N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Paardensport Dinja van Liere (32) maakt deze week haar debuut bij de wereldbekerfinale. De amazone kan het nieuwe boegbeeld van de Nederlandse dressuur worden. „Ik heb altijd hard moeten werken. Maar uiteindelijk ben ik daar blij mee.”
Zo richting het eind van het vwo werd Dinja van Liere verteld dat ze, net als de andere leerlingen, vervolgopleidingen moest gaan bezoeken. Om zich te oriënteren op een studie na haar middelbare schooltijd. Niet nodig, denkt ze. Want Van Liere weet al: ik wil de paarden in. Een plan B had ze niet.
Zo’n leven bestond, dat had ze van dichtbij gezien. Haar toenmalige instructrice was ook fulltime bezig met rijden en lesgeven. Het leek haar „het ultieme”.
Niet dat Van Liere (32) als scholier dacht aan medailles en Olympische Spelen. Het doel was: geld verdienen met paarden, steeds beter worden. „Ik ben geen dromer. Ik ben altijd van de korte termijn. Ik dacht alleen aan volgende week Zeeuws kampioen worden”, vertelt ze in het keukentje bij haar stallen in het Brabantse Uden.
Van Liere, die er toch al een flink deel van de werkdag op heeft zitten, draagt een smetteloze roze trui, met daar overheen een wit kraagje, en een eveneens smetteloze rijbroek. Naast de houten tafel waar ze aan zit, met uitzicht op de binnenbak, staat een wasrek met beenbeschermers.
Verderop staan de zeventien paarden die ze hier op stal heeft, deels van hengstenstation Reesink Horses. Dagelijks rijdt ze er acht tot tien. Daarnaast geeft ze ook nog rijlessen.
We spreken elkaar een paar dagen voordat ze vertrekt naar het Amerikaanse Omaha, waar ze samen met haar paard Hermès voor de eerste keer de wereldbekerfinale rijdt. Aanstaande woensdag komen ze voor het eerst in actie bij de Grand Prix. Vrijdag is de kür op muziek.
Die finale, waar alleen de beste negen dressuuramazones en -ruiters uit Europa voor worden uitgenodigd, is het slotstuk van het dressuurseizoen. Van Liere is de nummer vier van de ranglijst van wereldruiterbond FEI. En dat terwijl ze pas twee jaar geleden haar eerste internationale wedstrijd op het hoogste niveau reed.
Vanaf dat moment ging het eigenlijk meteen hard. In korte tijd werd ze geselecteerd voor de Spelen in Tokio, al liep dat niet zoals ze had gehoopt. Door een administratieve fout – Hermès was per ongeluk als Duits paard geregistreerd – moest ze met een ander paard als reserve afreizen.
Kort na de Spelen wint ze de prestigieuze Grand Prix van Aken. En vorig jaar, bij het WK in Herning, reed ze twee bronzen medailles bij elkaar.
En nu wordt het voormalige ‘manegemeisje’ Dinja van Liere, niet zo lang geleden nog een van de vele subtoppers in de dressuur, op haar 32ste steeds vaker ‘de nieuwe Anky’ genoemd.
Anky is natuurlijk Anky van Grunsven, de drievoudig olympisch kampioen. Die zei zelf dat Van Liere het nieuwe boegbeeld van de Nederlandse dressuur kan worden. Maar ze zei een tijdje terug in het AD ook dat Van Liere „in verhouding al een stuk ouder” is dan zij toen ze in de top ging meedoen: „Ik reed op mijn twintigste al mijn eerste Olympische Spelen.”
Van Liere heeft het uiteraard ook gelezen. Lachend: „Ja, dat is gewoon Anky.” Nog steeds competitief, bedoelt ze. En dan: „Weet je, zij is gewoon onze dressuurkoningin. Ik kan je zeggen: ik ga nooit zoveel medailles halen als zij.”
Een goede vriend van je, Laurens van Lieren, zei tegen me: ja, maar Anky komt ook uit een paardenfamilie, haar vader had een eigen bouwbedrijf en kon Bonfire voor haar kopen en behouden. Ook wel logisch dat ze sneller doorbrak.
„Ja, misschien wel. Als ik Capri Sonne had kunnen blijven rijden, had ik misschien ook eerder mee kunnen doen op Grand Prix-niveau.”
Capri Sonne is de in 2015 verkochte de hengst waarmee Van Liere, toen werkzaam voor Stal Hexagon, in 2012 een bronzen medaille won op het WK voor jonge paarden. „Ik was in dienst, en ja, als een eigenaar dan veel geld voor een paard kan krijgen, wordt hij verkocht. Zo simpel is het.”
Klein meisje op een schimmeltje
Dinja van Liere (1990) groeit op in Goes. Haar broers doen aan motorcross, net als haar vader, mecanicien in een garage. Ook haar moeder, werkzaam in de ouderenzorg, heeft – dan nog – niets met paarden.
Haar opa, zelf ook geen paardenman, komt een tienrittenkaart voor de manege in de buurt. Kort daarna koopt hij haar eerste pony, Flits. „Die was zo oud, die heeft hij bijna gekregen.” Aan de muur hangt een foto, wijst ze. Een klein meisje op een schimmeltje. Daarna volgt een andere pony, waar ze ook nog veel mee springt.
Van Liere komt uit een fanatiek gezin. „Mijn vader zei altijd: nummer twee is de eerste verliezer.” Maar haar opa zat anders in elkaar. „Dan ging een proef heel slecht en zei hij: maar hij stond wel heel mooi vierkant stil.”
Op haar twintigste begint Van Liere bij Stal Hexagon, van fokker en trainer Leunus van Lieren, waar ze ook diens zoon Laurens leert kennen. „Ik heb daar echt kansen gekregen en onwijs veel geleerd. In alle opzichten: Leunus maakt je mentaal sterker. Als ik dan een proef had gereden met wat foutjes kon hij zeggen: ‘Wil je per se laatste worden of zo? Want als je die volte te groot maakt, en je been niet genoeg naar achter doet … vind je het gek dat je paard het niet goed doet?’ En oké, ik snap dat niet iedereen daar tegen kan, maar voor mij was het de beste aanpak.”
In 2015 begint Van Liere voor zichzelf. De aanleiding, vertelt ze, was de verkoop van Capri Sonne. „Ik zeg vaak: als ruiter werk je hard, rij je veel paarden, maar er is er altijd één waar je je bed voor uitkomt. Dat was Capri voor mij. Toen ging ik nadenken: als ik voor mezelf begin, en zo’n paard verkocht wordt, kun je in ieder geval meedelen in de opbrengst. Dat is al iets.”
Via hengstenhouder Joop van Uytert, met wie ze samenwerkt, komt Hermès op haar pad. Van Uytert is eigenaar van de hengst, Van Liere leidt hem vanaf drie jaar op. Afgesproken is dat Van Uytert Hermès in ieder geval tot de Olympische Spelen van Parijs niet verkoopt.
Laurens zei: wat Dinja onderscheidt, is haar drive. Je hebt alles zelf opgebouwd.
„Kijk, ik ben echt onwijs verwend door mijn opa, met de lesjes en de andere dingen die hij voor me gedaan heeft. Maar ik heb nooit een paard van 20.000 euro gehad. Ik heb altijd hard moeten werken. Maar uiteindelijk ben ik daar blij mee. Want wat ik vaak hoor, en dan gaan mijn nekharen overeind staan: ‘Ja, maar ik heb nu niet de goede paarden.’ Tuurlijk, er zit echt wel verschil in. Ik heb ook mindere paarden gehad, maar het belangrijkste is dat je in een paard gelooft. Dat je denkt: nou en, we gaan het gewoon doen. Dan kan je met minder goede paarden ook ver komen. En met de goede kan je de top bereiken.”
Ook met een toppaard lukt het trouwens wel eens niet, zegt Van Liere. „Hermès is het meest fantastische paard, maar niet de makkelijkste. Als ik had gezegd: hij is te moeilijk, dan was ik nooit geweest waar ik nu was.”
Wat ‘niet de makkelijkste’ in de praktijk kan betekenen, is te zien op een YouTube-filmpje – al 1,5 miljoen keer bekeken – van een steigerende Hermès bij de Grand Prix in Doha vorig jaar. Het is een druk concours, en Hermès durft de ring niet in. Uiteindelijk kan Van Liere de proef niet rijden. „Het is natuurlijk shit dat dit gebeurt als je er helemaal naar toe bent gevlogen, maar als een paard het eng vindt, dan vindt hij het gewoon eng. Ik respecteer zijn mening.”
In veel comments wordt Van Liere geprezen, omdat ze zo rustig blijft. Maar zo’n filmpje trekt ook veel critici, weet ze inmiddels. „Kijk, als iemand zegt dat ik niet goed genoeg rij, dan denk ik: ja, oké, ik vind mezelf ook nog steeds niet goed genoeg. Maar als iemand zegt: dat paard heeft pijn, daar kan ik echt van wakker liggen. En ik kan je zeggen: dat paard gaat vaker naar de dierenarts dan wij naar de dokter.”
Je zegt: ik vind mezelf niet goed genoeg. Twijfel je veel aan jezelf?
„Als ik thuis aan het rijden ben, of een proefje terugkijk, dan ben ik altijd heel kritisch. Dan denk ik wel eens: ik stop er maar mee.”
Wat zie je dan?
„Mezelf niet mooi zitten, mijn hulpen niet klein genoeg, of ik denk: ik moet daar nog zachter kunnen zijn met mijn hand.”
Wat vind je jouw beste moment met Hermès?
„Dat was het WK in Herning, sowieso. Die dag voordat ik voor het eerst individueel moest rijden, kreeg ik een migraine-aanval, ik wilde het zo graag. Dat proefje had twee schrikmomenten, hij voelde natuurlijk mijn spanning, maar we hadden geen grote fouten gemaakt. Ik doe niet zo snel ‘yes’ na een proef, want misschien was het wel heel slecht, maar toen was ik zo blij. Met die medaille viel een last van mijn schouders. En toen daarna, bij de kür op muziek, was ik zelf veel relaxter. Dat was mijn beste ooit.”
Hoe kijk je nu terug op Tokio?
„Ja, vreselijk. Dat is de sporter in mij. Ik was ook niet de leukste reserve. Ten eerste stond mijn beste paard thuis op stal. Ten tweede vond ik dat ik ook met mijn tweede paard had moeten rijden.”
Van Liere is van mening dat bondscoach Alex van Silfhout haar (inmiddels verkochte) paard, Haute Couture nooit serieus genoeg heeft overwogen, nadat Hermès door de paspoortfout was afgevallen.
„Vier weken na de Spelen was het EK. Alex wilde dat ik daar met Hermès heen zou gaan. Maar ik en Joop [van Uytert] zeiden: nee, we gaan met Haute Couture. En daar had ik het beste Nederlandse resultaat.”
Was die situatie in Tokio brandstof voor je?
„Absoluut, ik wilde mezelf bewijzen. Van: wát, je zet ons aan de kant?”
Je zit nu in de top van de paardensport. Het is best een chique wereld. Hoe voelt dat voor jou?
„Ja, het is inderdaad best wel chique. In Tokio heb ik er ook wel om gelachen, toen ik zag wat voor spullen en apparaten iedereen voor die paarden mee had. En dan zei ik tegen mijn groom: ik heb eigenlijk alleen maar borstels bij me. Je moet er ook wel een beetje ingroeien.
„Stom voorbeeld: naar Tokio was ik de enige die economy vloog. Het hele team had een upgrade naar businessclass genomen. Maar ik dacht: ik kan dat niet betalen. Zeker als je, zeg maar, uit een simpele familie komt, dan moet je daarin echt wel leren meegaan. Ik heb nog steeds nooit businessclass gevlogen, maar als je een beetje geld wint, dan zijn dat stappen die je misschien kunt gaan zetten.”