N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
WK atletiek Bij de Olympische Spelen is afscheid genomen van de 50 kilometer snelwandelen, die sinds 1932 op het programma stond en gold als de koningsklasse van de sport. Niet alle atleten zijn er blij mee. „Volgens mij vindt het IOC het gewoon een stom onderdeel.”
Even is niet anders dan de vallende regen te horen op het imposante Heldenplein in Boedapest. Onder toeziend oog van bronzen en marmeren standbeelden van beroemde Hongaren hebben zich in het midden van het plein vijftig man verzameld. Ondanks het hondenweer dragen ze niet meer dan een korte broek en mouwloze shirtjes, hun gezichten staan strak van concentratie. Als het startschot klinkt, schieten ze in beweging en verdwijnen heupwiegend de boulevard op richting het centrum van Boedapest.
De wereldkampioenschappen atletiek werden zaterdagochtend in gang geschoten met de 20 kilometer snelwandelen voor mannen. Met ditzelfde evenement zal over iets minder dan een jaar op de Olympische Spelen in Parijs het atletiektoernooi van start gaan.
Daar houdt de vergelijking tussen die Spelen en deze WK op. In Boedapest kunnen de atleten aan twee individuele afstanden meedoen – naast de 20 ook de 35 kilometer – en is er geen teamevenement. In Parijs staat er een mixed relay op het programma, met de lengte van een marathon. De 20 kilometer is daar de enige individuele afstand.
Dat zal voor het eerst zijn. Op de laatste Spelen in Tokio (in 2021) werd afscheid genomen van de 50 kilometer snelwandelen, de klassieke afstand die sinds de Spelen van 1932 op het programma stond. Volgens het Internationaal Olympisch Comité (IOC) paste het onderdeel niet langer bij het streven van de ‘olympische familie’ naar gendergelijkheid – een equivalent van het onderdeel voor vrouwen ontbrak.
‘Geen geld verdienen’
Atleten betwijfelen of dat de enige reden is geweest. „Volgens mij vindt het IOC het gewoon een stom onderdeel waar ze geen geld mee kunnen verdienen”, zegt de Canadees Evan Dunfee, die op zowel de laatste WK (in 2019) als de laatste Spelen (in 2021) waar de 50 kilometer op het programma stond brons won. Omdat het onderdeel op de openbare weg plaatsvindt, is het gratis. „Als een van de weinige onderdelen op de Spelen, dat vond ik er juist zo leuk aan”, zegt Dunfee.
Hij is niet de enige die de langste afstand – wereldrecord 3.32,33 – mist. Een nieuwe generatie snelwandelaars is opgegroeid zonder de 50 kilometer. „Als je me een paar jaar geleden had gesproken, had ik gezegd dat ik nooit een 50 kilometer zou willen lopen. Maar nu voel ik toch een soort retroperspectieve teleurstelling”, zegt de 24-jarige Australiër Declan Tingay, die nooit de langste afstand liep. „Omdat ik nooit zal weten hoe het voelt.”
De 50 kilometer was een unieke discipline, zegt Dunfee, je kon niet zomaar je trainingen voor de 20 kilometer verdubbelen. „Binnen het snelwandelen zeggen we: pas na 35 kilometer begint het. Dan zijn al je reserves uitgeput en komt het erop aan hoe goed je voor jezelf hebt gezorgd. Wanneer heb je gegeten, heb je genoeg gedronken en jezelf gekoeld?” De afstand was zo zwaar, dat het meer een wedstrijd tegen de afstand was dan tegen je tegenstanders, zegt Dunfee. „Daarom had het een bepaalde allure die de 20 kilometer nooit zal hebben.”
In plaats van de 50 is de 35 kilometer geïntroduceerd, al wordt die niet verlopen op de Spelen. Die afstand is in de ogen van Dunfee niet meer dan een soort van dubbele 20 kilometer. „Kijk maar naar de uitslagen, alle toplopers op de 20 vormen ook de top op de 35.”
Een van hen is de Zweed Perseus Karlström. Op de wereldranglijsten staat hij eerste (20 km) en derde (35 km), maar hij heeft dit jaar geen moment getraind voor de langste van de twee afstanden, zegt hij. „Ik wilde een olympische voorbereiding draaien met het oog op volgend jaar en daar wordt geen 35 kilometer gelopen. Dus de focus lag volledig op de 20 kilometer.”
De afgelopen jaren zag de sport een hoop 50-kilometerspecialisten afscheid nemen. Een enkeling probeerde zich te bekeren naar de 20 kilometer, onder wie Dunfee. „Maar ik ben die afstand nog steeds aan het uitvogelen. Het is zo kort, het gaat zo snel, je gaat direct in het rood en het doet almaar meer pijn. Je kunt niet steady beginnen en later versnellen, zoals op de 50 kilometer.”
Gediskwalificeerd
Dat is te zien in Boedapest. Meteen na de start stuift een groep van twintig man, noem het een peloton, weg in een tempo dat voor de meeste amateurhardlopers lastig bij te houden is. Het uitgetekende rondje van een kilometer leggen ze in minder dan vier minuten af – een snelheid van meer dan 15 kilometer per uur.
Op het parcours staan acht juryleden die controleren of het wel bij wandelen blijft. De atleten moeten te allen tijde met een voet de grond raken en hun standbeen moet gestrekt blijven tot hun andere been langszij komt. Zelfs voor de beste snelwandelaars ter wereld is dat lastig: de Let Marius Ziukas wordt gediskwalificeerd na drie overtredingen.
Voor Dunfee lijkt het in eerste instantie te snel te gaan. Ternauwernood hangt hij aan het elastiek achteraan het peloton. Na afloop zal hij zeggen dat het even duurde voordat hij zijn ritme vond, vanwege het onregelmatige parcours en de vele plassen op de weg. Maar daarna komt hij op stoom; elke ronde lijkt hij wat meer op te schuiven.
Nu blijkt dat ook de 20 kilometer kan uitpakken in een tactische wedstrijd. De Japanner Koki Ikeda wandelt in het begin naar voren, maar blaast zichzelf op. De Spanjaard Álvaro Martín heeft zijn race beter ingedeeld en met een demarrage op zo’n vijf kilometer van de finish pakt hij de leiding over en staat die niet meer af. In een tijd van 1.17,32 wordt hij wereldkampioen.
Achter hem strijden Dunfee, Perseus Karlström uit Zweden en de Braziliaan Caio Bonfim om de overige podiumplekken. Karlström wordt tweede, en viert het met een blauw-gele vikinghelm op zijn hoofd. Daarachter verliest Dunfee de strijd om het brons.
Toch komt hij met gestrekte armen en gebalde vuisten over de finish. „Dit was geweldig. Ik wilde laten zien dat ik op deze afstand ook kon meedoen, dat is gelukt.”