Delfts melkpak met vleugels baande de weg voor Starlink

Door zijn kleine formaat zal het vanaf de aarde niet te zien zijn, maar het gaat zeker niet onopgemerkt voorbij: het einde van Nederlands eerste universitaire satelliet: Delfi-C3. Volgens de laatste berekeningen verbrandt de Delftse satelliet, die met een afmeting van dertig bij tien bij tien centimeter lijkt op een melkpak met vleugels, maandagavond in de aardatmosfeer. Het baande de weg voor andere kleine satellieten zoals die van Starlink.

„Mensen werkten er dagelijks mee”, zegt Stefano Speretta van de TU Delft. „En morgen is hij er ineens niet meer.” De kleine satelliet was een echte test-satelliet, een Delftse variant van Spoetnik-1, zo je wil. Maar de Delfi-C3 kon meer dan alleen radiosignalen uitzenden (en ontvangen). „Delfi-C3 testte onder meer een type zonnecel die tijdens de lancering nog nieuw was, de dunnefilmzonnecellen”, zegt Speretta. „Dat soort zonnecellen wegen heel weinig. Aan boord zit ook een sensor van TNO die de richting van de zon berekent.”

Met iets meer dan twee kilo aan elektronica bouwden zestig studenten Delfi-C3. In 2008 vloog de satelliet de ruimte in op een Indiase PSLV-raket. Daar cirkelde hij met zeven kilometer per seconde in een baan om de aarde op 700 kilometer hoogte.

85.059 keer rond de aarde

Delfi-C3 was niet gemaakt om vijftien jaar, 85.059 keer, rond de aarde te cirkelen. „Dat leverde stress op”, zegt Speretta die verantwoordelijk was voor het operationeel houden van de satelliet en nu „zowel verdrietig als opgelucht” is. Speretta: „Om te communiceren met Delfi-C3 gebruikten we een verouderd communicatiesysteem dat inmiddels al lang niet meer te koop is. Als iets stuk ging, moest ik alles zelf bouwen. Bovendien werden de radiosignalen steeds zwakker. Hoe lager Delfi-C3 in de aardatmosfeer kwam, hoe meer hij begon te wiebelen. Daardoor konden de zonnepanelen niet altijd genoeg energie van de zon krijgen om het hele platform van stroom te voorzien.

De satelliet gaat nu zijn einde tegemoet. „Op een hoogte van zevenhonderd kilometer voel je nog wel een beetje weerstand, drag, van de aardatmosfeer”, zegt Speretta. „Daardoor remt de satelliet langzaam af en zakt die over de jaren steeds een stukje verder naar beneden. Aan het eind gaat dat steeds sneller, want hoe lager in de atmosfeer, hoe sterker de luchtweerstand. Na een tijdje is de wrijving zó sterk, dat Delfi-C3 verbrandt. ”