De Zwitserse Alpen staan onder hightech-toezicht maar ‘elk risico uitsluiten kan niet’

Door een verrekijker tuurt Christophe Lambiel, met aan zijn voeten een mountainbike, naar de negen miljoen kubieke meter puin waaronder het Alpendorp Blatten vorige week bedolven is geraakt. Sinds de ramp staat de telefoon van de wetenschapper roodgloeiend met interviewaanvragen vanuit de hele wereld.

Lambiel is geomorfoloog aan de universiteit van Lausanne, een aardwetenschapper die gespecialiseerd is in het Alpenlandschap en de processen die dat beïnvloeden. Daarbij is hij een autoriteit op het gebied van permafrost in de Alpen, de in theorie altijd bevroren laag die zo belangrijk is voor de stabiliteit van het gebergte, maar die langzaam dooit door de opwarming van de aarde.

Bobsleebaan

Het landschap is door de ramp drastisch veranderd. De top van de Kleines Nesthorn is weg. Grote brokstukken van die berg vielen op de lager gelegen Birch-gletsjer, waardoor die naar beneden stortte en een lawine van modder, stenen en gletsjerijs meesleurde naar het dal. Lambiel is ter plaatse komen bekijken wat webcambeelden en foto’s niet tonen. „Onvoorstelbaar. De massa puin is door de grote kracht van de instorting beneden heen en weer gekatapulteerd. Het dal deed dienst als een bobsleebaan.”

De Zwitserse Alpen staan voortdurend onder camerabewaking. Webcams, gps en sensoren registreren elke verandering. „Op de webcambeelden was duidelijk te zien dat de berg in de dagen voor de ramp ettelijke meters per uur opschoof. Men kon niet anders dan het hele dorp evacueren”, zegt de wetenschapper. „Er is jammer genoeg een vermiste, maar verder zijn wel driehonderd mensen tijdig in veiligheid gebracht. Het monitoringsysteem werkt.”


Lees ook

Toen ze de knal hoorde, wist ze meteen: het dorp Blatten is niet meer

Inwoners bekijken de massale aardverschuiving die het dorp Blatten heeft verwoest. Foto Fabrice Coffrini/AFP

Permafrost

Lag klimaatverandering aan de basis van deze ramp? De permafrostexpert, die niet vooruit wil lopen op het onderzoek, antwoordt met veel nuance. Wat vorige week in Blatten is gebeurd, noemt hij een „unieke combinatie van factoren. Het was uitzonderlijk. Voor een gelijkaardige catastrofe in de Alpen moeten we al terug naar 1881, toen een aardverschuiving het bergdorp Elm van de kaart veegde.”

Om te bepalen of zo’n ramp ook ergens anders zou kunnen gebeuren, zou per geval een analyse moeten worden uitgevoerd in valleien met dorpen in een vergelijkbare situatie, met een steile gletsjer erboven. „Dezelfde combinatie van factoren die in Blatten hebben gespeeld, blijft zeldzaam”, zegt Lambiel.

Een van de systemen waarmee de bergen en gletsjers in de gaten worden gehouden.
Monitoring in de Alpen.
Foto’s Christophe Chammartin / Le Temps

Zonder de lager liggende gletsjer die afbrak en naar beneden donderde, was de catastrofe bijvoorbeeld minder groot geweest. „Dat de berg ging bewegen, had wellicht ook een geologische verklaring. Daarnaast staat vast dat de permafrost door de warmere zomers langzaam en in de diepte smelt, en de stabiliteit van het gebergte aantast. Het aantal aardverschuivingen stijgt, dat tonen de statistieken.” De bergen veranderen, zegt de wetenschapper. Daarom is er volgens hem nog meer onderzoek nodig en moet de gevarenkaart worden aangepast.

Bruin litteken

De berg Kleines Nesthorn verloor de laatste jaren grote brokstukken die op de lager gelegen gletsjer terechtkwamen en de ijsberg flink hadden verzwakt. In de laatste dagen voor de ramp kwamen meer dan drie miljoen kubieke meter rotsblokken op de gletsjer terecht, als gevolg van een verschuiving op de berg, waardoor de gletsjer het op 28 mei plots helemaal begaf.

De lawine van puin, steengruis, modder en gletsjerijs die naar beneden donderde, heeft een bruin litteken getrokken in het groene Alpenlandschap. Een stofwolk verraadt dat er nog altijd brokken vallen. Op de helling tegenover het rampgebied staat een camera die de kronkelende Lonza-rivier in het dal, bovenop de hoop puin, scherp in de gaten houdt.

Naast het puin ontstond door de instorting ook een meer. Geoazimut, een lokaal bedrijf gespecialiseerd in meetinstrumenten voor omgevingsfactoren, plaatste behalve de camera kort na de ramp ook trackers in de nieuwe waterplas, om de verdere risico’s in te schatten. Het volgende dorp, Wiler, ligt immers niet veel verderop.

Het rampgebied blijft veel te gevaarlijk om te betreden

Na de ramp zijn er nieuwe camera’s geplaatst.
Foto Christophe Chammartin / Le Temps

Tot grote opluchting van het crisisteam baande de Lonza-rivier zich snel een weg doorheen de massa puin en bleef een nieuwe ramp zo uit. Amper een week later heeft de rivier de grote chocoladekleurige puinhoop al doorkliefd en voor zichzelf een nieuwe bedding gecreëerd. Dat het water een uitweg vond, is goed nieuws. Tegelijk betekent het dat de massa puin, die ook smeltend gletsjerijs bevat, onstabiel is en het rampgebied veel te gevaarlijk blijft om te betreden.

Complexe fenomenen

Met een Zwitserse mediaploeg mogen we wel de hellingen eromheen oprijden, maar het oude wandelpad naar Blatten is afgesloten. Robin Brigger, een jongeman van de burgerbescherming, houdt er de wacht. „Sorry jongens, we gaan geen levens riskeren.” Zijn grootmoeder woont nog in de streek en hij wil graag helpen „uit solidariteit”.


Lees ook

Lees ook: Een nieuwe natuurramp ligt op de loer voor bedolven Zwitsers bergdorpje Blatten

Een muur van modder en stenen glijdt van een berg af nadat de gletsjer gedeeltelijk is gesmolten en afgebrokkeld.

Op deze locatie installeerde Geopraevent, een fabrikant uit Zürich, een dag voor de ramp nog een extra camera om de Birch-gletsjer te observeren. Die observeert nu het restje ijsberg dat nog overblijft. De gegevens worden in realtime doorgestuurd naar de dienst voor natuurrampen van het kanton Wallis.

De Birch-gletsjer stond al sinds 1993 onder camerabewaking. Ook een kleinere, naamloze gletsjer vlak ernaast werd met een webcam in de gaten gehouden. Maar die heeft de ramp overleefd. „Het toont aan hoe complex deze fenomenen zijn”, besluit geomorfoloog Christophe Lambiel. „En ook dat we met monitoring nooit élk risico kunnen uitsluiten.”