Bij een Russische raketaanval op een hotel in de in het zuidoosten van Oekraïne gelegen stad Kryvy Rih zijn zeker twee doden gevallen en 28 mensen gewond geraakt, melden internationale persbureaus.
Volgens gouverneur Serhiy Lysak van de regio Dnjepropetrovsk zijn meerdere gewonden er ernstig aan toe en is er ook een kind gewond geraakt.
Oekraïense hulpdiensten meldden op Telegram dat ze inmiddels veertien mensen uit het puin van het zwaar beschadigde hotel hebben gered. De reddingswerkzaamheden gaan de hele nacht door.
Kryvy Rih is de geboortestad van de Oekraïense president Volodymyr Zelensky en is sinds het begin van de grootschalige Russische invasie ruim drie jaar geleden vaker doelwit geweest van aanvallen. De stad staat bekend om zijn staalindustrie en ligt zo’n 80 kilometer van de frontlijn.
Liveblog oorlog in oekraïne
Tweede Kamerdebat over Europese defensie: Schoof kondigt 3,5 miljard euro steun aan voor Oekraïne in 2026
Suriname heeft als eerste land in het Amazonegebied de ziekte malaria uit weten te roeien en heeft daarvoor het certificaat ‘malariavrij’ gekregen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
„Deze historische mijlpaal volgt op bijna zeventig jaar toewijding van de Surinaamse regering en bevolking om de ziekte uit te bannen”, schrijft de WHO in een persbericht. „De vastberadenheid van Suriname om zich in te zetten voor gelijkheid op gezondheidsgebied is een bron van inspiratie voor alle landen die streven naar een toekomst zonder malaria”.
Malaria is een infectieziekte die vooral wordt overgedragen door muggen en tot koorts, spierpijn en hoofdpijn kan leiden of zelfs de dood. Suriname heeft aangetoond dat er sinds september 2021 geen malariagevallen op Surinaams grondgebied meer zijn ontstaan en voldoet aan de voorwaarden om „redelijkerwijs te voorkomen” dat de ziekte opnieuw oprukt.
Zeventig jaar malariabestrijding
De inspanningen van Suriname om malaria uit te roeien begonnen al in de jaren ’50 van de vorige eeuw. Destijds werd er vooral binnenshuis gesproeid met pesticiden. Toen de dichtbevolkte kustgebieden grotendeels malariavrij waren, verschoof de aandacht naar de inheemse gemeenschappen in de regenwouden in het binnenland.
De laatste bron van ziektegevallen waren afgelegen mijngebieden waar veel arbeidsmigranten uit andere landen in de regio werken, waar malaria nog endemisch is.
Lees ook
Voor het eerst wordt een malariavaccin beschikbaar in Mali, mede dankzij eigen onderzoekers
Dat de situatie nu onder controle is komt volgens de WHO vooral door de jarenlange inspanningen om die afgelegen gebieden te bereiken. „Het betekent dat toekomstige generaties kunnen opgroeien zonder deze potentieel dodelijke ziekte”, zegt directeur Jarbas Barbosa van het regionale WHO-kantoor voor de Amerika’s.
In totaal hebben nu 46 landen wereldwijd het certificaat ‘malariavrij’. In Suriname waren er de afgelopen jaren alleen nog importgevallen van goudzoekers en vakantiegangers uit buurlanden en van reizigers uit Afrika en Azië. Het land zegt daar alert op te blijven.
‘Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd?’ Vasalis overwoog het in haar gedicht ‘Eb’ en het is een vraag waar je nooit uitkomt. De tijd bestaat natuurlijk maar al te vaak heel nadrukkelijk, al dat wachten, al dat vervelen, al dat op horloges kijken. Maar dikwijls als ik met mijn zeer oude moeder praat, hebben we geen idee wat het is: ‘tijd’. En niet alléén maar omdat de tijd uit je geheugen verdwijnt, ik bedoel: met alles wat erin gebeurde, zodat mijn moeder niets meer weet van de ruim twintig jaar dat ze als lerares voor allerlei klassen stond, dat ze proefwerken nakeek en lessen voorbereidde, met leerlingen sprak, een andere wereld leerde kennen via de leuke jongere collega’s met wie ze bevriend raakte, drie intellectuele homoseksuele mannen die bij ons thuis een heel andere toon en stijl brachten dan we tot dan toe kenden. Zo’n collega kon tegen mijn vader zeggen: ‘Wat heb je een leuke trui aan’ (hij had ook een leuke trui, verschillende leuke truien met een col, het was in de jaren zeventig) en dat had nog nooit een man in zijn zakenwereld tegen hem gezegd. Hoe leuk hij dat vond.
Kijk, nu ben ik meteen alweer ruggelings de herinnering binnengevallen, waarin de afstand tussen toen en nu er even niet toe lijkt te doen – waar is de tijd als je je iets herinnert? Nergens. Er is geen tijd.
Maar de dagen dat we rond het bed van mijn stervende vader zaten, bijna een week, was er niets dan tijd. Eindeloos veel, en toch gingen die dagen ook weer heel snel voorbij, met wachten, met praten en theedrinken, foto’s kijken, herinneringen in flarden opdissen – herinneringen gaan altijd in flarden. ‘Ik weet nog hoe hij een keer’ en dan komt er iets dat hij zei of deed en wat we nu prettig of opmerkelijk genoeg vinden om op te halen. Alles was zowel heden, want hij ademde nog en ademde nog en ademde nog – ‘hij’ dat is zijn lichaam waaruit de bewoner al ruimschoots vertrokken leek voor ook het hart het opgaf – als verleden, want hij is zo heel, heel oud geworden, 95, en dus ligt veel, zo niet alles, in het verleden.
Soms praten we natuurlijk ook over de oude man die hij de laatste jaren was, niet bepaald zijn gelukkigste jaren, zeker de laatste maanden niet. Het is me al vaker opgevallen hoe makkelijk je begint te spreken over ‘de laatste jaren’ cq ‘maanden’ als die eenmaal achter de rug zijn. Dan lijken die laatste jaren er ineens niet meer toe te doen, ze verdwijnen gewoon in die drie woordjes. Maar ze moesten wel geleefd worden, dag na dag, je hebt je er wel eindeloos veel zorgen in en over gemaakt, je bedrukt gevoeld om het miezerige leven dat ‘we’, de wereld, de maatschappij, wij zelf, ik zelf, oude mensen toebedelen, een leven voornamelijk gevuld met tijd waarvoor geen bestemming is. Nergens meer thuis, niets meer te doen, immense saaiheid.
Maar liever dan aan de man die niet begreep dat hij geen auto meer mocht rijden of waarom hij niet naar huis kon, denk ik aan daarvóór, ‘to find the unbroken man’ schrijft de Ierse dichter Brendan Kennelly in zijn mooie gedicht ‘I See You Dancing, Father’ over zijn vader, die hij voor zich ziet in de keuken, fluitend, ‘your lips are enjoying themselves’, een paar danspasjes makend. De mijne danste niet zozeer, maar hij floot wel en trouwens, wat is dansen anders dan leven? Hij leefde. En nu leeft hij niet meer
Twee leuke jochies van een jaar of tien die wat willen bijverdienen vragen of ik nog een karweitje voor ze heb. Ik vraag de mannen of de één het grasveld bladervrij wil maken en de ander de oprit naar de garage. Gelet op de nogal knullige wijze waarop ze vervolgens het project aanpakken en uitvoeren, vraag ik of ze dit thuis ook wel eens moeten doen. Waarop de meest mondige mij antwoordt: „Meneer, bij ons zijn de tuinmannen net geweest.”
Huug Luigies, Baarn
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]