N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
High-end reparatiesKleding, schoenen en tassen laten repareren zit in de lift. Luxehuizen bieden het zelfs zelf aan. „Veel mensen wéten gewoon niet dat je bijna alles kunt laten repareren.”
Nog geen vijf vierkante meter telt het atelier van Damien Antunes Duarte op de Amsterdamse woonboot waar hij zowel woont als werkt. De muren zijn bedekt met kastjes met achter elk deurtje tientallen potjes verf, wax en reinigingsmiddelen. Op zijn bureau staat een paar net geverfde Adidas-sneakers te drogen en op de grond wachten een paar mannenlaarzen van J.M. Weston en een tas van Louis Vuitton op hun beurt.
Het klapstuk staat in de vensterbank: een gigantische, chocoladebruine Birkin-tas van Hermès waar Duarte net een maand aan gewerkt heeft. „Mijn klant uit Parijs heeft die tas in heel slechte staat bij het vuilnis op straat gevonden. Hij is ermee naar de Hermès-winkel geweest om de authenticiteit te verifiëren. Het bleek een tas uit de jaren tachtig. Hij was wit, het leer was helemaal kaal en zat onder de vlekken die er niet meer uit gingen.” Duarte maakte het leer grondig schoon, hydrateerde het en verfde het in een nieuwe – door de klant gekozen – kleur. Omdat hij er zo lang mee bezig was, kostte deze restauratie zo’n 400 tot 500 euro. Een vergelijkbare tas is zo’n 10.000 euro waard, schat hij. „Alleen kan deze niet verkocht worden, want de officiële papieren ontbreken.”
Maître cireur
Damien Antunes Duarte (33) is maître cireur: leermeester. Onder de naam La Malle du Cireur repareert en verzorgt hij leren accessoires, vaak van de meest luxe soort. Particulieren brengen hun spullen bij hem, maar hij wordt ook ingehuurd door grote modehuizen. Namen mag hij niet noemen, maar hij werkt voor „het grootste deel van de P.C. Hooftstraat”. De kleine, jongensachtige Fransman pendelt met zijn Nederlandse vriend tussen Amsterdam en Nice. „Ik hoef maar naar een tas of een paar schoenen te kijken en poef, ik weet meteen wat voor behandelingen nodig zijn.”
Tot voor kort boden alleen de meest luxe modehuizen een reparatieservice aan – Brunello Cucinelli (het ingetogen Italiaanse modemerk dat vaak in de tv-serie Succession voorbijkomt), Hermès – maar sinds een paar jaar doet opeens vrijwel elke grote naam eraan mee. Bij Bottega Veneta kunnen klanten sinds eind vorig jaar hun tassen levenslang gratis laten repareren. Kering, het conglomeraat waar dat Italiaanse modehuis – net als Gucci, Balenciaga en Saint Laurent – onder valt, kondigde onlangs aan hun reparatieservices uit te gaan breiden. Bij concurrent LVMH kunnen Berluti-schoenen al compleet vernieuwd worden „ongeacht hun leeftijd” en nodigt Fendi z’n klanten uit om hun bontjassen „in welke staat dan ook” te laten ‘refurbishen’ of upcyclen tot een nieuw product. LVMH belooft in 2023 voor meer modehuizen services te lanceren of uit te breiden.
Ik hoef maar naar een tas of een paar schoenen te kijken en poef, ik weet meteen wat voor behandelingen nodig zijn
Damien Antunes Duarte (33) repareert en verzorgt leren accessoires
De ‘care and repair’-service die Hugo Boss vorige jaar lanceerde, is nu nog alleen in Duitse winkels beschikbaar. Bij Burberry kun je online een afspraak inplannen om je trenchcoat, tas of schoenen een opfrisbeurt te geven. Of die services voor klanten helemaal gratis zijn, verschilt per merk.
Sommige modehuizen hebben hun eigen ateliers, maar vaak sturen ze klanten die met een kapot product in een boetiek komen door naar een lokale specialist als Duarte, die vervolgens door de modehuizen wordt betaald.
Sinds vorige jaar zit in Amsterdam ook het United Repair Centre, dat – met als slogan Repair is the new cool – reparaties voor onder meer Patagonia en Scotch & Soda uitvoert.
Tegelijkertijd zijn er in de afgelopen paar jaar tal van start-ups (Save Your Wardrobe, Suay, The Clothes Doctor, The Seam) bij gekomen die het bezoeken van een kleer- of schoenmaker laagdrempeliger willen maken voor een nieuwe generatie. Het Britse Sojo, een app die je kleren ophaalt, repareert en weer thuisbrengt, krijgt de meeste aandacht. Volgens de 25-jarige oprichter Josephine Philips, die vorig jaar 2,2 miljoen euro aan investeringen binnenhaalde, is niet alleen repareren wat stuk is belangrijk, maar ook het vermaken van kleren die net niet goed zitten.
Haar generatie koopt veel vintage, vertelde ze afgelopen najaar in modetijdschrift The Gentlewoman en kleding uit een ander tijdperk heeft vaak een andere pasvorm, waardoor het ongedragen in de kast blijft hangen of bij het afval belandt. Sojo wil dat repareren en vermaken „net zo makkelijk als een afhaalmaaltijd bestellen” wordt.
Sneakers repareren
Het verlengen van de levensduur van een kledingstuk is een effectieve manier om de kledingindustrie minder vervuilend te maken. „Er zijn genoeg kleren en accessoires op de wereld, eigenlijk zou er niets nieuws meer gemaakt hoeven te worden”, zegt Duarte. „Mensen gooien hun schoenen en tassen veel te snel weg. Dat is ook een kwestie van kennis: veel mensen wéten gewoon niet dat je bijna alles kunt laten repareren.”
Ook sneakers kunnen volgens hem prima hersteld worden. „Zo lang als een paar leren veterschoenen gaan ze uiteindelijk niet mee. Maar als ik ze schoonmaak en verf zien ze er weer als nieuw uit.” Het aantal schoenmakers in Nederland de afgelopen tien jaar flink afgenomen. Begin 2013 waren het er 863, in 2022 nog 772 blijkt uit cijfers van de Kamer van Koophandel. Het aantal kleermakers is juist gestegen: van 994 in 2013 tot 1258 in 2022.
Gebrek aan kennis is één obstakel voor consumenten, maar de prijs ook. Een paar tientjes ben je algauw kwijt voor het laten herstellen van een kledingstuk of een paar schoenen, terwijl je daar bij fast fashionketens een heel nieuw kledingstuk voor koopt.
Ook voor modehuizen heeft het nadelen: repareren kost veel tijd en geld, is logistiek een hoop geregel en het kannibaliseert mogelijk de verkoopcijfers. Waarom ze het dan toch doen? Daar geven woordvoerders van verschillende modehuizen in interviews allemaal min of meer hetzelfde antwoord op: consumenten zijn juist geneigd om meer te betalen als ze zeker weten dat een product – dankzij die reparaties dus – lang meegaat. En natuurlijk is het ook marketing: alle modehuizen staan onder druk om te verduurzamen.
Repareren vereist vaardigheden die aan het uitsterven zijn in Europa. Hoeveel mensen in Nederland dezelfde skills als hij hebben, weet Duarte niet. Maar toen hij zich wilde laten omscholen – hij werkte zes jaar als personal shopper bij Maison Martin Margiela in Parijs, waar hij gefascineerd raakte door leer („ik wilde er altijd aanzitten”) – duurde het even voor hij een maître cireur had gevonden bij wie hij in de leer kon. „Er bleken maar twintig mensen in heel Frankrijk te zijn met die savoir-faire.” Uiteindelijk vond hij iemand in de buurt van zijn geboorteplaats Tours, die hem drie jaar opleidde.
Omdat Duarte daarna geen geld had om een eigen winkel te openen, begon hij voor zichzelf op de markt in Tours, tussen een kaaskraam en een bakker. Toch wisten de bekende modehuizen hem al snel te vinden – al moet hij wel altijd een uitgebreide test doen voordat hij voor een nieuw modehuis mag werken. „Er is zo’n groot tekort aan ambachtslieden, die modehuizen zijn allemaal op zoek. Ze hoorden via-via over me, of hadden over me gelezen in een lokale krant.”
Kwaliteitsverlies
Doordat Duarte tassen uit allerlei tijdperken onder ogen krijgt, heeft hij de kwaliteit de laatste jaren zien veranderen. „De prijzen gaan steeds verder omhoog en de kwaliteit juist omlaag. Er worden tegenwoordig zulke grote hoeveelheden geproduceerd dat veel modehuizen ze in grote fabrieken buiten Frankrijk of Italië laten produceren. Die grote oplages komen de kwaliteit niet ten goede.”
Onlangs ging hij naar een warenhuis om de tassen van de jonge Franse ontwerper Jacquemus, die weliswaar in Italië en Spanje geproduceerd worden, eens in het echt te bekijken. „Die zie je overal: in Vogue, op Instagram. Dan weet ik dat ik die binnenkort in handen ga krijgen. Ik was niet onder de indruk. Vooral de stiksels zijn allesbehalve perfect. Het luxe imago dat hij nastreeft, komt niet overeen met de kwaliteit.”
Dat kwaliteitsverlies ziet hij ook bij schoenen. „Ik geef soms best veel geld uit aan schoenen die snel stuk gaan. Dat is zó teleurstellend.” Vandaag heeft hij een zwart-wit paar loafers aan van het Franse modehuis Celine. Over die kwaliteit is hij wel te spreken.
Een tip die hij zijn vrienden vaak geeft: kijk op tweedehandsplatforms als Vestiaire Collective naar spullen die beschadigd zijn. „Die kosten niet veel terwijl ze soms gemakkelijk te repareren zijn.”