‘Deze man nooit je opvang binnenlaten’. Hoe één asielzoeker een heel overheidsapparaat op stang kon jagen

Wat is het nieuws?

Criminele asielzoekers krijgen van het ministerie van Asiel en Migratie geld en spullen aangeboden om te vertrekken. Op die manier probeert de overheid af te komen van overlastgevers die niet uitzetbaar zijn. Dat blijkt uit onderzoek van NRC.

De deals zijn in strijd met het reguliere beleid dat criminelen juist uitsluit voor dergelijke vertrekpremies. Door de premies ‘maatwerk’ te noemen, kan terugkeerdienst DT&V van haar eigen beleid afwijken. 

Het gaat om negenhonderd vreemdelingen die de afgelopen jaren een dergelijke ‘maatwerk-deal’ sloten. Het ministerie zegt dat slechts een klein deel crimineel was en niet te weten hoeveel geld dit heeft gekost. Een van hen was Hassan Roukas, een asielzoeker die jarenlang voor problemen zorgde.

Op een koude avond in maart 2006 doolt een vreemdeling door de haven van Hoek van Holland. Bij een verlaten grenspost merkt een wachtmeester van de marechaussee hem op. De man heeft een bleek gezicht met harde trekken. Piekerig zwart haar, dat voorzichtig grijs kleurt bij zijn slapen. Hij draagt twee capuchontruien over elkaar, een felrode en een felblauwe. Hij heeft 33 cent op zak.

„Ik heb geen geluk om naar Engeland te gaan”, zegt de man. Hij vertelt dat hij pijn heeft, aan zijn hoofd en aan zijn been. De wachtmeester registreert hem als asielzoeker en schrijft zijn naam op: Hassan Roukas. Het is het eerste document van de metershoge stapel papier die de man in Nederland zal opbouwen.

In een gesprek met immigratiedienst IND, een paar weken na zijn aankomst, vertelt Roukas dat hij gevlucht is uit Basra in Irak, waar de door de VS ingezette oorlog woedt. Als christen zou hij in Irak zijn leven niet zeker zijn. Een medewerker van de IND vraagt hem hoe de zee bij Basra heet. „God zal het weten maar ik niet. Misschien Rode Zee?”, zegt Roukas. Hij zegt dat Jezus is getrouwd met Maria. De IND-medewerker herhaalt dit voor de zekerheid: ze zijn getrouwd? „Ja, dat is zo”, zegt Roukas.

Daarna wil hij geen vragen meer beantwoorden. Hij voelt zich „ziek en psychisch niet goed”, staat in het verslag van het gehoor.

Waar Roukas komt, ontstaan problemen, blijkt in de jaren erna. In het asielzoekerscentrum (azc) in Dronten weigert hij een kamer te delen – geen medewerker van het COA kan hem van gedachte doen veranderen. In Middelburg, waar hij daarna belandt, zoekt hij ruzie met zijn kamergenoot en raakt betrokken bij vechtpartijen. Roukas meldt zich veelvuldig bij artsen en psychologen. Hij zegt dat hij trauma’s heeft en niet slaapt. Als hij in de zomer van 2008 aankomt in het azc van Luttelgeest, een dorp in de Noordoostpolder, heeft hij een plastic tas vol pillendoosjes bij zich. Pijnstillers, angstremmers, slaappillen, kalmeringsmiddelen. Antipsychotica, de zwaarste dosis. Hij zegt dat hij de keel van zijn kamergenoot gaat doorsnijden.

Roukas meldt zich veelvuldig bij artsen en psychologen. Hij zegt dat hij trauma’s heeft en niet slaapt

Roukas behoort tot een groep waar het politiek vaak over gaat: asielzoekers die problemen veroorzaken. Drie procent van alle asielzoekers die afgelopen jaar in de opvang verbleven, wordt volgens onderzoek verdacht van strafbare feiten. Vele staatssecretarissen en ministers (meestal van VVD-huize) probeerden deze groep asielzoekers al aan te pakken, ook omdat zij het draagvlak voor de opvang van vluchtelingen zouden ondermijnen. Er kwamen tientallen actieplannen en beleidswijzigingen, er gingen miljoenen euro’s naartoe. Zo kwam er voor mensen als Roukas de strengst mogelijke aanpak. Zó streng, dat PVV’er Marjolein Faber in haar eerste half jaar als minister voor Asiel nog geen harder plan heeft kunnen verzinnen. Wie zich misdraagt, wordt vastgezet en uitgezet, krijgt de Tweede Kamer al jaren te horen.

Maar hoe kon Roukas dan bijna vijftien jaar lang voor problemen blijven zorgen?

Stekende gebaren

Na vier jaar procederen vanuit asielzoekerscentra wordt Roukas’ asielaanvraag in 2010 definitief afgewezen. Zijn verhaal, dat hij een gevluchte christen uit Irak is, wordt niet geloofd. Op een ochtend in maart wordt Roukas opgehaald door de vreemdelingenpolitie. Een paar dagen na zijn vertrek schrijft een COA-medewerker nog iets in zijn logboek: „Afgesproken dat meneer ONDER GEEN BEDING terugkomt.”

Nu zou Roukas, volgens het asielsysteem, moeten worden teruggestuurd. Alleen: waarheen? Hij zegt dat hij uit Irak komt, maar de Irakese ambassade zegt hem niet te kennen. Voor afgewezen asielzoekers die bij terugkeerdienst DT&V worden aangemeld, geldt vaak dat onbekend is wie ze precies zijn en waar ze vandaan komen. Ze kunnen nergens naartoe worden gestuurd.

Animatie Bart Nijstadt

De Nederlandse overheid besluit Roukas’ identiteit zelf te onderzoeken. De taaltest waaraan hij wordt onderworpen probeert hij te frustreren door zoveel mogelijk te zwijgen. Maar de vertaler heeft aan de uitspraak van een paar woorden (‘mijn been’, ‘Irakees’) en de grammatica van enkele zinnen (‘Dit alles heb ik helemaal in het begin verteld’) genoeg om vast te stellen dat hij Marokkaans is. Maar ook de Marokkaanse ambassade laat weten geen onderdaan te kennen met zijn naam of geboortedatum.

Roukas, inmiddels ‘illegaal’ of ‘ongedocumenteerd’, dreigt op straat te komen te staan.

Maar, zo leert Roukas, er zijn nog plekken voor afgewezen asielzoekers die nergens welkom zijn. Hij belandt in Utrechtse ‘bed-bad-brood-opvang’ – de stad betaalt zelf de kosten voor deze buitenwettelijke noodopvang. Medewerkers zien in hem een man met medische problemen die misschien nog kans maakt in Nederland te mogen blijven. Roukas krijgt een kamer in een appartement met anderen zonder papieren. Voor het eerst woont hij niet aan de rand van een stad, maar in een woonwijk.

Na ruim een jaar in deze noodopvang wordt zijn gedrag volgens begeleiders „steeds vreemder en verontrustender”. Roukas spuit een bus toiletverfrisser leeg op een medebewoner. Hij vindt dat de man stinkt (‘Dat klopt’, noteren de begeleiders in een verslag). De man durft niet meer met Roukas samen te wonen. Er komt een nieuwe bewoner, een Afghaanse jongen. Na een paar uur levert hij zijn sleutels alweer in. Hij zegt dat Roukas hem heeft bedreigd.

Ook stagiairs van de noodopvang zijn bang voor hem. Hij heeft stekende gebaren naar hen gemaakt.

Een veelpleger keert terug naar Algerije in ruil voor een gratis kunstgebit en een aanvullende geldsom

In de hal van de noodopvang hangen foto’s van feestelijke gelegenheden, zoals de nieuwjaarslunch. Op een dag zijn er gezichten van de foto’s gekrast. Alle mensen met een donkere huidskleur zijn verdwenen. Er is die dag maar één bewoner in de gang geweest. Roukas.

Hij wordt op kantoor geroepen en krijgt te horen dat hij moet vertrekken. Medewerkers zijn al in zijn kamer om zijn spullen in te pakken. Roukas weigert zijn sleutels af te geven. De politie wordt gebeld. Agenten weten de sleutels uit zijn broekzak te wringen en zetten hem buiten. Zijn spullen staan er al klaar. Even lijkt de rust weergekeerd. Dan klinkt er gerinkel van glas. Een medewerker ziet het bebloede hoofd van Roukas door het ruitje van de voordeur steken.

Een dag later staat hij weer bij de noodopvang voor de deur. De wonden in zijn hoofd zijn gehecht. Bij gebrek aan een sleutel belt hij aan. Een bewoner laat hem binnen. Roukas heeft terpentine meegenomen, giet het over een bed en over de vloerbedekking en steekt het aan met een aansteker. Terwijl de vlammen oplaaien, zit de medebewoner nietsvermoedend in een andere kamer. Hij wordt net op tijd gered, maar loopt een koolmonoxidevergiftiging op.

Illustratie Bart Nijstad

Op dat moment is Roukas zeven jaar in Nederland. En nog steeds weet niemand wie hij echt is, waar hij vandaan komt, wat er in hem omgaat. In 2014, in aanloop naar de rechtszaak wegens brandstichting, wordt hij zeven weken onderzocht in het Pieter Baan Centrum (PBC). De onderzoekers zien een ‘lichtgetinte, matig verzorgde, gezette man met een Noord-Afrikaans voorkomen’. Hij loopt op krukken en draagt een steunverband om zijn rechterbeen. Hij kan over niets anders praten dan zijn fysieke klachten. Zelfs als hij vertelt over wat hij heeft meegemaakt, gaat het over wat hij eraan overhield. Een klap in het asielzoekerscentrum die hem doof zou hebben gemaakt, een schietpartij in Irak waardoor hij last van zijn been heeft.

Tijdens zijn verblijf ontvangt hij, op zijn advocaat na, geen bezoek en geen post. Op de afdeling maakt hij weinig contact. Op een middag weigert hij te helpen met de groepsschoonmaak en bakt een tosti in de keuken waar de anderen van zijn afdeling aan het poetsen zijn.

Veertien soorten medicijnen

De onderzoekers van het Pieter Baan Centrum zien hem op een onbewaakt moment „soepel, voorovergebogen” de vloer van zijn cel dweilen, maar even later weer over de gang strompelen. Hij lijkt veel beter te horen dan hij doet voorkomen – hij kan gesprekken op een normaal volume goed volgen. Zijn medicijnen neemt hij op theatrale wijze in. Hij kauwt alle tabletten langzaam een voor een kapot en spoelt ze weg met kleine slokjes water – het ritueel herhaalt zich vier keer per dag, vijf minuten lang. „Vaak trekt hij daarbij een pijnlijk en bezwaard gezicht, om zijn lijden kracht bij te zetten”, noteren ze.

Omdat hij op medische gronden alsnog een verblijfsvergunning hoopt te krijgen in Nederland, doet hij er alles aan te bewijzen dat hij ziek is, zien de onderzoekers. Mogelijk verzint hij klachten. Of is hij verslaafd aan pillen. Roukas gebruikt veertien soorten medicijnen door elkaar, terwijl de onderzoekers van de meeste middelen niet kunnen achterhalen waarom hij die eigenlijk voorgeschreven heeft gekregen.

Hij hoort thuis in de ggz, concluderen de onderzoekers van het PBC en later ook de rechtbank. In 2017 heeft hij zijn celstraf voor brandstichting uitgezeten. Inmiddels zit hij in een rolstoel. In de gevangenis zagen bewaarders dat hij zijn eigen been afbond, waarna hij nauwelijks meer kon lopen.

Roukas gebruikt veertien soorten medicijnen door elkaar, terwijl de onderzoekers van de meeste middelen niet kunnen achterhalen waarom hij die eigenlijk voorgeschreven heeft gekregen

Maar na zijn gevangenisstraf komt hij niet in een ggz-instelling. Daar is nauwelijks plaats voor ongedocumenteerde vreemdelingen. In plaats daarvan wordt hij naar de ‘vrijheidsbeperkende locatie’ in Ter Apel gereden. Die is bedoeld voor afgewezen asielzoekers die het land uit moeten. Het regime is sober, bewoners moeten zich vijf dagen per week bij de vreemdelingenpolitie melden. Ze worden er voor Roukas gewaarschuwd. Maar in de overdracht gaat iets mis. Bij het uitruimen van zijn locker na de brand in de noodopvang in Utrecht, zijn „films met een pornografisch karakter” gevonden, en ook een roze speen met konijntjes. Een Utrechtse ambtenaar telt deze dingen bij elkaar op en zegt Ter Apel dat er „kinderporno” bij Roukas zou zijn aangetroffen.

Mes onder het kussen

En dus wordt hij in zijn nieuwe onderkomen benaderd als vermeend pedofiel. De keren dat hij bij een kind in de buurt is, worden zorgvuldig bijgehouden. COA-medewerkers zien hem „met een klein jongetje” praten, „een kind over zijn bol aaien”. Er wordt een psychiater ingeschakeld, gespecialiseerd in pedofilie. Hij zegt tegen Roukas dat hij zich „niet meer moet laten omringen door kinderen”. COA-medewerkers zien dat Roukas „in zijn ziel is geraakt door het openbaar maken van dit onderwerp”. In zijn dossier noteren ze dat „zijn stem trilt”.

In de zomer van 2017 moet Roukas tegen zijn zin verhuizen naar een afgelegen kamer. Hij wacht de COA-medewerkers op en spuugt ze, volgens hun verslag, „vol in het gezicht”, wat hem op „een oorveeg” komt te staan. Roukas rukt de voetsteun van zijn rolstoel af om de COA-medewerkers mee te lijf te gaan. Als hij wordt aangehouden, blijkt hij onder het kussen van zijn rolstoel een mes te hebben.

Roukas spuit een bus toiletverfrisser leeg op een medebewoner. Hij vindt dat de man stinkt

Ruim tien jaar na zijn aankomst volgt weer een poging hem het land uit te krijgen. Roukas wordt naar Rotterdam gereden, waar hij wordt opgesloten in vreemdelingendetentie, een gevangenis waar mensen moeten wachten op hun uitzetting. Hij krijgt er geen bezoek, behalve van zijn advocaat, Pim Fischer. Die spant de ene na de andere procedure aan om opvang voor Roukas af te dwingen. Dat doet hij niet alleen voor Roukas: Fischers nummer gaat in heel Nederland rond onder uitgeprocedeerden die dakloos dreigen te raken. Van zijn cliënten, zegt Fischer, wordt het liefst gedaan of ze niet bestaan. De meesten verdwijnen uiteindelijk ook. Soms tijdelijk naar het buitenland, soms de illegaliteit in.

Maar Roukas verdwijnt niet. De Raad van State oordeelt dat hij niet mag worden vastgehouden, omdat er „geen zicht” is op zijn uitzetting. En omdat hij onterecht heeft vastgezeten, moet de overheid hem ook nog een schadevergoeding van 4.560 euro betalen. Na de uitspraak moet Roukas nog dezelfde dag de gevangenis uit. Maar elke plek waar hij terecht zou kunnen, weigert hem toegang. Bij het detentiecentrum in Rotterdam kunnen ze nog maar één ding bedenken.

De kerk.

Vlak voor Kerst 2018 wordt hij in een busje van de marechaussee gezet en naar het hoofdkantoor van de Protestantse Kerk Nederland (PKN) gereden. Hij wordt er onaangekondigd de hal ingereden. Daar zit hij, in zijn rolstoel. Omringd door zes tassen met al zijn bezittingen. Het is zijn twaalfde jaar in Nederland.

Het kantoor van de PKN is geen opvanglocatie. Een vrijwilliger ziet hem zitten, „een wat iele man in een vrij simpele rolstoel”. Wat moeten zij met deze onbekende? Ze ziet hoe twee agenten hem weg proberen te krijgen. Het plan is hem in een taxi naar Ter Apel te zetten. Zal Roukas daar wél welkom zijn, vraagt de vrijwilliger zich af. „Immers worden velen, evenals Jozef en Maria bij de herberg eeuwen geleden, daar weggestuurd.”

Animatie Bart Nijstadt

Dat is precies wat er gebeurt. Een paar dagen later stopt laat in de avond een rolstoeltaxi voor de daklozenopvang in Amsterdam, waar een man wordt uitgereden. De chauffeur, die haast heeft, zegt dat hij van het COA de opdracht heeft gekregen de man hier af te zetten. „Vervolgens is hij zonder pardon weggereden”, zegt de dienstdoende medewerker.

Als ze er in Amsterdam achter komen dat ze met Roukas te maken hebben, sturen ze hem zo snel mogelijk weer terug naar Ter Apel. Vanuit daar wordt hij naar het asielzoekerscentrum in Den Helder gebracht, verwezen naar Hoorn, waar hij weer in een taxi naar Amsterdam wordt gezet. Amsterdam laat hem naar een ggz-instelling in Zeist brengen, die hem ook weigert. Hij slaapt één nacht in de Utrechtse daklozenopvang, voor de gemeente hem weer buiten zet. „Deze man nooit je opvang binnenlaten”, mailt een Utrechtse ambtenaar. „Dan slaapt hij maar op straat”, mailt een Utrechtse ambtenaar aan de opvang. Waarna Roukas weer in zijn rolstoel voor de poort van Ter Apel verschijnt.

Het regent hard die avond.

Een gealarmeerde ambtenaar van terugkeerdienst DT&V stapt in zijn auto naar Ter Apel, naar Roukas. Hij geeft hem een paraplu en duwt hem in zijn rolstoel naar de wachtkamer. Daar helpt hij hem in droge kleren.

Afkoopsom voor overlast

Aan het rondrijden van Roukas lijkt geen einde te komen. Alle betrokkenen blijven de verantwoordelijkheid op elkaar schuiven. En er zijn inmiddels honderden ‘overlastgevers’ als Roukas. De term klinkt na de vluchtelingencrisis van 2015 veelvuldig in de Tweede Kamer. Ze worden vaak in een adem genoemd met ‘veiligelanders’, asielzoekers uit Noord-Afrikaanse landen die zonder uitzicht op asiel in Nederland rondhangen. De ene na de andere aanpak wordt bedacht voor deze groep. In 2016 komt er een regel om ze uit de opvang te zetten, het jaar erop openen de eerste ‘vrijheidsbeperkende’ locaties voor overlastgevers, in 2019 worden ‘ketenmariniers’ aangesteld en begint de ‘Top X-aanpak’. Steeds weer beloven nieuwe bewindslieden de Kamer dat zij overlastgevers zonder pardon zullen opsluiten en uitzetten.

„De landelijke politiek heeft altijd grote woorden over deze groep”, zegt een ambtenaar die in een grote stad verantwoordelijk is voor vreemdelingen. „Maar als het erop aankomt, stelt het harde beleid weinig voor. De lastige gevallen die niet uitzetbaar zijn, laten ze gewoon lopen. Die komen dus uiteindelijk bij gemeenten terecht, die het weer zelf mogen oplossen.”

En dus staat Roukas daar weer, in zijn rolstoel, voor de slagboom van Ter Apel.

Maar de DT&V heeft een laatste troef om af te komen van hardnekkige probleemgevallen. En juist over deze controversiële aanpak gaat het in de Tweede Kamer nooit: de afkoopsom voor overlast.

Hoewel hij geen psychiatrische diagnose heeft, wordt Roukas overgebracht naar een psychiatrische kliniek. De DT&V regelt een plek op de gesloten afdeling van kliniek Veldzicht in het Overijsselse Balkbrug. En daar beginnen de onderhandelingen. Roukas zegt tegen de DT&V dat hij onder voorwaarden wel weg wil. Voor 10.000 euro werkt hij mee. „Hier moeten wij nog even over praten”, zegt de DT&V-ambtenaar volgens een gespreksverslag.

Animatie Bart Nijstadt

Vreemdelingen kunnen voor hun terugkeer een bedrag van de overheid meekrijgen. Hierbij geldt een maximum van 2.000 euro per persoon. Bovendien kunnen terugkeerders met criminele antecedenten geen gebruik maken van de vertrekpremie, staat in de openbare subsidieregeling.

Alleen: het zijn juist de criminele of overlastgevende asielzoekers waar de overheid het liefst vanaf wil. Daarom heeft de DT&V een manier bedacht om dat geld alsnog te kunnen aanbieden. De terugkeerdienst gebruikt „maatwerkondersteuning” als het via de reguliere regeling niet lukt om iemand terug te laten keren, aldus de DT&V in een reactie. Dat komt vaak voor: negenhonderd vreemdelingen ontvingen de afgelopen vijf jaar ‘maatwerk’ bij terugkeer. Het verschil met de reguliere regeling is dat er voor ‘maatwerk’ geen maximumbedragen gelden én dat ook criminelen er gebruik van kunnen maken.

De vertrekpremies kunnen hoog oplopen. NRC achterhaalde meerdere gevallen van criminelen die geld kregen in ruil voor hun terugkeer. Zo kreeg een Marokkaanse man met een omvangrijk strafblad 20.000 euro aangeboden. Hij weigerde uiteindelijk. Een Algerijnse veelpleger keerde wel terug, in ruil voor een gratis kunstgebit en een aanvullende geldsom, volgens een verslag van de stichting die de deal voor hem regelde.

Negenhonderd vreemdelingen ontvingen de afgelopen vijf jaar ‘maatwerk’ bij terugkeer

De inhoud van zulke afspraken blijft geheim. De DT&V zegt zelf niet eens bij te houden hoeveel de asielzoekers precies meekrijgen. Maar er zijn, volgens bronnen van NRC, wel degelijk nota’s met bedragen, ondertekend door de directeur Vertrek van de DT&V.

Eerst een scootmobiel

Juist omdat Roukas een spoor van vernieling heeft achtergelaten, heeft de overheid veel over voor zijn vertrek. Bronnen op het ministerie bevestigen dat lastige gevallen meer geld waard zijn. „Het vertrek van een veroordeelde verkrachter mag bijvoorbeeld best wat kosten”, zegt een ambtenaar.

Roukas is zich bewust van zijn onderhandelingspositie en stelt steeds weer nieuwe voorwaarden aan zijn vertrek. „Ik wil eerst een scootmobiel”, zegt hij in zijn vierde ‘terugkeergesprek’. Als die is toegezegd, wil hij een hoortoestel. „Wij kunnen veel voor u regelen”, zegt de DT&V-ambtenaar, „maar dan moet wel duidelijk zijn dat uw terugkeer aanstaande is.” Als Roukas niet meteen zijn zin krijgt, begint hij te tieren. „Homo! Motherfucker! Racist!” Hij bespuugt de ambtenaren en rijdt de kamer uit.

Het maakt niet uit. Om hem weg te krijgen, is de DT&V nog steeds van Roukas afhankelijk. Zo lang hij zijn echte identiteit weigert te onthullen, kan Marokko hem niet als onderdaan erkennen en kan hij dus niet worden teruggestuurd.

De uitgescholden medewerkers worden van de zaak gehaald en vervangen door een Marokkaans-Nederlandse ambtenaar, die in het Arabisch met Roukas gaat onderhandelen. Bij hun eerste ontmoeting schuift hij Roukas een mail onder zijn neus met een bestelling van een nieuw hoortoestel. Ziet hij daar misschien „voldoende aanleiding” in om zich bij het consulaat te melden om reisdocumenten aan te vragen?

Als Roukas niet meteen zijn zin krijgt, begint hij te tieren en bespuugt de ambtenaren. ‘Motherfucker! Racist!’

Roukas wil meer. Als hij vertrekt, wil hij leefgeld mee, en een jaar lang medicatie ter waarde van duizenden euro’s. Zijn hoortoestel werkt ook nog niet goed, zegt hij. Er zijn nog accessoires nodig. De ambtenaar van de DT&V neemt Roukas mee naar een hoorwinkel en rekent direct af. „Na afloop van het consult heb ik aangegeven dat betrokkene nu aan zet is”, schrijft hij.

Er is een zus opgespoord. Ze woont in Marokko. Na jaren geeft Roukas toe dat hij Marokkaans is. Zijn naam is niet Roukas, zijn opgegeven geboortedatum klopt ook niet.

Zijn zus zit alleen niet op hem te wachten. De DT&V zegt nog eens 5.000 euro toe voor de verbouwing van haar huis in Tanger. Daarna is Roukas welkom.

Nu zit alleen zijn advocaat nog in de weg.

Die advocaat, Pim Fischer, blijft terugkeren in de gesprekken die Roukas met de DT&V voert. Roukas stelt dat zijn advocaat adviseert niet mee te werken aan de deal. Fischer probeert Roukas nog steeds uit de psychiatrische kliniek te krijgen waar hij volgens de raadsman onrechtmatig zit opgesloten. De kliniek ontkent dit.

Maar dan krijgt Fischer een brief van Roukas. De brief komt onverwachts, ze spreken elkaar meestal telefonisch. Roukas kan amper Nederlands schrijven. In de fonetische tekst die hij wel eens op briefjes schreef, zette hij een punt tussen elk woord. (‘For.pain.oor.gien.Parasitamol. Gien.help. Sorry. ALSTUBLIEFT.’)

Maar deze brief, gedateerd mei 2019, is opgesteld in keurig Nederlands. Er staat: „Met deze brief wil ik u informeren dat ik geen gebruik meer wil maken van uw diensten.”

Er is een zus opgespoord. Ze woont in Marokko

In de dagen ervoor, zo blijkt uit de gespreksverslagen, is Roukas in Veldzicht opgezet tegen zijn advocaat. De DT&V-medewerker sprak met hem over geld uit dwangsommen dat hij nog tegoed zou hebben van Fischer. De DT&V’er maakt daarop met Roukas de „afspraak” dat hij zijn advocaat een brief zal sturen „gericht op beëindiging samenwerking”. Het briefje wordt namens hem opgesteld, door medewerkers van de kliniek. Het „verzoek” kwam van de DT&V, zal de behandelaar van Roukas later in een mail toegeven.

Zo verliest de advocaat zijn grip op de zaak. Het bezwaar dat hij had ingediend tegen de dwangopname van Roukas, wordt niet-ontvankelijk verklaard. Hij is immers zijn advocaat niet meer.

Veldzicht zegt in een reactie dat een medewerker is berispt omdat er „in deze specifieke casus” niet volgens de protocollen is gehandeld.

Dat is niet wat Fischer destijds te horen kreeg. Integendeel: hij krijgt zélf met een tuchtklacht te maken. Volgens Veldzicht voerde hij zonder mandaat procedures voor Roukas, en stak hij de dwangsommen die hij eraan overhield in eigen zak. De grond voor die beschuldiging komt deels van de DT&V. Het blijkt allemaal niet te kloppen, stelt de Orde van Advocaten in 2022 vast na onderzoek. Voor iedere procedure was Fischer gemachtigd. Dat hij dwangsommen zou stelen was een misverstand, mede als gevolg van een vergissing van de DT&V.

Gat in het plafond

Roukas is dan al vertrokken. Nadat hij eind 2019 van zijn advocaat is ontdaan, krijgt hij nog één keer tijdelijke opvang voordat hij in een busje van de DT&V stapt en op reis gaat. De Marokkaans-Nederlandse ambtenaar die hem overhaalde, reist met hem mee.

Er is een foto van.

Daar zitten ze, in een Marokkaanse woonkamer met witgepleisterde muren. De DT&V-ambtenaar heeft 5.000 euro cash bij zich om te overhandigen. Op de gedekte tafel staat een grote tajine.

En daar zit Roukas, in een rolstoel. Zijn handen rusten in zijn schoot. Hij heeft een roze handdoek over zijn benen gelegd, als een dekentje.

Op het kantoor van de DT&V wordt een feest voorbereid. De onderdirecteur mailt een uitnodiging voor een borrel, vanwege het vertrek van Roukas. Het is „een prachtig voorbeeld van een integrale aanpak van een zeer gecompliceerde casus”. Meer dan dertig collega’s die aan zijn terugkeer hebben meegewerkt, zijn uitgenodigd, onder wie de hoogste baas van het ministerie. „Succes moet gevierd worden!”, staat in de uitnodiging.

Op het gemeentekantoor van Utrecht is dan al geproost. Twee dagen nadat Roukas in Marokko is aangekomen zet een ambtenaar in een vergaderzaal op de zesde verdieping twee flessen champagne op tafel, voor de neus van DT&V-medewerkers. „Vonden ze helemaal geweldig”, mailt hij dezelfde dag aan een collega. Er zit nu alleen wel een gat in het plafond van de vergaderkamer. „Ik zette iets te veel kracht op de kurk.”