De coalitie is dood, leve de nieuwe coalitie. Dat PVV, NSC, VVD en BBB die formeel (nog) niet vormen, daar was deze week in Den Haag weinig van te merken. Met het begin van de informatie, maandag, zal ook een „radiostilte” ingaan, zei Geert Wilders deze vrijdag. De komende weken zal hij een deel van de tijd aan de ovalen houten tafel in de Schrijfkamer in het gebouw van de Tweede Kamer onderhandelen met Pieter Omtzigt, Dilan Yesilgöz, Caroline van der Plas en informateur Ronald Plasterk. De eerste gesprekken, die plaatsvinden achter gesloten deuren, zullen gaan over het onderwerp dat de politieke debatten in de Tweede Kamer deze week domineerde en dat zich het best laat samenvatten met steekwoorden als democratische rechtsstaat, grondwet en burgerrechten.
Een voorproefje van wat zich in de Schrijfkamer zal afspelen was de afgelopen dagen al te zien in Den Haag. De debatten in de Tweede Kamer, over de verkiezingsuitslag en de verkenning en over de benoeming van een nieuwe Kamervoorzitter, fungeerden als een doorkijkje dat zicht biedt op hoe de drie partijen die met Wilders gaan praten zich proberen te verhouden tot zijn PVV. En ook op wat hun eerste instincten zijn als ze bevraagd worden over de mogelijke gevolgen van samenwerking voor de democratische rechtsstaat en grondrechten van burgers, vooral die van minderheden. Het voorlopige uitzicht: politici die meedenken met de PVV, jij-bakken over grondrechten en op de afgrond van het staatsrecht proberen een ander democratisch gekozen orgaan te sturen.
Iedereen wil grondwet aanpassen
Werd Wilders bevraagd over een opmerking die hij had gemaakt in de verkenningsfase? In het eindverslag staat dat de PVV’er „desgevraagd” tegen Ronald Plasterk had gezegd dat „hier woonachtige moslims die zich aan de Nederlandse wet- en regelgeving houden voor hem volwaardige Nederlandse burgers zijn”. En begon hij in een lange redenatie over de Kamer die jaren geleden in meerderheid toch akkoord was gegaan met denaturalisatie van tot terrorisme veroordeelden? Dan herhaalde Pieter Omtzigt dat. Hij vond bovendien „in alle eerlijkheid” dat „een discussie daarover mogelijk is”. En dan zei Dilan Yesilgöz dat zij de afgelopen jaren als justitieminister al de nationaliteit had afgenomen van terroristen. „Als een partij dan zegt ‘daar willen we delicten aan toevoegen’, dan hebben we het er hier met elkaar over en beslissen we of we het een goed idee vinden of niet.”
Daarmee verwees ze naar het verkiezingsprogramma van de PVV, waarin staat dat „criminele vreemdelingen en misdadigers met een dubbele nationaliteit” na denaturalisatie moeten worden uitgezet. De boodschap van beiden: met ons valt hierover te praten.
Waren er zorgen over de grondwet? Dan begon Omtzigt over de grondrechten die in kabinetten zónder de PVV waren geschonden, in onder meer de toeslagenaffaire. Bovendien: wilde GroenLinks-PvdA geen eind aan de monarchie? Wilde ChristenUnie en Volt het aantal Kamerleden niet uitbreiden? De boodschap: jullie willen zelf óók de grondwet veranderen. Daarmee gooide hij die plannen op één hoop met de inperkingen van de vrijheid van godsdienst voor moslims waar Wilders meerdere voorstellen voor doet in zijn verkiezingsprogramma, waaronder het sluiten van moskeeën of het verbieden van de Koran. „Ja, grondrechten zijn heel belangrijk”, zei Caroline van der Plas. „Laat daar geen misverstand over bestaan. Kijk dan met z’n allen gelijk even in de spiegel in plaats van in de verrekijker.”
Lees ook
Zoeken naar de grenzen van de Grondwet: over ‘onaantastbaar’ gedachtengoed en ‘de koelkast’ van Wilders
Het debat stond in schril contrast met de boodschap die vooral NSC de afgelopen weken verkondigde. Omtzigt wil dat Wilders „ondubbelzinnig” zegt welke punten uit zijn verkiezingsprogramma „niet langer actueel zijn”. Maar als de Kamer hém bevroeg over de mogelijke gevolgen van samenwerking met de PVV, koos de NSC-leider voor jij-bakken. Alsof er al een coalitie was die hij te verdedigen had.
Alsof er al een coalitie is
Dat het bestaan van die coalitie deze week al in de lucht hing bleek ook uit de veelbesproken motie waarin het kabinet en de Eerste Kamer werden opgeroepen „een pas op de plaats te maken” met de behandeling van de spreidingswet. Die wet, die de verspreiding van asielzoekers onder gemeenten regelt, is al aangenomen door de Tweede Kamer.
Tot verrassing van een groot deel van Kamer en kabinet diende Yesilgöz de motie woensdag in, mede namens Wilders, Omtzigt en Van der Plas. Wat het opleverde: commotie, chaos en chagrijn. Ook nadat het kabinet de motie bij monde van demissionair premier Mark Rutte ontraadde en de vier partijen de motie zodanig afzwakten dat er weinig van overbleef. Na de verkiezingen was er in de ministerraad nog opgeroepen terughoudend te zijn in het opzoeken van verschillen, omdat er meerdere bewindspersonen ook partijleider zijn – naast Yesilgöz ook klimaatminister Rob Jetten van D66.
Maar de schade is breder. In NSC wordt vertwijfeld teruggekeken op de motie die zij mede mogelijk maakten. In de VVD heeft Yesilgöz zich de woede op de hals gehaald van boze VVD-burgemeesters die openlijk spreken over „een teringbende” en „vreselijke politiek”.
Lees ook
VVD-burgemeesters ‘verbijsterd en teleurgesteld’ over VVD-actie met spreidingswet
Met zoveel nieuwigheid in de Tweede Kamer, werd deze week ook heel duidelijk wat bij het oude is gebleven. Kamerleden uit het centrum-linkse blok weten zich nog steeds geen raad met radicaal-rechtse Kamerleden. Éen voor één liepen ze naar de interruptiemicrofoon om Wilders en Martin Bosma te bevragen over uitspraken die zij in het (recente) verleden deden. Het leverde maar weinig op. Tegen de laconieke houding van de PVV’ers die al veel langer in de Kamer zitten dan hun politieke opponenten bleek ook de nieuwe Kamer deze week niet opgewassen. Verontwaardiging als methode is al vaak uitgeprobeerd door hun voorgangers en ongeschikt gebleken.
Maar één belangrijk punt toonde de interruptiedebatjes met Wilders en Bosma wel: politieke partijen die ze een kans (willen) geven als medeonderhandelaar of als Kamervoorzitter, doen dat vanaf nu in het volle besef dat beide PVV’ers verregaande uitspraken die ze in het verleden deden niet terug willen nemen – en waar ze ook niet op willen reflecteren. „Ik moet helemaal niets”, zei Wilders daarover, „dus ik moet ook helemaal nergens afstand van nemen”.
Leeslijst