N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Nederlands militair optreden Het Tweede Kamerdebat van woensdag over Nederlands extreem geweld tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog gaat evenzeer over de vraag welk zelfbeeld Nederland heeft als verdediger van mensenrechten.
Het wordt een historisch debat over de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog, deze woensdag in de Tweede Kamer. Want ter discussie staat, naast veel andere zaken, een oordeel over het optreden van Nederlandse militairen in Indonesië tussen 1945 en 1950. En hoewel het debat dus die geschiedenis als onderwerp heeft, gaat het tegelijk over de actualiteit. Bijvoorbeeld over de vraag welk zelfbeeld Nederland nu heeft als verdediger van de mensenrechten in de wereld. Kan Nederland zich geloofwaardig inzetten als het zelf in het verleden op grote schaal mensenrechten heeft geschonden, en daarover zwijgt?
Dat soort vragen houdt Kamerlid Corinne Ellemeet (GroenLinks) bezig, de aanvrager van het debat. Maar ook Sjoerd Sjoerdsma (D66), die zeven jaar geleden samen met toenmalig ambtgenoot Harry van Bommel (SP) het kabinet-Rutte II ertoe bewoog een groot onderzoek naar ‘structureel geweld’ gepleegd door Nederlanders te subsidiëren.
Een andere vraag is wat het politieke oordeel over dat historisch optreden voor consequenties heeft voor militairen die Nederland na 1950 heeft ingezet en nu nog steeds inzet in buitenlandse missies. Dat verklaart misschien ook de onverwachte aanwezigheid, woensdag, van minister Kajsa Ollongren (Defensie, D66). Een van de uitkomsten van het grote onderzoek van het Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde (KITLV) het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en het Instituut voor Oorlogs- Holocaust- en Genocidestudies (NIOD) was dat de toenmalige militaire, justitiële, bestuurlijke en politieke autoriteiten het grensoverschrijdend gedrag van militairen in de doofpot hebben gestopt.
Premier Mark Rutte (VVD) heeft in een eerste reactie op het onderzoek in februari 2022, excuses aangeboden aan Indonesië, maar ook aan de militairen die destijds werden uitgezonden. De conclusies van het onderzoek heeft hij onverkort overgenomen. Die noemt hij „hard, maar onontkoombaar en het kabinet onderschrijft die conclusies. We moeten de beschamende feiten onder ogen zien”, aldus Rutte toen. Dus een vraag die ook op tafel ligt is: in hoeverre heeft Nederland van de geschiedenis geleerd?
Officiële regeringsstandpunt
Het belangrijkste in de eerste reactie van Rutte, vorig jaar, was misschien dat hij het eerdere officiële regeringsstandpunt over het Nederlands militair optreden in Indonesië herriep. Het kabinet-De Jong liet in 1969 ambtelijk onderzoek doen naar dat optreden, nadat Indië-veteraan Joop Hueting op tv had gesproken over Nederlandse „oorlogsmisdaden”. De zogeheten Excessennota concludeert dat de krijgsmacht zich, afgezien van een reeks excessen, „als geheel in Indonesië correct heeft gedragen”. Rutte nam na 54 jaar afstand van die conclusie.
Het is de vraag of de hele Tweede Kamer het kabinet hierin woensdag zal steunen. Tijdens rondetafelgesprekken afgelopen jaar in de Kamer met betrokken maatschappelijke organisaties en groepen, zoals het Veteranen Platform, bleek uit de vraagstelling en opmerkingen van de fracties van PVV, FVD, BBB en ook SGP dat die het regeringsstandpunt niet delen. Zo zei Kamerlid Simone Kerseboom (FVD) dat ze de zorgen van het veteranenplatform over de „eenzijdigheid” van het onderzoek deelde: „Dat is natuurlijk geschreven vanuit een heel antikoloniaal en hedendaags perspectief. Want kijk, er was gewoon een genocide aan de gang tegen Nederlanders en Indische Nederlanders en de overheid had gewoon een recht en een plicht om troepen te sturen om deze mensen te beschermen.”
Lees ook dit artikel: Term ‘extreem geweld’ is juist niet gebruikt om te verhullen
Een ander punt waarover de Tweede Kamer naar verwachting zal spreken is de keuze voor de terminologie ‘extreem geweld’ in plaats ‘oorlogsmisdaden’. Net als de Excessennota spreekt het nieuwe onderzoek, Over de grens onder redactie van Gert Oostindie, Ben Schoenmaker en Frank van Vree, niet over ‘oorlogsmisdaden’. In een tweede brief aan de Kamer schreef het kabinet in december 2022 dat het strafrecht en het internationaal recht vóór de Geneefse Verdragen in 1949 „nog geen schendingen [kende] van het humanitair oorlogsrecht als oorlogsmisdrijf tijdens een niet-internationaal conflict”.
Dat is een interessante formulering omdat het kabinet hiermee eigenlijk zegt dat het de oorlog met Indonesië nog steeds ziet als een binnenlands (namelijk „niet-internationaal”) conflict. Hierachter zit de bijna 75-jarige discussie tussen Nederland en Indonesië over de ontstaansdatum van die laatste staat. Indonesië gaat uit van de proclamatie van de republiek op 17 augustus 1945, en Nederland van de datum van de overdracht van de soevereiniteit op 27 december 1949.
Minister Ben Bot (Buitenlandse Zaken, CDA) probeerde de tegenstelling op te lossen door in 2005 uit te spreken dat Nederland ‘politiek en moreel’ 17 augustus 1945 als dag van het ontstaan van de Republiek Indonesië erkende. Dus niet juridisch.
GroenLinks-woordvoerder Ellemeet vindt dat ook die juridische erkenning noodzakelijk is voor een volwassen relatie tussen beide landen. „Ik zal Rutte vragen om hierover in overleg te gaan met de Indonesische president Joko Widodo.”
Verjaringswet
Een andere kwestie die aan de orde zal worden gesteld tijdens het debat is de zogeheten Verjaringswet uit 1971. De bedoeling van die wet was om te voorkomen dat oorlogsmisdrijven van Duitse bezetters gepleegd tijdens de Tweede Wereldoorlog zouden verjaren. Het toenmalig kabinet koos er vervolgens voor, volgens de brief van Rutte, „om misdrijven die door Nederlandse militairen zijn gepleegd in Indonesië wel te laten verjaren en de Tweede Kamer hier niet actief op te wijzen”.
Ook deze zin is opmerkelijk: het gaat ineens over ‘misdaden’, dus niet over ‘oorlogsmisdaden’, ofschoon gepleegd tijdens een conflict met een ander land: Indonesië. En de formulering „er niet actief op te wijzen” wat betekent ‘de Tweede Kamer niet informeren’, zullen de Kamerleden ook wel herkennen als vintage Rutte.
In de brief aan de Kamer komt het kabinet ook met een regeling voor militairen die destijds werden bestraft voor dienstweigering. Immers, als wordt erkend dat extreem geweld structureel was, dan zou bevelweigering de juiste handelwijze zijn. Ook voor militairen die Nederland nog steeds uitzendt. D66-woordvoerder Sjoerdsma zal specifiek aandacht vragen voor drie mariniers die weigerden het bevel uit te voeren om het dorp Sutojayan op Oost-Java plat te branden. Hij wil graag postuum eerherstel
Lees ook dit artikel: Nederland collectief schuldig aan ‘beschamende feiten’ in Indonesië