N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Onderwijs Minister Dennis Wiersma (Onderwijs) erkent dat hij op zijn ministerie regelmatig in woede uitbarstte jegens ondergeschikten. Dat deed hij ook bij Sociale Zaken en als Kamerlid. „Ik werk aan mezelf.”
Het is begin 2019 en de VVD-fractie in de Tweede Kamer zit met een probleem. Het jonge Kamerlid Dennis Wiersma (dan 32), die in de partij geldt als een groot talent, barst voortdurend in woede uit tegen zijn persoonlijk medewerker. Als iets hem niet bevalt, schreeuwt hij tegen haar en slaat hij met deuren. Hij verlangt van zijn medewerker dat ze zijn Kamerwerk inhoudelijk ondersteunt en ook evenementen organiseert – met Wiersma als middelpunt. Zijn behoefte aan profilering is groot, merken medewerkers en andere Kamerleden. Als iets niet ‘op tijd’ af is, wordt hij boos. Anderen zien haar regelmatig huilend op de gang, of bij de wc.
De fractietop voert gesprekken met Wiersma. Het praktische probleem lost zichzelf in dit geval snel op. De medewerker stapt, na een jaar, over naar een ander Kamerlid van de VVD. Het is Jeroen van Wijngaarden, voor wie ze drie jaar zal werken. Haar opvolger bij Wiersma is na ruim een jaar alweer vertrokken. In totaal volgen in vier jaar tijd vier persoonlijk medewerkers elkaar op bij het Kamerlid.
Afgelopen maand erkende Wiersma publiekelijk dat hij „soms te fel en soms te scherp” is geweest tegen zijn ambtenaren op het ministerie van Onderwijs. Hij deed dat nadat De Telegraaf beschreef hoe hij regelmatig in woedde uitbarstte en mensen onder ongezonde druk zette. In NRC stond een verslag van enkele woede-uitbarstingen in zijn tijd als Onderwijsminister.
‘Soms te fel’ lijkt een eufemisme. Uit achttien gesprekken die NRC voerde met (oud-)medewerkers blijkt dat Minister Dennis Wiersma in elk van zijn laatste drie functies is aangesproken op intimiderend gedrag jegens zijn personeel. Al zeker vijf jaar, vanaf zijn tijd als Kamerlid voor de VVD, leidt zijn autoritaire en driftige manier van leidinggeven tot het vertrek van medewerkers en tot gesprekken met hem over zijn gedrag.
Acht communicatiemedewerkers (6,6 fte, zegt het departement) zijn in zestien maanden vertrokken bij minister Wiersma. Op een team van negentien. Bij Sociale Zaken vertrokken, in de vijf maanden dat Wiersma er werkte, zeker twee communicatiemedewerkers overspannen. En in de VVD-fractie in elk geval één.
De meesten spreken anoniem – ze willen niet te boek staan als slachtoffer. Maar hun verhalen komen overeen. Zo komt naar voren dat de episode met zijn persoonlijk medewerker tekenend is voor Wiersma’s gedrag als leidinggevende. Geen incident maar een patroon.
Kabinetspost
Zijn gedrag als Kamerlid, bekend bij medewerkers én collega’s, weerhoudt de partijtop er niet van hem in 2021 voor te dragen voor een kabinetspost: eerst als demissionair staatssecretaris voor Sociale Zaken in de nadagen van kabinet-Rutte III en daarna als minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs in Rutte IV.
Zijn profiel verklaart deels waarom: zoon van een snackbarhouder uit Friesland, als stapelaar de onderwijsladder beklommen (mavo, havo, hbo, wo), gewerkt voor vakbond FNV Jong. Ideaal voor een partij die zich diverser wil profileren. Misschien, valt in die dagen al te horen, is dit wel de opvolger van Mark Rutte. Bovendien ziet Wiersma, jong als hij is, beter dan oudere politici het belang van online persoonsmarketing in. En hij praat makkelijk, gedreven, persoonlijk.
Gevraagd naar het gedrag zei premier Rutte dat hij het „pijnlijk” vond, andere VVD-collega’s (Dilan Yesilgöz en Christianne van der Wal) zeiden voor de camera dat ze van niets wisten. Nadat NRC en De Telegraaf vervolgens meldden dat Wiersma dit gedrag ook buiten het departement vertoonde, schreef de minister op Instagram dat hij „in gesprek” wilde met mensen bij zijn eerdere werkgevers om zijn gedrag te onderzoeken.
Die verklaringen schoten veel medewerkers in het verkeerde keelgat. „‘Soms te fel?’ Eerder elke dag over grenzen heengaan”, zegt een communicatie-medewerker die voor Wiersma werkt. Wiersma verklaarde dat zijn houding voortkwam „uit ambitie en gedrevenheid”. Zelf zei hij dat het slechts ging om de eerste negen maanden van zijn ministerschap in Rutte IV. Hij had moeten wennen aan zijn rol als minister, „het kan zijn dat wat ik als stemverheffing ervaar, impactvol is als een minister daarmee komt”, zei Wiersma tegen verslaggevers.
Tegen NRC zegt Wiersma nu in een reactie: „Ik ben met mijzelf aan de slag gegaan. Ik realiseer mij steeds beter wat het gewicht van mijn woorden als minister is. Ik sta meer open voor feedback. Ben ik daarmee ineens een ander mens? Nee. Maar van mensen om mij heen hoor ik dat de samenwerking beter verloopt.”
Gezeur
De buitenwereld, onder wie columnisten en onderwijs-watchers, duidde de eerste berichten over Wiersma’s temperament al snel als gezeur. Deze minister wíl tenminste iets, was de strekking, en heeft te maken met luie ambtenaren, de kwetsbaarheid van jonge medewerkers en bokkige schoolbestuurders. De minister, die de boel opschudt en machtsstructuren durft aan te pakken, is populair.
Die reacties vielen heel verkeerd bij ambtenaren op OCW. Zozeer dat de Directeur Voortgezet Onderwijs bij OCW, Timon Verheule, zich onlangs uitsprak op Linkedin: „Het is naar dat er situaties zijn ontstaan waar medewerkers zich niet veilig hebben gevoeld, er te veel van ze gevraagd is. […] Maar er zijn sinds vrijdag ook mensen die de suggestie wekken dat deze signalen nu opkomen vanwege een nieuwe politieke koers die we op OCW niet zouden delen. Of omdat mensen op OCW ‘nu ineens hard moeten werken’. Dit soort ongefundeerde berichten doet mensen bij ons pijn. Als iets onze mensen kenmerkt, is het een enorme bevlogenheid voor het onderwijs en – na uitwisseling van argumenten – grote loyaliteit aan de politiek-bestuurlijke koers.”
Sommige ambtenaren zijn nog steeds boos dat Wiersma zelf het niet voor hen opneemt in de buitenwereld. Ze hebben hem daar de afgelopen weken nadrukkelijk om gevraagd. Op de vraag van NRC waarom hij dat niet doet, antwoordt Wiersma: „Ik sta voor, achter en naast iedereen bij OCW en heb enorm veel waardering voor hun dagelijkse inzet voor het onderwijs in ons land. Dat heb ik de medewerkers van OCW de afgelopen tijd laten weten. Ik maak graag van de gelegenheid gebruik om dat in de krant te doen.”
Kassa
Trouwe ambtenaren waren er ook bij het ministerie van Sociale Zaken waar Wiersma in 2021 demissionair staatssecretaris werd. Het past normaliter niet bij zo’n demissionaire rol om veel te willen veranderen. Maar Wiersma vliegt er direct in, vertellen ambtenaren. Hij wil al snel weten of er op de uitkeringen gekort kan worden – dat kan niet, zeggen ambtenaren tegen hem – en hij popelt om ander nieuws aan te kunnen kondigen.
Met die dadendrang zet hij zijn ambtenaren onder druk. In oktober 2021 komt hij naar de studio van Kassa. Het programma heeft onderzoek gedaan naar kinderen die opduiken in gezins-vlogs waaraan hun ouders goed geld verdienen. In de studio reageert Wiersma kordaat: hij gaat een meldpunt oprichten waar zulke ‘digitale kinderarbeid’ gemeld kan worden. Zijn beleidsambtenaren zijn verbijsterd, vertelt één van hen: zij hebben nog nooit van dit idee gehoord. Het meldpunt is er nooit gekomen. Bij OCW vallen ambtenaren van hun stoel wanneer Wiersma in het voorjaar van 2022 op televisie aankondigt dat er een „masterplan basisvaardigheden” komt. Er was, zo zeggen zij, nog geen plan, geen team – niks.
Journalisten valt het op dat deze bewindsman, vaker dan anderen, interviews, of fotomomenten wil geven.
Hij wil elke dag op Instagram, LinkedIn en Twitter aanwezig zijn
De grootste druk ervaren de mensen die, zoals zij het noemen, ‘de b.v. Wiersma’ in de schijnwerpers moeten zetten: woordvoerders, beeldredacteuren en andere ‘protocol’-ambtenaren die werkbezoeken op scholen voor hem organiseren. Neem Ralf de Jong, die in 2021 sociale media-redacteur wordt voor de demissionaire staatssecretaris Wiersma. Hij werkt al enkele jaren voor de overheid: eerder voor Financiën en voor Wiersma’s voorganger Wouter Koolmees. Maar onder Wiersma gaat het al snel mis.
De staatssecretaris wil elke dag op Instagram, LinkedIn en Twitter aanwezig zijn, met een tekst, foto’s, een filmpje. Zijn negentien communicatiemedewerkers moeten zijn voortdurende exposure organiseren. Wiersma bemoeit zich zelf ook actief met de filmpjes, zeggen zij. Hij herschrijft teksten, bepaalt welke invalshoek de camera moet kiezen. En hij schuift zelf aan om persoonlijk foto’s, selfies, uit te kiezen.
Wiersma heeft 10.000 volgers op Instagram, wat niet eens zo veel is. Rob Jetten (D66) bijvoorbeeld, heeft er 78.000, Sigrid Kaag (D66) 83.000, en Ernst Kuipers 5.500. Mark Rutte een half miljoen.
De Jong beschrijft het werken voor Wiersma als „een permanente staat van onduidelijkheid”, vanwege zijn „profileringsdrang”. Neem een Instagrampost in november 2021, waarop Wiersma voor een mbo-klas in Utrecht staat. De leerlingen blijken absoluut niet op de foto te willen. De fotograaf van het socialemediateam raadt Wiersma daarom af het beeld te gebruiken. Maar Wiersma wil per se een actiefoto van dat werkbezoek voor zijn Instagram-account. De staatssecretaris krijgt zijn zin: de foto staat erop.
Begin november waarschuwt De Jong zijn chef dat het werk voor Wiersma hem te veel wordt. Maar zijn manager voelt volgens hem geen ruimte om tegen de staatssecretaris in te gaan. Half november valt De Jong uit met een burn-out. Het is de ‘Week van de Werkstress’, een initiatief van Sociale Zaken om aandacht te vragen voor ongezonde werkdruk. Niet veel later, Wiersma is nét weg bij SCW, valt ook de directeur communicatie uit.
Telkens opnieuw moeten anderen ingrijpen om Wiersma’s ondersteuning voort te zetten. Ervaren mensen die met hem werken, waarschuwen elkaar voor zijn woedeaanvallen. Zijn reputatie onder woordvoerders zingt rond tot op andere ministeries en publieke instellingen.
Deze maand vertrok een woordvoerder van Wiersma naar Brussel, in februari vertrok een medewerker ‘social media’ bij OCW naar staatssecretaris Uslu. Twee maanden eerder vertrok de ervaren perswoordvoerder Deborah Jongejan naar Sociale Zaken. Daardoor vallen gaten. Als Jongejan in oktober vorig jaar bekend maakt dat ze weg gaat bij Wiersma, moet de afdeling communicatie een opvolger zoeken. Ministeries maken gebruik van een pool voor interim-woordvoerders, stuk voor stuk persvoorlichters met veel ervaring. Maar voor de klus voor Wiersma is niemand te vinden. Uiteindelijk wordt een zzp’er ingehuurd.
Tegen een stootje kunnen
Je moet in Den Haag tegen een stootje kunnen, daarover begint vrijwel iedereen uit zichzelf tegenover NRC. Maar wat ze meemaken als ze onder Wiersma werken is anders: ongeremd en onvoorspelbaar. „Met geluk gebeurde het maar één keer per week”, zegt een van hen. „Maar een standaardweek was dat er elke dag wel een keer tegen je geschreeuwd werd.”
Gevraagd waarom Wiersma zich zo gedraagt, zegt hij tegen NRC: „Hoe vervelend ik dat ook vind en hoe graag ik dat besef ook eerder had gehad, moet ik helaas concluderen dat ik destijds die signalen onvoldoende tot mij heb genomen of mij er voor heb afgesloten.”
Er is nóg een reden dat veel medewerkers met lede ogen aanzien hoe Wiersma te werk gaat: ze vrezen dat hij schade buiten het departement aanricht. Een deel van het onderwijsveld bejubelt Wiersma’s ferme taal, maar in het directe contact kan Wiersma ronduit bot zijn. Eerder meldde NRC al dat hij als minister eind vorig jaar uit de bocht was gevlogen tegen een basisschooldirecteur in Den Haag. Hij begon na een kritische vraag en plein public tegen haar te schreeuwen.
In dezelfde periode maakte een groepje vertegenwoordigers van het basisonderwijs kennis met zijn communicatiestijl. Ze waren op het ministerie uitgenodigd om te praten over een nieuw plan, maar Wiersma was direct geërgerd: „Het onderwijs holt achteruit en ik zie niet waarom ík dat in mijn eentje moet oplossen! Wat doen júllie eraan?” De aanwezigen die hem voor het eerst ontmoetten, vertelt een van hen, waren verbouwereerd.
Zijn woede-uitbarstingen zijn breed bekend in de kring van mensen met wie Wiersma werkt. Medewerkers praten erover met elkaar, het fractiebestuur sprak hem erop aan. Inmiddels, na de berichtgeving, heeft zowel de VVD als het ministerie van Sociale Zaken medewerkers in interne brieven, die NRC heeft ingezien, uitgenodigd om zich intern uit te spreken over Wiersma.