Diplomatieke drama’s van vroeger: Dzjengis Khan, Napoleon en Adolf Hitler

Het kan altijd erger – ook in het geval van de confrontatie afgelopen vrijdag tussen de Oekraïense president Zelensky en de Amerikaanse president Trump en zijn vicepresident JD Vance. Commentatoren spraken van een diplomatieke ramp van ongekende proporties, maar een blik op de geschiedenis leert dat onderhandelaars elkaar wel vaker te lijf gingen – al ging het daarbij meestal niet om bondgenoten.

Berucht – ook vanwege de dramatische gevolgen – is het lot van de drie Mongoolse ambassadeurs die in 1218 naar het hof van Muhammad II van Chorasmië (ongeveer het huidige Iran) trokken om commerciële banden aan te knopen tussen zijn rijk en dat van hun leider, Dzjengis Khan. Muhammad bleek echter niet geïnteresseerd in een goede relatie met zijn buurman: hij liet een ambassadeur onthoofden en de andere twee schoor hij kaal (of hij verschroeide hun baard, daarover zijn de bronnen onduidelijk).

Toen Dzjengis Khan dit nieuws ter ore kwam, zo valt te lezen in de 13de-eeuwse Perzische Geschiedenis van de wereld, „strooide een wervelwind van woede stof in de ogen van geduld en genade, terwijl het vuur van woede zo hoog oplaaide dat de vlammen het water uit zijn ogen dreef en alleen gedoofd kon worden door het vergieten van bloed”.

Dzjengis Khan in de vernietigende oorlog tegen Chorasmië (ongeveer het huidige Iran), nadat Muhammad II een Mongoolse ambassadeur in 1218 had laten onthoofden.
Beeld Bibliothèque nationale de France

Aldus geschiedde. Dzjengis Khan beëindigde de oorlog in China die hij op dat moment voerde en trok met een enorm leger naar Chorasmië, dat hij vernietigde. Of, in de taal van de Geschiedenis van de wereld: „Voor elke druppel bloed [van de ambassadeurs] vloeide een hele [rivier] Oxus, voor elke haar op hun hoofd rolden hondderdduizend hoofden”. De strijd duurde drie jaar en kostte tussen de twee en vijftien miljoen Chorasmiërs het leven.

Hartaanval

Een onderhandeling van recenter datum waarbij de diplomatieke mores met voeten werden getreden, was die van de nacht van 14 op 15 maart 1939 tussen Adolf Hitler en de Tsjechoslowaakse president Emil Hácha. Dit was het laatste bedrijf in de vernietiging van zijn land, die was begonnen met de veel bekendere conferentie van München in september 1938.


Lees ook

München 1938, München 2025: in Europa worden oude trauma’s opgerakeld

De Britse premier Neville Chamberlain, de Franse premier Edouard Daladier, de Duitse rijkskanselier Adolf Hitler, de Italiaanse premier Benito Mussolini en de Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken, graaf Galeazzo Ciano (van links naar rechts) ontmoeten elkaar in München, in oktober 1938.

De scène in de Rijkskanselarij zoals die is beschreven door ooggetuigen, had wel iets weg van de onverkwikkelijke taferelen in de Oval Office afgelopen vrijdag. Nadat ze hem eerst uren hadden laten wachten, schreeuwden Hitler en zijn tweede man Hermann Göring tegen hun gast dat als hij niet onmiddellijk zijn land aan nazi-Duitsland gaf, de Luftwaffe Praag plat zou bombarderen.

De ontmoeting van de Tsjechoslowaakse president Emil Hácha en Adolf Hitler in Berlijn, 1939, toen Tsjechoslowakije aan de Führer werd overgedragen.
Foto Imageselect

De Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joachim von Ribbentrop joeg Hácha letterlijk rond de tafel en probeerde hem een pen in handen te duwen om de papieren te ondertekenen. Ergens die nacht zou de ongelukkige president een hartaanval hebben gekregen. Hij werd met injecties overeind geholpen en aanvaarde om 03.55 uur het onvermijdelijke. Niet veel later zond de Tsjechische radio een oproep van Hácha uit waarin hij verklaarde dat hij „in vol vertrouwen de Tsjechische staat en natie overdroeg aan de Führer van de Duitse natie”.

Gang naar Canossa

Verschillende diplomaten, onder wie secretaris-generaal van de NAVO Mark Rutte, hebben Zelensky aangeraden zijn banden met Trump te repareren. Een historische parallel die zich hier meteen opdringt, is de beroemde gang naar Canossa die de Duitse koning Hendrik IV in 1077 moest maken om zijn ruzie met paus Gregorius VII bij te leggen.

Vorst en kerkvorst hadden onenigheid over wie het recht hadden hoge geestelijken te benoemen. De koning vond de koning, de paus de plaatsvervanger van Christus op aarde. Hendrik dreef deze zogenoemde Investituurstrijd op de spits door in 1076 te verklaren dat Gregorius geen paus meer was. Die sloeg terug met de mededeling dat Hendrik geen koning meer was en excommuniceerde hem.

De vernedering van de Duitse koning Hendrik IV in 1077 in Canossa.
Beeld Imageselect

De Duitse vorst had zijn hand overspeeld en hij moest Gregorius om vergiffenis smeken. Die bevond zich in een kasteel bij de Italiaanse stad Canossa. Toen Frederik daar op 25 januari aankwam, sneeuwde het. Om zijn deemoed te tonen, schreef de Middeleeuwse monnik en chroniqueur Lambert van Hersfeld in zijn Annalen, legde Hendrik „alle tekenen van koninklijke waardigheid” af. Hij stond drie dagen buiten – „op blote voeten, vastend van ’s ochtends tot ’s avonds” – totdat de paus eindelijk bereid was hem te vergeven.

Koket

In de diplomatie is zo’n beroep op vergevingsgezindheid niet altijd succesvol. Dat ondervond bijvoorbeeld koningin Louise van Pruisen, toen zij Napoleon vroeg om medelijden met Pruisen nadat hij het land in 1806 had verslagen. Louise, aldus de Franse keizer, was de drijvende kracht geweest achter de Pruisische vijandelijkheid. Ze inspecteerde de Pruisische troepen, schreef Napoleon, terwijl ze „in trance en constante staat van opwinding verkeerde. Ze wilde bloed”.

Toen ze een jaar later de keizer om genade kwam vragen, vreesde de koningin het ergste, maar hun ontmoeting was niet pijnlijk. Napoleon informeerde bij Louise wat Pruisen had bewogen Frankrijk de oorlog te verklaren. Ze antwoordde: „De roem van Frederik de Grote heeft ons het zicht ontnomen op onze krachten.” Napoleon omschreef Louise in een brief aan zijn vrouw als „koket”, maar gaf de keizerin de verzekering dat haar charmes geen uitwerking op hem hadden gehad.

Het lukte Louise inderdaad niet het lot van Pruisen te verbeteren, en ze stierf drie jaar later op 34-jarige leeftijd. De diplomatieke missie had dus niets opgeleverd, maar ze hield aan haar optreden een enorme populariteit over. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd ze als de ‘Pruisische Madonna’ vereerd.