N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
Nederlands elftal Ingegeven door slechte resultaten nam bondscoach Ronald Koeman voor het duel met Griekenland afscheid van de ‘Hollandse School’. Toch moet het belang van spelsystemen niet worden overschat. Zondag wacht een nieuwe test tegen Ierland.
Maandag aan het begin van de avond schallen de aanwijzingen van Sipke Hulshoff over het trainingsveld op de KNVB Campus in Zeist. De 48-jarige Fries is de veldtrainer en daarmee de belangrijkste assistent van Ronald Koeman, bondscoach van het Nederlands elftal. Koeman is de manager die alles overziet, het leiden van veldtrainingen vindt hij niet het leukste onderdeel, mede daarom heeft hij Hulshoff bij zijn staf gehaald.
Diens specialiteit is het inslijpen van aanvalspatronen en specifieke wedstrijdsituaties. Dat doet hij ook bij Feyenoord, waar hij assistent is van coach Arne Slot. Oranje vergt een andere aanpak. Interlandperiodes zijn kort, het aantal trainingen is beperkt en je hebt te maken met internationals die bij hun clubs verschillende spelopvattingen hebben. Vastigheid is om die reden van belang bij Oranje, van daaruit kan worden gebouwd.
Wanneer voor een speelwijze is gekozen, ligt het niet voor de hand die snel om te gooien. Koeman kiest bij zijn aantreden begin dit jaar onomwonden voor het traditionele 4-3-3: vier verdedigers, drie middenvelders, drie aanvallers. Beter bekend als de ‘Hollandse School’: aanvallend voetbal via een verzorgde opbouw, met echte buitenspelers.
„Diepte contrakant, tuurlijk! Prima Noa”, roept Hulshoff enthousiast naar PSV-aanvaller Lang.
„Nu gaat het gas erop”, klinkt het, om duidelijk te maken dat er tempo gemaakt moet worden.
„Een loopactie maak je niet altijd voor jezelf, ook voor een ander”, vult Koeman aan.
Waar maandagmiddag de meeste aandacht uitgaat naar Koemans woorden in de persconferentie – deze groep „corrigeert” elkaar te weinig en is „te lief” voor elkaar – wordt op de achtergrond in betrekkelijke stilte gewerkt aan een andere speelwijze. In de voorbereiding op het belangrijke EK-kwalificatieduel tegen Griekenland, donderdag. De contouren zijn maandag te zien in een training, waar veel basisspelers ontbreken omdat ze rust krijgen nadat ze een dag eerder nog hebben gespeeld bij hun club.
Opvallend is dat Oranje een andere formatie hanteert bij een oefening om de aanvalsopbouw in te slijpen: centraal achterin staan nu drie verdedigers (in plaats van vier) en twee backs ‘hoog’ aan de zijkanten. Tussen de twee centrale middenvelders en spits Wout Weghorst lopen twee aanvallende ‘tienen’.
Doel van de oefening is dat wanneer de tegenstander druk zet op de verdediging, via het middenveld en de zijkanten snel de aanvallers worden bereikt.
„Heel goed boys, lokken en versnellen”, roept Hulshoff.
„Versnellen Matthijs, come on man!”, zegt hij tegen verdediger De Ligt.
„Diepte aan de binnenkant, goede keuze!”, zegt hij bij een steekpassje op Steven Berghuis.
Cruciale interlands
Na de zomervakantie is Koeman gaan bellen met enkele bepalende spelers. Hij wil het anders gaan doen, na drie nederlagen en elf tegengoals in vier wedstrijden. Het druk zetten op de tegenstander („heel erg matig”), de verdedigende positionering („niet goed”), de onderlinge communicatie („niet goed”) en de speltechnische ontwikkeling („te weinig gezien”) bezorgen hem „hoofdbrekens”.
De urgentie om snel iets te veranderen is onmiskenbaar, Oranje wacht deze maanden cruciale interlands tegen Griekenland, Ierland en Frankrijk in de kwalificatie voor het EK 2024.
Hij weet dat hij kritiek kan krijgen, maar hij doet het toch. Koeman stapt over op een formatie met een blok van drie centrale verdedigers en twee ‘wingbacks’, aanvallend ingestelde vleugelverdedigers. Daarmee denkt hij het druk zetten op de tegenstander beter te kunnen organiseren en meer defensieve zekerheid in te bouwen. Als maandag alle spelers in Zeist zijn, informeert hij de complete selectie. Donderdag gaan ze zo spelen tegen Griekenland, is het plan.
Het is een draai uit nood, nadat Koeman bij zijn presentatie in januari nog grotendeels brak met de tactische lijn van zijn voorganger Louis van Gaal op het WK 2022. Koeman ging nadrukkelijk voor 4-3-3, niet voor Van Gaals bekritiseerde, meer behoudende 5-3-2-systeem.
Koeman sprak bij zijn aantreden met bepalende spelers over die verandering. Wat daarin meespeelde, is dat sommigen eerder lieten doorschemeren niet altijd blij te zijn met Van Gaals speelwijze. Daar zegt Koeman nu over: „Ze wilden iets anders, in de vorm van dat we wat meer naar voren druk gingen zetten.” Dat is wat hij benadrukt, het gaat om de intenties waarmee het andere systeem wordt uitgevoerd. „Ik wil wel druk naar voren, aanvallend spelen, niet afwachten.”
De discussie over 4-3-3 en de Hollandse School – regelmatig op scherp gezet door De Telegraaf, voorstander van de speelwijze – lijkt hiermee voor dit moment naar de achtergrond gedrukt. Met Koeman, Van Gaal (al voor het WK van 2014) en Frank de Boer zijn nu meerdere bondscoaches tot de conclusie gekomen dat het klassieke systeem niet langer past bij dit Nederlands elftal.
Systemen als telefoonnummers
Tegelijkertijd moet het belang van spelsystemen niet worden overschat, vindt Koeman. Iets wat veel toptrainers al langer zeggen. „Voor de aftrap is het systeem perfect. Iedereen staat op de juiste plek. Maar dan begint de wedstrijd en maken de spelers het kapot door rond te gaan rennen.” Deze quote, of woorden van gelijke strekking, wordt toegeschreven aan de Uruguayaan Washington Etchamendi, die als trainer in Zuid-Amerika furore maakte in de jaren zeventig. Voor César Menotti, voormalig bondscoach van Argentinië en oud-trainer van FC Barcelona, waren teamformaties (4-3-3, 5-3-2, 4-4-2) als telefoonnummers: nietszeggend.
Om maar aan te geven: de waarde van het klassieke systeemdenken over voetbaltactiek staat al decennia ter discussie. Volgens sommige topcoaches en analisten is het tegenwoordig zelfs goeddeels achterhaald. Het spel is in de voorbije twintig jaar zoveel dynamischer en sneller geworden, dat de formatie op papier nauwelijks nog recht doet aan de positionering en bewegingen in het veld, laat staan over de aanvallende of verdedigende bedoelingen van een ploeg.
Er wordt meer gepasst, meer gelopen, meer van positie gewisseld en tussen de linies gespeeld. Verdedigers die de hele flank bestrijken zijn in de mode, terwijl klassieke buitenspelers met ‘krijt aan de noppen’ juist zeldzaam zijn geworden.
Het gaat erom dat spelers de ruimtes herkennen, de bewegingen van de tegenstander begrijpen en vooral om de intentie waarmee een team speelt, zei Manchester City-coach Pep Guardiola in een interview. Dan maakt het volgens hem niet uit of een ploeg op papier met drie of met vijf verdedigers speelt, met of zonder spits.
Het is een echo van de theorie van Van Gaal, die er zowel op het WK in Brazilië (2014) als in Qatar (2022) op hamerde dat zijn keuze voor vijf verdedigers en twee spitsen niet betekende dat Oranje minder aanvallend ging voetballen.
Sprints in de diepte
De voornaamste reden dat Koeman een koerswijziging doorvoert, is dat deze selectie beter is ingericht op een modernere speelwijze. Oranje beschikt over meerdere centrale verdedigers in de top van Europa, waardoor Koeman veel keuze heeft voor de drie posities achterin. En de snelle, fysiek sterke wingback Dumfries is op zijn best als hij sprints in de diepte kan maken.
Flexibiliteit en anticipatie zijn daarin de sleutelwoorden. „Het lijkt alsof we met vijf verdedigers staan”, zegt aanvoerder Virgil van Dijk, na de 3-0 zege op Griekenland, met drie assists van Dumfries. „Maar als zij met twee man druk zetten, staan wij met zijn drieën achterin. Als ze met zijn drieën druk zetten, probeer je het anders op te lossen. Je moet elke keer kunnen schakelen naar een formatie waardoor je in balbezit goed staat, óók als we de bal verliezen. Het is elke keer organiseren, communiceren, kijken naar elkaar.”
Voorin heeft Oranje met Xavi Simons en Cody Gakpo twee aanvallers die het gevaarlijkst zijn als ze vanuit de as van het veld komen – en niet als ze tegen de zijlijn geplakt staan. Koeman positioneert ze tegen Griekenland om die reden als ‘dubbele’ 10 achter spits Weghorst. „Het beviel ons voorin, we hadden lekker veel vrijheid”, zegt Gakpo, die de 2-0 maakte en een fraaie rush had waar de 3-0 uit viel. „Omdat we achterin met vijf spelen, hebben we voorin wat meer speelruimte.”
Al is hun rol niet helemaal vrijblijvend; de drie aanvallers moeten constant voor diepgang zorgen, zegt Koeman, iets waar deze week op werd gehamerd in de trainingen. „Dan ruk je een verdediging uit elkaar. En krijg je op andere plekken ruimtes.”
Nieuw is het allemaal niet voor Koeman. In zijn vorige periode als bondscoach (2018-2020) begon hij een aantal oefenwedstrijden in een 5-3-2-formatie. Maar destijds was hij niet tevreden over de veldbezetting. „Vaak heb je een extra man achterin over, die kom je ergens anders tekort”, zei hij later. Waarop hij overstapte op 4-3-3.
Donderdagavond laat erkende Koeman dat hij zich aan de voorkant „misschien wel” vergist heeft in de kwaliteiten van de spelers. Hij ging er vanuit dat 4-3-3 ook met deze groep zou kunnen. „Alleen, dat heb ik niet teruggezien.”
Op een vraag van een Telegraaf-journalist hoe benauwd hij voor het duel met Griekenland was vanwege zijn omzettingen, zei Koeman met een kwinkslag: „Ik wist dat het hakblok bij jou thuis al klaar stond.” Dan serieuzer: „Ik had wel iets meer dat ik in mijn buik voelde: het moet wel goed gaan.”
Volgende test: zondagavond in Dublin tegen Ierland.
Een roerige tijd voor de Nederlandse film en vooral voor het Nederlands Film Festival is vanavond afgesloten met het Gouden Kalveren-gala in de Stadsschouwburg te Utrecht. De belangrijkste Kalf, die voor beste speelfilm, ging vrijdagavond naar De Terugreis: een dramedie over een bejaard stel (Martin van Waardenberg en Leny Breederveld) dat in een krakkemikkig autootje één laatste reis naar Spanje maakt. Onderweg blijkt één van hen Alzheimer te hebben, en worstelen ze komisch met alle ongemakken van de (te) moderne tijd. De film won ook de genderneutrale Kalf voor Beste hoofdrolspeler in een speelfilm – Leny Breederveld als aan alzheimer lijdende Maartje. Het werd deze maand ook bekend dat de film de Nederlandse inzending voor de Oscars is.
Het was een matig jaar voor de Nederlandse film, zonder één grote uitschieter. Prijzen werden dus ook grotendeels verdeeld onder enkele genomineerden. In tegenstelling tot vorig jaar, toen één film vrijwel alle grote Gouden Kalveren ophaalde – Sweet Dreams won er toen zes.
Dit is geen kerstfilm was de andere grote winnaar van de avond, met drie Gouden Kalveren: beste regie (Michael Middelkoop), scenario (Lotte Tabbers en Isis Mihrimah Cabolet) en bijrol (Laura Bakker). Het is een kerstfilm (ja, toch wel) waarin verschillende personages worstelen met ‘woke’ en politieke correctheid, voordat ze ‘de ware betekenis van kerst’ leren. Steve McQueens De Bezette Stad, won voor Beste documentaire en opmerkelijk genoeg ook voor montage en camera – prijzen die doorgaans vaak naar speelfilms gaan. De film mengt beelden van Amsterdam tijdens de coronapandemie met verhalen van de bezetting tijdens WOII, gebaseerd op het boek Atlas van een Bezette Stad, van Bianca Stigter.
De film met de meeste nominaties was Hardcore Never Dies: regisseur Jim Taihuttu’s (De Oost) misdaadthriller over de Rotterdamse gabbercultuur in de jaren negentig. Daarvan werden maar vier nominaties verzilverd, allemaal in technische categorieën: beste geluidsdesign, productie design en kostuum en muziek. Taihuttu won in 2013 een Gouden Kalf voor beste regie, voor Wolf.
Ook bij de series waren de prijzen verdeeld. FavorietDe Joodse Raad won zoals verwacht de prijzen voor beste dramaserie en scenario. Maar beste hoofdrol (Abke Haring) en regie (Michiel van Erp) in een dramaserie gingen naar Een van ons, de serie gebaseerd op de moord op Marianne Vaatstra. De serie raakte twee weken geleden in opspraak omdat nabestaanden van Vaatstra via een advocaat lieten weten niet blij te zijn dat het verhaal als inspiratiebron is gebruikt.
Onrustig
Het was een roerig tijd voor het Nederlans filmfestival. Onlangs werd bekend dat het NFF geen subsidie meer krijgt van de gemeente Utrecht. Het betekent dat het festival in de komende vier jaar, vanaf 2025, zo’n zes ton minder te besteden heeft. Het zal verder moeten krimpen; eerder ging het NFF al terug van anderhalve week naar één week. Waar de klappen vallen is nog niet duidelijk.
Op de dag van de uitreiking ontstond er wat nieuwe ophef. Regisseur en producent Johan Nijenhuis (Verliefd op Ibiza) stuurde een wat losjes geformuleerde open brief over het Filmfonds aan de Tweede Kamer en minister Eppo Bruins (Onderwijs, cultuur en wetenschap). Daarin stelt hij dat de 80 procent van de toegewezen filmsubsidies naar arthousefilms gaan en slechts 20 procent naar publieksfilms. „Falend beleid”, schrijft hij, „Er worden steeds meer duurder wordende films per jaar gemaakt, maar er komt niemand naar kijken. Zet weer in op de grote Nederlandse publieks- en bioscoopfilm, want die wordt wél gewaardeerd en bezocht.” De brief werd ondertekend door andere regisseurs en producenten van publieksfilms, zoals Roel Reiné (Michiel de Ruijter), Ben Sombogaart (Knielen op een bed violen) en Dave Schram (Spijt!).
De timing is niet alleen vanwege de Gouden Kalveren saillant, maar ook vanwege de nieuwe regering in Nederland. De populistische toon lijkt te willen aansluiten bij het veronderstelde cultuurbeleid van het kabinet Schoof, dat meer op ‘de gewone Nederlander’ gericht is.
Het zoemde op het NFF al rond deze week dat de brief eraan zat te komen. Zeker na een eerdere oproep op het LinkedIn-account van Johan Nijenhuis, waarin hij opriep „16 jaar mislukt kunstbeleid” te corrigeren. Het Filmfonds kwam daarom óók vandaag met een ‘fact check’ die aantoont dat in 2023 veertig procent (ruim 54 miljoen euro) van de subsidie naar ‘mainstream-films’ ging, méér dan naar filmhuisfilms: 27 procent (ruim 37 miljoen).
Wie gelijk heeft, lijkt af te hangen van wat je definieert als arthouse en publieksfilm, en wat je wel of niet rekent tot subsidie. De Tatta’senDe Tatta’s 2 worden in de brief als voorbeeld gebruikt als publieksfilms die géén subsidie kregen. Maar via het Film Production Incentive van het Filmfonds (waarmee films een deel van hun productiegeld achteraf vergoed krijgen) kregen die films in totaal ruim 500.000 euro.
Nijenhuis’ oproep past bij een industrie die moeite heeft een goede balans te vinden tussen artistieke ambities en commercieel succes. Het NFF probeert ‘de publieksfilm’ extra aandacht te geven omdat die zelden tot nooit een Gouden Kalf wint – daarover stemmen de vakgenoten van de ‘Dutch Academy for film’. Daarom werd de Gouden Kalf van het Publiek in het leven geroepen; dit jaar won Bon Bini: Bangkok Nights, de vijfde film van Jandino Asporaats komediereeks over FC Kip-eigenaar Judeska. Er was voor het eerst ook een Gouden Kalf van het Publiek Documentaire. Die ging naar Human Forever, over de 24-jarige Teun Toebes die in een verpleeghuis woont met mensen met dementie.
Eigenlijk adviseert het Friese waterschap (Wetterskip Fryslân) altijd al tegen, als het om advies wordt gevraagd over een gaswinningsproject in de provincie. En als het ministerie in Den Haag de gaswinning vervolgens toch doorzet, dan doen de waterschapsmedewerkers wat ze altijd doen: ze maken het mogelijk met hun gemalen.
Zoals ze met de pompen, gemalen en sloten het waterpeil verlagen zodat boeren met zware trekkers hun akkers op kunnen. En ze dijken verstevigen om dorpen en steden te beschermen.
Want zo zijn waterschappen. Formeel weliswaar gekozen politieke organen, maar in de praktijk vooral praktische uitvoerders. Voortdurend proberen ze boeren, bewoners en andere belanghebbenden te faciliteren. De polder gegoten in een bestuurslichaam.
Maar het gaat niet meer, heeft Wetterskip Fryslân in een uniek besluit bepaald. Het waterschap weigert het grondwaterpeil nog langer te verlagen ten behoeve van nieuwe gaswinningslocaties. Dat blijkt uit onderzoek van onderzoeksprogramma Argos, dat hier deze zaterdag een radio- en tv-uitzending aan besteedt. En als Den Haag ze daar alsnog toe probeert te dwingen, dan gehoorzamen ze pas als er een gerechtelijke uitspraak ligt die zegt dat het écht moet. „De rek is eruit”, zegt bestuurslid Remco van Maurik. „Dat zie je aan de grond.”
Van Maurik vertelt over de beslissing om níét meer mee te werken in het gemaal van Echten, een monument aan het Tjeukemeer. Dat is niet meer in gebruik, maar hier is goed te zien dat er meerdere waterstanden er naast elkaar bestaan. Het Tjeukemeer staat aanzienlijk hoger dan het grasland aan de andere kant van de dijk.
Minder ambitieus
De grondwaterstand, waar dit verhaal om draait, is niet direct te zien. Die stand is het gevolg van het ingenieuze spel met gemalen, sloten en drainage dat overal in Nederland wordt gespeeld. Het is een knop waaraan lang vooral werd gedraaid om landbouw mogelijk te maken. In landbouwprovincie Friesland met zijn uitgestrekte grasakkers mag het voor agrariërs niet te nat zijn, want dan zakken hun trekkers weg en verpieteren gewassen.
Een groot deel van de provincie bestaat uit veenweidegebied. Die grond is zeer gevoelig voor inklinking. Als de grondwaterstand laag is, oxideert de bovenlaag en verdwijnt uiteindelijk. Dat proces is ten behoeve van de landbouw al heel lang aan de gang en heeft de provincie in een soort badkuip veranderd, met aan de ene kant een kleirug en aan de andere zand. Doordat het water naar het diepste punt zakt, wordt het steeds moeilijker om de provincie droog en landbouw mogelijk te houden.
Gemeenten, provincie en waterschap hebben daarom drie jaar geleden afgesproken dat ze ernaar streven het grondwaterpeil in de veenweidegebieden op min veertig te krijgen, dus niet lager dan veertig centimeter onder de oppervlakte. Dat is al een stuk minder ambitieus dan het Haagse streven van een landelijk gemiddelde van min twintig centimeter. En het wordt lang niet gehaald. Het staat nu in delen van de provincie op min negentig.
Die moeizame afspraak, waarbij boerenbelangen moesten worden afgewogen tegen klimaat- en omgevingseffecten en kosten, was nog buiten de neveneffecten van de extra vraag naar gas uit kleine velden gerekend. Verstopt onder die Friese veenweide-, zand- en kleigronden ligt gas. En ook gaswinning vergt een verlaging van de grondwaterstand.
Al in de jaren vijftig zijn concessies verstrekt om dat gas uit die kleine velden te winnen. Dat was aanvankelijk weinig rendabel voor de NAM en het Canadese energiebedrijf Vermilion. Ze deden in de regel geen moeite om overal putten te slaan.
Maar die calculatie is veranderd sinds de gaswinning in buurprovincie Groningen in hoog tempo wordt afgebouwd en de prijs van gas bij vlagen flink stijgt. Sindsdien krijgt het waterschap steeds vaker het verzoek om te adviseren in het kader van een vergunningstraject, omdat Vermilion of de NAM actief werk wil gaan maken van een decennia geleden vergund klein veld.
„Vijftig jaar geleden had daar waarschijnlijk geen haan naar gekraaid, maar inmiddels is de afweging anders”, zegt Van Maurik. Hij werkt sinds een jaar voor het dagelijks bestuur van het waterschap, namens zijn partij PvdA en de partijen Geborgd Natuur en Water Natuurlijk. De waterschappen hebben bijgeleerd over de waterhuishouding en zijn geschrokken van het tempo waarmee de bodem daalt en de gevolgen daarvan. Het waterpeil op plekken nog verder verlagen, al is het maar een paar centimeter, is een stap in de verkeerde richting. En dus werkt Wetterskip Fryslân niet meer mee. Al dat gepolder en geploeter houdt een keer op.
„Opmerkelijk”, reageert hoogleraar bestuursrecht Herman Bröring van de Rijksuniversiteit Groningen. „Gezien het karakter van waterschappen en hoe dat normaal gaat.” Wanneer als gevolg daarvan een bepaalde gaswinning niet doorgaat ‘staat er veel op het spel’. „Dan krijgt het nog een lange staart”, voorspelt hij. „Hetzij via de rechter, hetzij via interbestuurlijk toezicht.” Dat is het toezicht van de provincie op het bestuur door gemeenten en waterschappen.
Echo
In dit geval vindt het waterschap de provincie aan zijn zijde. Er is al jaren discussie over de exploitatie van de kleine velden. Ook het provinciebestuur verzet zich en staat samen met het waterschap tegenover de landelijke overheid, hoewel daar tegenstrijdige signalen van verschillende ministeries komen. Aan de ene kant wordt benadrukt dat het gas uit de kleine velden nog hard nodig is. Aan de andere kant dat ‘een gezonde bodem’ leidend is in beleid. „We hopen eerlijk gezegd dat het ministerie (Klimaat en Groene Groei) probeert van de concessies af te komen”, zegt Van Maurik. „Maar dan moet Den Haag waarschijnlijk wel de portemonnee trekken.” De kans is groot dat de NAM en Vermilion moeten worden afgekocht.
In het debat over afkoop en schade klinkt de echo van de Groningse gasdiscussie. Ook Friesland wil geen ‘wingewest’ zijn. Hoewel Van Maurik zelf ‘import’ is, vindt hij het niet eerlijk dat de opbrengsten van de mogelijke gaswinning naar de bedrijven en schatkist gaan, terwijl de gevolgen ervan lokaal moeten worden gedragen. „Het Rijk verdient goud geld aan gaswinning en de burgers van Friesland betalen de rekening.”
Anders dan bij de gasdiscussie in Groningen draait het hier niet om schade door aardbevingen, maar om de gevolgen van een te laag grondwaterpeil. Denk aan rottende funderingen, verzakte wegen en (veen)dijken die verhoging behoeven. Het waterschap Friesland heeft de meeste gemalen van alle Nederlandse waterschappen en relatief weinig inwoners. Het is kostbaar als de pompcapaciteit moet worden vergroot. Iets wat door het extremere weer door klimaatverandering sowieso al forse investeringen zal vergen.
De NAM en Vermilion, het Canadese bedrijf dat de meeste concessies heeft, zijn bekend met het debat, dat een lange voorgeschiedenis heeft. Een woordvoerder van Vermilion wijst op de verantwoordelijkheid van het waterschap zelf, door de decennialange verlaging van het grondwaterpeil, in reactie op vragen van Argos. Dat besteedt dit weekend aandacht aan de kleine gasvelden en de opvallende opstelling van het Friese waterschap.
„De veelal geringe bodemdaling die door gaswinning ontstaat leidt tot een wat hoger peil. Dit werd tot voor kort door het waterschap opgelost met een peilverlaging. Dat doen ze niet meer, dit is nieuwe en ingewikkelde kost waar nog onderzoek en overleg voor nodig is”, mailt een woordvoerder.
In de mijnbouwwet staat dat schade moet worden hersteld. Daar zijn regelingen voor. Maar de mijnbouwwet is verouderd en dat geldt wat het waterschap betreft ook voor het denken over wat die schade eigenlijk is.
Van Maurik kijkt naar buiten en denkt na over hoe hij zijn punt moet maken. Hij begint een uitleg over de Noordelijke Kleischil, verzilting bij de kust en de verdroging in Appelscha, die het gevolg is van een te lage waterstand in dit Friese veenweidegebied. Alles hangt met elkaar samen en daar zijn waterschapsbestuurders zich tegenwoordig bewuster van dan vroeger, legt hij uit. Daarom stellen ze zich minder gedwee op in politieke discussies en gaan de gang naar de rechter niet meer uit de weg. Je kunt achteraf over schade bakkeleien, maar dat wordt ‘juridisch ge-eikel’ en het heeft weinig zin. „Want je kúnt de schade niet meer herstellen.”
Minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat, PVV) heeft zijn ambtenaren onder druk gezet om omstreden informatie van Schiphol en KLM te gebruiken voor het berekenen van het maximaal aantal vliegbewegingen op Schiphol. De topambtenaar op dit dossier heeft zich naar aanleiding daarvan ziek gemeld.
Madlener heeft op grond van die berekeningen de door zijn voorganger aankondigde krimp van Schiphol vrijwel teruggedraaid. In aanloop naar dit besluit is herhaaldelijk door de minister en zijn ambtenaren overlegd met de top van Schiphol en de luchtvaartsector, maar omwonenden en belanghebbenden zoals de gemeente Amsterdam werden daar niet bij betrokken.
De Amsterdamse wethouder Hester van Buren is verbijsterd door de plotselinge koerswijziging van de minister, die ze ondoordacht en slecht onderbouwd noemt, en zegt dat het schadelijk is voor het vertrouwen van burgers in een betrouwbare overheid.
Barry Madlener kijkt zijn publiek glimlachend aan. Hij vertelt een zaal vol ambtenaren van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat over zijn eerdere leven als makelaar en gemeenteraadslid voor Leefbaar Rotterdam, zijn voorliefde voor muziek („Pink Floyd”) en zijn ambities als bewindspersoon. „Ik zou graag asfalt aanleggen om files op te lossen.”
Het is dinsdagmiddag 9 juli, half vier. De besloten sessie met de ambtenaren is bedoeld als kennismaking. En om vragen van aanwezigen te beantwoorden. Over omstreden uitspraken van PVV-leider Geert Wilders („Iedereen kiest zijn eigen woorden”), zijn prioriteit als minister (herinvoering van de maximumsnelheid van 130) en over zijn werkwijze. „Ik ben een open persoon en houd van open communicatie”, zegt Madlener. „Dat is ook een beetje Hollands natuurlijk, om een beetje direct en kort te zijn. Ik ben er zelf altijd trots op.”
De PVV’er is – tot zijn eigen verwondering, zo vertelt hij – een week eerder geïnstalleerd als minister van Infrastructuur en Waterstaat. Jarenlang voerde hij als Tweede Kamerlid oppositie tegen verschillende bewindslieden van het departement. Nu is hij als minister zelf verantwoordelijk voor uitvoeringsorganisatie Rijkswaterstaat, de wegen, het vaarwater, de scheep- en luchtvaart. Allemaal gevoelige dossiers die nu op hém liggen te wachten. Wat opvalt: het onderwerp Schiphol valt tijdens de kennismakingsbijeenkomst van een klein uur niet één keer.
Over zijn ontvangst op het ministerie toont Madlener zich enthousiast. „Een heel warm welkom. En ik hoop dat dat wederzijds is. Dat jullie ook voelen dat ik hier ben om een heel goede minister te worden, die ons gezamenlijke werk heel veel trots bezorgt.”
Dat beoogde gevoel van gezamenlijke trots zal niet iedere ambtenaar delen, blijkt al snel. Nog voor de zomer ten einde is, zit de directeur-generaal Luchtvaart thuis. Reden: de alleingang van minister Madlener, die onder invloed van KLM en Schiphol begin september besloot de in juni nog aankondigde afname van het maximaal aantal vluchten op Schiphol terug te draaien.
Het besluit leidt niet alleen op het ministerie tot verwarring en spanning, zo blijkt uit ambtelijke documenten en gesprekken met betrokkenen op het ministerie, in de luchtvaartsector en bij andere overheden. Ook binnen de top van Schiphol is er onrust ontstaan over de draai, en wat die betekent voor de rechtspositie van de luchthaven en de relatie met omwonenden. Amsterdam – de grootste gemeente onder aanvliegroutes van Schiphol én aandeelhouder van de luchthaven – is boos: „Ik ben not amused”, zegt wethouder Hester van Buren (PvdA) – die via de pers van de plotselinge koerswijziging moest horen. Het besluit is volgens haar niet alleen slecht onderbouwd, maar ook funest voor het vertrouwen van omwonenden in de overheid.
Weggepest
Mark Harbers ziet in juni 2022 geen uitweg meer. De voorganger van Madlener als minister van Infrastructuur en Waterstaat is als VVD’er fervent aanhanger van de luchtvaartsector. Maar hij ziet dat omwonenden van Schiphol steeds vaker succesvol de geluidsoverlast van de luchthaven aanvechten bij de rechter. Het „anticiperend handhaven” van de geluidsnormen door de overheid is ingehaald door de werkelijkheid en niet langer houdbaar. „Feitelijk betekent dit dat er niet wordt gehandhaafd bij een overschrijding van het huidige wettelijke stelsel”, schrijft Harbers aan de Kamer. En bovendien: omwonenden kunnen zich daar maar moeilijk tegen verzetten omdat er geen juridisch vastgestelde geluidsnormen zijn. Dat leidt er toe dat „de rechtspositie van omwonenden al geruime tijd niet goed is gereguleerd”.
Er is volgens hem maar één oplossing: het maximale aantal vluchten op Schiphol terugdringen. Vanaf november 2023 moet dat aantal terug van 500.000 naar 440.000 per jaar. De decennia waarin Schiphol ongehinderd mocht groeien, lijken voorbij. Hij beseft, dat het „een harde klap” is en „een heel indringend besluit voor KLM en de luchtvaart”, zegt Harbers. Maar het kan niet anders: Schiphol moet binnen de regels gaan opereren. „We gaan de geluidsoverlast voor de omwonenden met voorrang aanpakken.” En: „We stoppen met gedogen.”
KLM zegt „overvallen” te zijn door het „plotse voornemen” van Harbers en stapt naar de rechter. De PVV spreekt er in de Kamer ook schande van. „KLM wordt weggepest.”
Maar Harbers heeft een onverwachte medestander: op Schiphol is in oktober 2022 Ruud Sondag aangetreden. De ervaren crisismanager is de opvolger van de weggestuurde topman Dick Benschop. Sondag concludeert al snel dat het gebrek aan duidelijke regels en de slechte relatie met omwonenden de toekomst van de luchthaven ernstig bedreigt. Op 3 april 2023 lanceert hij een ‘achtpuntenplan’ om die toekomst zeker te stellen.
Sondag wil een verbod op privéjets en lawaaiige toestellen als Boeings 747, hij wil binnen twee jaar alle nachtvluchten schrappen en hij zet een streep door de plannen voor een extra landingsbaan. „De sector is gewend in achterkamertjes oplossingen te bedenken die uiteindelijk onvoldoende concreet zijn”, zegt hij tegen NRC. Dat is onhoudbaar, het moet voor omwonenden écht beter worden: „Onze geloofwaardigheid neemt al jaren af.”
Bewonersorganisaties reageren sceptisch. KLM, Schiphol en het ministerie gelden als een onlosmakelijke eenheid waar hun belangen het altijd afleggen tegen de economische. Maar het is Sondag net als Harbers, menens. „We moeten kiezen voor omwonenden die al zo lang hinder ondervinden.”
Ongeloofwaardig
Met die gedachte in het achterhoofd werken ambtenaren op het ministerie aan de uitwerking van nieuwe krimpplannen. Bijna direct is er vertraging: de rechtbank in Haarlem besluit op 4 april 2023 dat het kabinet niet datzelfde jaar al het maximaal aantal vluchten mag verminderen – de vereiste Europese procedures om alle betrokkenen te raadplegen en alternatieven te overwegen zijn niet gevolgd. Maar Harbers en zijn ambtenaren zetten door, ook als het vierde kabinet Rutte in juli 2023 valt. Er is simpelweg geen andere oplossing voor Schiphol.
Een lijn die ook Ruud Sondag actief uitdraagt namens de luchthaven. De „enige grote stap die je kunt maken” zegt hij tijdens een avond met bewoners, is „krimp van het aantal vliegbewegingen, krimp van het geluid.” Na afloop zegt een bewoner: „Een klein beetje heb ik nu het idee dat er wel wat gaat gebeuren.”
De noodzaak van een koerswijziging wordt nog eens onderstreept als de rechtbank in Den Haag in maart 2024 uitspreekt dat de staat al jarenlang de rechten van omwonenden niet goed beschermt door slechte geluidsnormen op te stellen, en die ook nog eens niet te handhaven. Het kabinet moet binnen een jaar gaan handhaven en die rechtsbescherming in orde maken.
Sondag, die dan net is afgezwaaid als Schipholbaas, leest het vonnis met interesse. In een afscheidsinterview met de Volkskrant benadrukt hij nog eens de noodzaak van de ingeslagen weg. Hoewel hij zijn opvolger Pieter van Oord geen ongevraagd advies wil geven, zegt hij: „Het is ongeloofwaardig als Schiphol straks weer de buikspreekpop van KLM wordt.”
Blauwe zwanen
Op 10 juli stapt diezelfde Pieter van Oord samen met KLM-baas Marjan Rintel de ministerskamer van Barry Madlener binnen. Het is een dag nadat de minister met zijn eigen personeel heeft kennisgemaakt. De twee topmensen hebben een oude boodschap voor de nieuwe minister: die krimp is helemaal niet zo nodig. Het is een mededeling die het afgelopen jaar op het ministerie weinig gehoor vond. Nu zal dat veranderen.
Wat de PVV van Schiphol en de KLM vindt, is al tien jaar duidelijk: Nederland moet er trots op zijn en deze vaderlandse parels niet in de weg zitten. PVV-Kamerlid Dion Graus, die over Schiphol gaat, vindt vliegen fantastisch, houdt van „onze blauwe zwanen” en wil Schiphol en KLM op geen enkele manier belemmeren. Zijn partij zal álles doen om de krimp tegen te houden, belooft hij nadat het kabinet is gevallen. „Misschien lukt het na de verkiezingen; wie weet hoe de verhoudingen dan zijn”, zegt hij. „Wij zullen in ieder geval zorgen dat die krimp dan meteen van de baan gaat. Dat beloof ik iedereen.”
Tot 2 juli waren het niet meer dan grote woorden van een buitengesloten oppositiepartij. Maar nu, als standpunt van de grootste coalitiepartij die ook nog de verantwoordelijke minister levert, krijgen ze ineens gewicht.
Wij zullen zorgen dat die krimp van de baan gaat. Dat beloof ik iedereen
Dat is niet de enige positiewisseling die de kansen van KLM vergroot. De aanstelling van Pieter van Oord als nieuwe topman van Schiphol past volgens president-commissaris van Schiphol Jaap Winter „bij de ambities van Schiphol om versneld te verduurzamen en de belasting voor de omgeving en het klimaat te verminderen.” Van Oord zelf, zo vertelt hij verschillende betrokkenen, ziet het juist als zijn taak om „de relatie met de luchtvaartmaatschappijen te herstellen”.
In het gesprek met Madlener leggen Van Oord en KLM-baas Rintel uit dat er mogelijkheden zijn om de geluidshinder terug te dringen zónder minder te vliegen. Schiphol kan met hogere luchthavenprijzen de meest lawaaiige vliegtuigen weren en KLM kan stillere vliegtuigen inzetten. Het probleem met deze beloften is dat het niet meer dan voornemens zijn, waarvan de effecten ook nog eens onzeker zijn. In de modellen waarmee het ministerie het maximaal aantal vliegberekeningen bepaalt, worden deze variabelen daarom maar mondjesmaat meegerekend.
Direct na het gesprek dringt minister Madlener er bij zijn ambtenaren stevig op aan om toch nog eens naar de eigen berekeningen te kijken: kunnen die niet worden aangepast met de informatie van KLM en Schiphol? Hij draagt de ambtenaren, die werkten aan de krimpplannen, nu op om met de luchtvaartsector om tafel te gaan zitten en hun informatie te verwerken in nieuwe modelberekeningen. De wind op het ministerie is gedraaid, realiseren ambtenaren zich.
Instabiel
Terwijl Nederland op vakantie gaat, vinden er intensieve overleggen plaats tussen de ambtenaren van Madlener, de luchtvaartsector en de consultantsbureaus die modelberekeningen maken.
Tijdens een call met Van Oord en Rintel op 24 juli besluit de minister de optimistischer inschatting van KLM over inzetten van stillere vliegtuigen over te nemen. Ook de bewering van Schiphol dat het met hogere prijzen voor lawaaiige vliegtuigen de geluidshinder kan terugdringen, neemt Madlener over. Opvallend is dat Schiphol in een brief aan de minister zelf waarschuwt dat, hoewel het „aannemelijk” is dat hogere prijzen werken, „het niet mogelijk is om op de uitkomsten van dat proces vooruit te lopen”.
Het overnemen van de aannames uit de luchtvaartsector levert het gewenste resultaat op: na een paar weken rekenen en discussiëren komen beide bureaus uit op 475.000 vliegbewegingen per jaar, zo melden ambtenaren hun minister – en niet de eerder berekende 440.000.
Ze waarschuwen de minister ook: de luchtvaartsector zal blij zijn, maar omwonenden kunnen „u mogelijk verwijten dat u te veel mee bent gegaan met de input van de luchtvaartsector” en „inbrengen dat zij niet hebben kunnen reageren op dit precieze aantal vliegbewegingen”. Vanuit het perspectief van omwonenden, helpen stillere vliegtuigen weinig tegen hinder, schrijven ambtenaren. Ook een iets stiller vliegtuig dat overvliegt, is er een die de rust verstoort. Sterker nog: door op stillere vliegtuigen over te gaan, kunnen maatschappijen vaker vliegen, wat juist de geluidhinder die omwonenden ervaren vergróót.
Er is nog een ander probleem: het vorige kabinet heeft besloten het aantal „ernstig gehinderden” met 20 procent te verminderen. Met de nieuwe berekeningen blijft die vermindering steken op 17 procent. Maar Madlener vindt het voorlopig genoeg. Er zijn al „forse maatregelen” genomen, vertelt hij zijn ambtenaren. De laatste 3 procent laat hij even voor wat ze zijn, daar denkt hij in 2027 wel over na. Ambtenaren benadrukken dat hij daarmee van de belofte van het vorige kabinet afwijkt.
In de week daarna dreigt er een kink in de kabel te komen. Door al het gesleutel aan de modellen zijn de uitkomsten ervan „instabiel” geworden, zo melden de consultants. Individuele deelberekeningen leveren „niet verklaarbare” resultaten op, zo laten ambtenaren hun minister weten.
Maar Madlener is niet van zijn besluit af te brengen. Ambtenaren zien hoe de luchtvaartbedrijven alle ruimte krijgen om collega’s onder druk te zetten de omstreden aannames over te nemen. Tegenspraak, merken ze, is niet gewenst. In de wandelgangen spreken sommigen erover met elkaar. Hun ambtelijke integriteit is in het geding, is de conclusie.
In de laatste week van augustus praat Madlener andere betrokken bewindspersonen bij over zijn voornemens – én heeft hij nog twee keer overleg met KLM-bestuursvoorzitter Rintel en Schipholbaas Van Oord. Hij neemt die week ook de tijd om in aanwezigheid van Rintel glunderend KLM’s nieuwe A321neo op Schiphol te verwelkomen. Hij krijgt daar een schaalmodel van het nieuwe vliegtuig.
Op vrijdag 30 augustus is het zover: Madlener legt zijn koerswijziging voor aan de ministerraad. Een koerswijziging die hij op het allerlaatste moment nog iets oprekt. De modellen komen uit op maximaal 475.000 vluchten per jaar. Maar na telefonisch overleg tussen Madlener en zijn ambtenaren in de lunchpauze van de ministerraad, worden daar nog tienduizend vluchten bijgeteld: er komt een „bandbreedte” van 475.000 tot 485.000 vluchten per jaar. Dat is wat Madlener een paar dagen later ook aan de Tweede Kamer meldt. Een nachtsluiting, iets waar behalve Schiphol ook de coalitiepartijen VVD en NSC voor ijverden, komt er ook niet.
De directeur-generaal Luchtvaart maakt dat niet meer mee. Die heeft zich al voor het ‘lunchbelletje’ van Madlener ziek gemeld. De druk van de minister om de luchtvaartsector vrij baan te geven en de belangen van bewoners te negeren is deze topambtenaar te veel geworden, zo bevestigen meerdere bronnen.
Verrassing
De Amsterdamse wethouder Hester van Buren zit in haar werkkamer in de Stopera als ambtenaren haar vertellen over de nieuwe lijn onder Madlener zoals hij die net bekend heeft gemaakt. Van Buren is verbijsterd. Ze weet van niets. Bovendien is het besluit volgens haar slecht onderbouwd en ondoordacht. Maar ze is ook verbijsterd over hoe de stad en andere omwonenden er volledig door zijn overvallen: „Het was een totale verrassing.”
De belangen van Amsterdam in het reilen en zeilen op Schiphol zijn groot: als grootste gemeente in de omgeving van Schiphol én aandeelhouder. Vlak voor de zomer heeft de hoofdstad daarom nog duidelijk gemaakt waar zij staat: Schiphol zou moeten krimpen naar maximaal 400.000 vluchten en ’s nachts moeten sluiten. Nu bewegen de minister en Schiphol ineens in de tegengestelde richting.
Met minister Harbers en Schiphol-baas Ruud Sondag was Van Buren het zeker niet altijd eens, maar het contact was goed. Na Madleners aanstelling heeft Van Buren de PVV’er per app gefeliciteerd. Een reactie heeft ze niet gekregen, ook niet op de herhaalde pogingen daarna een afspraak met de nieuwe minister in te plannen.
Bij een kop koffie op het Amsterdamse stadhuis zegt ze dat het nieuwe kabinet zelf benadrukt het vertrouwen van Nederlanders terug te willen winnen. „Dat kan alleen met een betrouwbare overheid en goed bestuur.” En dat betekent, zo schrijven de coalitiepartijen in hun hoofdlijnenakkoord, dat „mede-overheden vroegtijdig worden betrokken bij voorbereiding van beleid en van wetgeving”, dat afspraken worden nagekomen en dat het overheidsbeleid stabiel en voorspelbaar is. Voor NSC, de nieuwe partij van Pieter Omtzigt, is het verbeteren van het openbaar bestuur zelfs de belangrijkste reden het kabinet met PVV, VVD en BBB in te stappen. Van Buren: „Ik snap niet hoe NSC dit in het kabinet heeft laten passeren. Is dit nou die nieuwe bestuurscultuur waar zij het over hebben?”
Ook binnen de top van Schiphol leidt de draai van Madlener, en de rol van topman Van Oord daarin tot beroering, vertellen meerdere bronnen met contacten in die top. De stappen die zijn voorganger Sondag heeft genomen om weer een vertrouwensrelatie met de omgeving op te bouwen, worden in één klap teniet gedaan. Het is, zegt een betrokkene, weer typisch ‘schiphollen’ – een verwijzing naar de beschrijving in het Van Dale woordenboek. „Misleiden door manipulatie, leugens, het verdraaien van feiten enz.”
De week ná zijn besluit gaat Madlener op bezoek bij de Maatschappelijke Raad Schiphol. Dat heeft de wettelijke taak om vanuit het perspectief van bewoners advies te geven aan de minister voordat hij besluiten over Schiphol neemt. Waarom, willen bewoners weten, heeft Madlener alleen met de luchtvaartbranche gesproken, en niet met hen? Dat is niet de afspraak, belangrijke besluiten zouden eerst met de raad besproken worden. Is dit hoe de minister denkt het vertrouwen in de overheid te herstellen? Madlener: „Ik probeer het vertrouwen in de overheid te herstellen. Ik kan alleen niet iedereen tevreden stellen.”