest hij dat jaar de gele trui aan Jonas Vingegaard laten.

Bovendien is het wielrennen de afgelopen decennia te veel gespecialiseerd: de dunne klimmers die doorgaans bergop uitvechten wie de grote rondes winnen, hebben niks te zoeken op de kasseien waar ze overheen stuiteren bij gebrek aan gewicht. Zulke koersen zijn geschikter voor grotere, gebloktere renners van het type Wout van Aert uit België of Van der Poel, niet Pogacar.

1-0 Van der Poel

Na de video uit Noord-Frankrijk blijft Pogacar lang stil over zijn voorjaarsplannen. Hij rijdt, én wint, de UAE Tour en wint ook Strade Bianche in Italië. Van der Poel begint zijn wegseizoen in de Belgische Samyn Classic, wint, en rijdt wat ereplaatsen bijeen in de Italiaanse rittenkoers Tirreno-Adriatico.

Ze treffen elkaar voor het eerst in Noord-Italië op 22 maart, bij de start van de klassieker Milaan-Sanremo. Ze maken er een onvergetelijke editie van: Pogacar begint met aanvallen op de Cipressa, 25 kilometer van het einde, en blijft aanvallen tot hij samen met Van der Poel en Filippo Ganna uit Italië Sanremo inrijdt. De rest van het peloton is kansloos achtergelaten, uitzonderlijk voor deze race. In de sprint weet de Nederlander zijn twee medekoplopers te verrassen; 1-0 voor Van der Poel in zijn onderlinge duel met Pogacar.

Het peloton verplaatst daarna zich richting België, voor eendagsklassiekers als de E3 Saxo Classic en Gent-Wevelgem. Van der Poel rijdt en wint de E3, maar Pogacar laat zich niet zien. In een persbericht dat eind maart uitkomt, valt te lezen dat hij zich heeft teruggetrokken. Want, zo staat er bijna achteloos: de Sloveen wil op zijn best zijn voor de Ronde van Vlaanderen én Parijs-Roubaix.

De keuze van Pogacar is er een uit eerzucht en uit liefde voor de geschiedenis van het wielrennen. Op 26-jarige leeftijd heeft hij de Ronde van Lombardije (vier keer), de Ronde van Vlaanderen (twee keer) en Luik-Bastenaken-Luik (twee keer) al gewonnen. Hij wil proberen de resterende twee grootste eendagsklassiekers te winnen; Milaan-Sanremo en Parijs-Roubaix. De Sloveen zou pas de vierde renner in de historie zijn die dat zou lukken.

Wereldkampioen Tadej Pogacar (links) feliciteert Mathieu van der Poel na afloop met de winst in Roubaix.

Foto Jeff Pachoud/AFP

Aan wielerwetten onttrekt Pogacar zich sowieso al jaren. De man met het kleine, ranke postuur kan tijdrijden, sprinten en liet in de Ronde van Vlaanderen zien dat kasseien hem niet deren. Sterker: in de enige Noord-Franse kasseienrit die hij in zijn profcarrière reed, een etappe in de Tour de France van 2022, was het de Sloveen die tijd pakte op zijn concurrenten, niet andersom.

Pogacar laat blijken dat het hem menens is: in een verkenning van het parcours van Parijs-Roubaix rijdt de Sloveen op twee van de drie zwaarste kasseienstroken – Mons-en-Pévèle en Carrefour de l’Arbre – de snelste tijd ooit gefietst. Weliswaar achter een motor, zo blijkt later, maar de vorm is er, en Pogacar kent schijnbaar geen angst voor de kasseien.

De voorpret wordt nog groter als Pogacar en Van der Poel op 6 april in de Ronde van Vlaanderen opnieuw een grote wielershow voorschotelen. Tot diep in de finale blijft Pogacar op elke heuvel versnellen, want hij weet: met Van der Poel naar de finish rijden is de koers verliezen in de sprint. Hij moet hem ergens afschudden. Bij zijn zevende aanval, op de Oude Kwaremont, lukt het hem eindelijk. Ruim zestien kilometer later komt Pogacar alleen over de streep; de stand is 1-1.

Ineens valt de beslissing

De onderlinge strijd moet worden beslist tussen de akkers van Noord-Frankrijk, op weggetjes die normaliter bereden worden door zware tractoren, met dikke banden die maling hebben aan scheef aflopende weggetjes vol knoeperds van stenen die een fietswiel doormidden kunnen breken.

Al vroeg laten de topfavorieten zich zien. De Deen Mads Pedersen geeft het startschot met een demarrage, daarna gaat Pogacar in de aanval, Van der Poel klapt er op zijn beurt overheen. Ze lossen elkaar niet, de grote namen, maar hun eerste speldenprikken zorgen ervoor dat het peloton achter hen volledig uit elkaar spat.

Terwijl de regie beelden van lekke banden, gebroken wielen en renners op de grond toont, blijven Pogacar en Van der Poel bij elkaar, hoeveel moeite ze ook doen om elkaar te lossen. De Sloveen bijt op zijn tanden en schudt met het hoofd. Van der Poel tuit zijn lippen nog maar eens bij weer een inspanning.

Op zo’n 70 kilometer van de finish gaat Pogacar er opnieuw vandoor. Van der Poel zit eigenlijk te ver van achter, maar met een reuzeversnelling rijdt hij zich toch naar het wiel van zijn rivaal. Ineens zitten ze, met nog meer dan 65 kilometer te gaan, samen en alleen aan kop. Van der Poels ploeggenoot Jasper Philipsen voegt zich nog even bij hen, maar moet hen even later weer laten gaan.

Nu vallen de verschillen tussen de coureurs op. Van der Poel is acht centimeter langer, negen kilo zwaarder. Hij lijkt soms zijn fiets uit elkaar te trekken, zoveel kracht probeert hij over te brengen op de pedalen. Pogacar heeft daarnaast een soepelere tred. Een paar keer versnelt hij bijna geruisloos, en ontstaat er ineens een klein gat tussen hem en Van der Poel.

Met drie vingers in de lucht viert Mathieu van der Poel zijn derde opeenvolgende zege in Parijs-Roubaix.

Foto Jeff Pachoud/AFP

Het duo bevindt zich op de Pont-Thibault à Ennevelin, een medium moeilijke kasseienstrook op 38 kilometer van de finish, als ineens de beslissing in de wedstrijd valt. De weg maakt een haakse bocht naar rechts en de Sloveen schat zijn rijbaan volledig verkeerd in. Plots ligt hij in de greppel, zijn ketting van de fiets. Van der Poel weet hem maar ternauwernood te ontwijken.

Zelfs een vanuit het publiek gegooide bidon, die zijn hoofd raakt, deert Van der Poel niet. Het gat is twintig seconden, wordt nog even dertien, maar loopt dan al snel op. Als Pogacar stopt voor een fietswissel wordt de witte vlag definitief gehesen. Met een grimas van vermoeidheid stuurt Van der Poel het velodrome in Roubaix op. Op de finishfoto die na afloop getoond wordt, is te zien hoe hij zelfs al voor de streep afstapt.

„Het is een grote eer om tegen iemand als Mathieu te mogen koersen. Als ik nog een kind was geweest, zou hij mijn idool zijn”, zegt Pogacar na afloop. Hij noemt het een van de zwaarste races uit zijn carrière. Van der Poel zegt even later: „Tadej is een van de beste renners ooit. Ik vermoed dat als hij stopt, zijn carrière een beetje op die van Eddy Merckx zal lijken.” Ze hebben er, ondanks alle inspanningen, van genoten. Beiden staan nu op acht gewonnen monumenten.

Van der Poel gaat na zijn zege met vakantie, Pogacar rijdt nog de Amstel Gold Race en Luik-Bastenaken-Luik. Ze treffen elkaar pas weer in de Tour de France, en zullen elkaar daar weinig tegenkomen omdat Pogacar voor het klassement rijdt en Van der Poel voor ritzeges. Vinden ze dat dan nog jammer? „Nu moet je niet te hebberig worden”, reageert Pogacar. „Laten we genieten van wat we hebben laten zien.”