Sleepnetten voor bodemvisserij woelen veel organisch materiaal omhoog uit de zeebodem. Ruim de helft van de daarin aanwezige koolstof komt binnen 10 jaar als koolstofdioxide in de atmosfeer terecht. De hoeveelheid komt overeen met tweemaal de CO2-uitstoot van de gehele wereldwijde visserijvloot. En een van ’s werelds allergrootste hotspots op dit vlak is de Noordzee. Dat schrijven Amerikaanse en Australische onderzoekers deze week in Frontiers of Marine Science.
In de zeebodem liggen dikke lagen organisch materiaal opgeslagen: de dode resten van – veelal microscopisch klein – planten- en dierenleven. Dat materiaal bestaat voor een groot deel uit koolstof en kan daar millennia of zelfs nog veel langer blijven liggen. Maar sleepnetvisserij, ook wel bodemberoerende visserij genoemd, verstoort die organische lagen. De zware sleepnetten ploegen soms wel decimeters diep door het sediment. Het organische materiaal komt dan in het water terecht, waar het wordt afgebroken door micro-organismen. Daarbij komt CO2 vrij.
Nieuwe computermodellen
In opgeloste vorm zorgt die CO2 voor verzuring van het zeewater. Dat gaat ten koste van kalkhoudende organismen, zoals schelpdieren, schrijven de auteurs in Frontiers. Maar binnen 10 jaar vervliegt 55 tot 60 procent van die CO2 naar de atmosfeer. Daar draagt het bij aan het broeikaseffect.
Dit probleem is al ruim 15 jaar bekend; deze zelfde auteurs meldden in Nature in 2021 dat de hoeveelheid CO2 die de sleepnetvisserij in het water brengt, vergelijkbaar is met de totale uitstoot door de wereldwijde luchtvaart. Maar toen durfden zij nog niet te schatten hoeveel daarvan in de atmosfeer terechtkomt, of hoe snel. Dat doen ze nu wel, op basis van nieuwe computermodellen en datareeksen van onder meer NASA.
„Dit is een heel interessant en belangrijk vraagstuk”, reageert Jan Geert Hiddink, hoogleraar mariene biologie aan Bangor University in Wales, die zelf niet aan deze studie meeschreef. „Maar ze maken een enorme overschatting van de hoeveelheid koolstof die door bodemvisserij in het zeewater terechtkomt. En daarmee ook van de uitstoot naar de atmosfeer. Die kan wel honderd tot duizend keer lager zijn dan deze wetenschappers beweren.”
Hiddink schreef, samen met collega’s van Wageningen Marine Research, een repliek in Nature op het eerdere artikel in dat tijdschrift. Het klopt dat sleepnetten de zeebodem beroeren, benadrukt Hiddink, en het klopt dat de zeebodem een gigantische hoeveelheid koolstof herbergt: zo’n 1,75 keer zoveel als alle terrestrische bodems van de wereld bij elkaar opgeteld. „Maar de crux is dat lang niet alle koolstof die wordt omgewoeld, in het zeewater wordt opgenomen”, vertelt hij aan de telefoon. „De koolstof in de zeebodem bestaat per definitie uit de slecht verteerbare delen van de dode organismen. Want anders waren die verbindingen allang door micro-organismen afgebroken. Wij denken dat het grootste deel weer gewoon neerdwarrelt op de zeebodem.”
Lastig te kwantificeren
De Amerikanen en de Australiërs hebben op hun beurt weer in Nature gereageerd op de repliek van Hiddink en zijn collega’s, vertelt die. „Maar ik was daar persoonlijk niet zo van onder de indruk. Ze gaan niet echt in op onze kritiek. En ze zeggen vervolgens letterlijk: onze overschatting is hooguit een factor tien tot honderd. Tja, als dat je verdediging is…”
Volgens Hiddink zijn deze koolstofstromen heel lastig te kwantificeren. „En al helemaal op basis van de data die deze onderzoekers gebruikten. Het hangt heel erg af van wáár je vist met sleepnetten, en wanneer.” In de zomer is het zeewater bijvoorbeeld sterk gestratificeerd, legt de hoogleraar uit: er zijn gescheiden waterlagen met elk hun eigen temperatuur. Aan de oppervlakte is het water warmer dan in de diepte. „Daardoor vindt er weinig uitwisseling plaats van gassen tussen zeewater en atmosfeer”, zegt Hiddink. „Maar in de winter koelt die bovenste laag af en vindt er veel meer menging plaats.”
Maar het model dan, dat de auteurs gebruikten? „Op basis van wat ik ervan gezien heb, heb ik daar nul vertrouwen in”, zegt Hiddink. Wat niet wegneemt dat er wel degelijk veel koolstof vrijkomt door sleepnetvisserij, benadrukt hij. „Wij hebben net financiering gekregen om dit te gaan meten, op verschillende plekken op aarde”, vertelt hij. „Op basis daarvan gaan we modellen maken, samen met oceaanspecialisten. Dan kun je écht iets zinnigs zeggen richting het beleid: zorg dat je niet gaat bodemvissen op déze plekken, of in déze perioden.”