De principes van ploegbaas Iwan Spekenbrink leiden tot succes – en tot onvrede

Het Piazza del Duomo in Milaan is afgeladen vol en kleurt roze. Het is 28 mei 2017, Tom Dumoulin heeft net de Giro d’Italia gewonnen, als eerste Nederlandse renner ooit. Een ongekend succes voor Nederlandse wielerfans en voor Dumoulins ploeg, Team Sunweb. Maar in de catacomben staat de grote baas van de ploeg, Iwan Spekenbrink, met de Italiaanse organisatie te discussiëren.

Volgens het protocol mag alleen Dumoulin het podium op om de overwinning te vieren. In Spekenbrinks ogen moet de hele ploeg daar staan. Iedereen heeft bijgedragen aan deze prestatie. De lange, nuchtere Nederlander met het vriendelijke gezicht en een licht Twents accent dat ook in zijn Engels doorklinkt, is niet het type dat zich snel kwaad maakt, maar als de Italianen weigeren mee te werken, blijft hij aandringen. Dit móét geregeld worden.

Even later staat het hele team toch op het podium te juichen – alleen Spekenbrink zelf ontbreekt. Van hem hoeft al die aandacht niet zo; pas als een teamlid hem een duwtje geeft, verschijnt hij even op het podium.

De Tukker (47) is nu vijftien jaar de baas van een van de grootste wielerploegen van Nederland: Team Dsm-firmenich PostNL, voorheen Team Sunweb. Telkens weet hij nieuwe talenten op te leiden tot wereldtoppers – Dumoulin of de Duitsers Marcel Kittel en John Degenkolb. Met zijn team-georiënteerde visie en wetenschappelijke benadering van de sport heeft zijn ploeg onder meer de Ronde van Italië, wereldtitels en tientallen etappes in de drie grote rondes gewonnen.

(Oud-)renners en stafleden noemen hem intelligent, inspirerend en overtuigend. „Als het niet goed gaat, dan kan hij het zo brengen dat je daarna weer de energie hebt om er tegenaan te gaan”, zegt Aike Visbeek, die van 2013 tot 2019 als ploegleider onder Spekenbrink werkte.

Sinds zijn aanstelling in 2008 is het team van Spekenbrink uitgegroeid van een kleine, continentale ploeg tot een van de grootste en succesvolste wielerformaties ter wereld. Spekenbrink weet talent te vinden en daar met zijn filosofie alles uit te halen.

Maar de afgelopen jaren is zijn ploeg weggezakt. De succesformule waar Spekenbrink onwrikbaar aan vasthoudt, blijkt een keerzijde te hebben. Veel renners en stafleden, onder wie Dumoulin, Kittel en Degenkolb, stapten na hun doorbraak ontevreden op of zijn gevraagd te vertrekken omdat ze botsten met de mal waarin Spekenbrink zijn team heeft gegoten. Hij vindt niemand groter dan de ploeg, ook niet de renners die het meest winnen. Wie denkt meer te willen en mogen, stuit op de principiële ploegbaas. Volgt er succes, dan lukt het hem niet talent te behouden.

Tom Dumoulin in roze trui met zijn ploeggenoten op het erepodium na het winnen van de Giro in 2017.
Foto Bas Czerwinski/ANP

Zijn onbuigzame opstelling heeft ook tot aanvaringen geleid met wielerinstanties. Spekenbrink ziet noodzaak tot hervormingen in de wielersport en zet zich als vertegenwoordiger van verschillende organisaties in voor een schonere sport (MPCC), betere belangenbehartiging (AICGP) en een gezonder verdienmodel voor teams (Velon) – niet altijd tot vreugde van wereldwielerbond UCI. Het huidige motto van zijn ploeg: Keep challenging.

Nu staat hij voor zijn zestiende seizoen als ploegbaas en wil Spekenbrink met een nieuw boegbeeld, sprinter Fabio Jakobsen, weer winnen. De samenstelling van de ploeg is veranderd, de visie van Spekenbrink is nog hetzelfde.

Iwan Spekenbrink wordt in 1976 geboren in Enter. Vader Harry en moeder Ans doen aan tennis, voetbal, zeilen en schaatsen. Op zondagavond kijken ze Studio Sport, in de zomer weerklinken de tv-geluiden van de Tour de France door de Twentse huiskamer.

Een klant van zijn vader, accountant, is Hennie Stamsnijder, in de jaren tachtig een van de beste veldrijders ter wereld. Spekenbrink is idolaat van hem. „Als ik ging trainen, stond Iwan me voor mijn voordeur op te wachten”, vertelt Stamsnijder. „Alles wilde hij weten: hoe lang ik ging trainen, waar, en met wie.” Spekenbrink was niet het type dat ergens half werk van maakte, zegt zijn jongere zus Anja. „Hij leerde meteen alle Tourwinnaars uit zijn hoofd.” Als de familie ganzenbord speelt wil Spekenbrink altijd het gele gansje zijn – de kleur van de leiderstrui in de Tour.

In zijn tienerjaren stapt Spekenbrink zelf op de fiets; hij wil de Tour de France winnen, net als Joop Zoetemelk. Als hij begin jaren negentig meedoet aan de Heuvelland Tweedaagse rijdt een kopgroep weg uit het peloton. Spekenbrink mist de slag, ziet zijn achterstand oplopen tot twee minuten en besluit in zijn eentje het gat dicht te rijden. „Het was indrukwekkend”, zegt Dick Soepenberg, destijds diens jeugdbegeleider bij wielervereniging De Zwaluwen. Spekenbrink komt terug bij de kopgroep, maar is daarna zo moe dat hij niet kan meestrijden om de winst. Een belangrijk gebrek dat succes in de weg stond, zegt Gerben Löwik, in die tijd ook lid van De Zwaluwen: „Iwan kon heel hard fietsen, maar er zat weinig tactisch spel in.”

Nog altijd bemoeit Spekenbrink zich nauwelijks met de tactiek van zijn ploeg; bij Team Dsm-firmenich PostNL is die rol voor hoofdcoach Rudi Kemna. Zelf zet hij als topman de grote lijnen uit, zorgt dat de organisatie draait en onderhoudt de cont(r)acten met sponsoren. Zijn vrouw Marloes Poelman, met wie hij sinds de middelbare school samen is, is de financieel directeur en runt de operationele kant van de ploeg.

Teamleden beginnen zonder uitzondering over zijn werkethiek; vaak zit hij tot laat op het hoofdkantoor in Deventer. „Ik heb me wel eens afgevraagd: waar haalt hij de energie en de tijd vandaan?”, zegt Peter Reef, die tussen 2015 en 2021 bij de ploeg werkte. Twee jaar geleden werd Spekenbrink aangereden op de fiets. Gevolg: dubbele nekfractuur en gecompliceerde heupbreuk. Een dag na de operatie zat hij alweer in een Teams-vergadering.

Renner Marcel Kittel met Spekenbrink tijdens de Tour de France in 2014.
Foto Wouter Roosenboom/ ANP

Spekenbrink fietst veel, drinkt weinig alcohol, met lunch eet hij een salade en tijdens vergaderingen heeft hij altijd fruit bij zich. Zijn vrouw en hij hebben een huis in Markelo en een appartement in Deventer; Spekenbrink prefereert de rust van Markelo, waar hij in zijn huis een gym heeft gebouwd. „Iwan is erg gesteld op zijn privacy”, zegt Poelman, die juist liever de drukte van de stad heeft. „De vrijheid om dingen samen maar ook los van elkaar te doen hebben we sinds het begin van onze relatie gehad.”

Eigenlijk zou Spekenbrink na zijn mislukte poging profrenner te worden in de voetsporen treden van zijn vader als registeraccountant; hij voltooit een studie bedrijfseconomie. Als hij begin deze eeuw marketingklussen doet voor wat dan nog de BankGiroLoterij-ploeg heet, wordt hij de wielersport weer in getrokken.

Bij zijn aanstelling als ploegbaas in 2008 spelen verschillende dopingaffaires. Spekenbrink ziet hier dé grote bedreiging van het wielrennen in. Naast alle gangbare dopingcontroles heeft zijn team als enige een onafhankelijk antidopingprogramma, dat door de nationale Dopingautoriteit wordt uitgevoerd. Doping, ziet Spekenbrink, weerhoudt grote sponsoren er bovendien van te investeren in de wielersport, met financiële onzekerheid als gevolg.

Bij zijn eigen ploeg is dat nooit een probleem geweest. Vorige week werd bekend dat de toekomst met de komst van een nieuwe titelsponsor, PostNL, ook voor de komende drie jaar verzekerd is. Een verdienste van Spekenbrink, zegt Tom Stamsnijder (zoon van Hennie), die van 2012 tot 2018 als prof bij diens team reed en tegenwoordig namens hoofdsponsor Dsm-firmenich het contact onderhoudt. „Hij biedt geen pakket van mogelijkheden aan, maar vraagt: wat zou werken voor jou?” Spekenbrink was een van de eersten die in rennerscontracten sponsorverplichtingen liet opnemen, zegt Stamsnijder.

Spekenbrink let op de centen. Op reis moeten renners hun eigen lunch smeren

„Ik heb bij Iwan nooit hoeven zeuren om mijn salaris”, zegt Laurens ten Dam, die van 2015 tot 2018 bij de ploeg fietste. Bij andere ploegen is dat voor renners in het verleden wel een probleem geweest. Wie onder Spekenbrink heeft gewerkt, beaamt: hij zorgt goed voor zijn mensen. Wel let hij op de centen, zeggen verschillende (oud-)-renners. Als de trein goedkoper is dan een vlucht, is de keuze snel gemaakt. Op reis moeten de renners hun eigen lunch smeren. Ten Dam: „Patrick Lefevere, de Belgische baas van Soudal-Quickstep, neemt je mee naar een sterrentent. Voor Iwan is een broodje kaas genoeg.”

Als sprinter Marcel Kittel in 2013 én in 2014 vier etappes in de Tour wint, wordt de ploeg een van de voorlopers in het peloton. Vanaf dat moment verandert er iets, zeggen oud-renners en -stafleden. Van bovenaf worden veel protocollen ingevoerd. „Het leken er elk jaar meer te worden. Er kwamen strenge kledingvoorschriften, bijvoorbeeld als we aan het ontbijt of diner zaten”, zegt Esra Tromp, die vanaf de oprichting in 2011 drie jaar voor de vrouwentak reed.

De protocollen zijn er om controle te houden over een groeiende organisatie en weerspiegelen Spekenbrinks adagium: niemand is groter dan het team, iedereen dient zich te committeren. „Iwan was als wielrenner meer een individualist dan een teamplayer, maar op die manier heeft hij de top niet gehaald”, zegt zijn vrouw. „Dat heeft zijn benadering van de sport gevormd.”

Het leidt tot aanvaringen. Kittel is een van de eersten die boos vertrekt, in 2015, nadat hij kritiek heeft geuit op het egalitaire karakter van het team. „Iwan probeert iedereen gelijk te maken, maar niemand is gelijk”, zegt de Duitse sprinter. „En als het dan gaat schuren, is het vertrouwen snel weg bij hem.”

Spekenbrink houdt stevig vast aan de wetenschappelijke benadering die hem zo ver heeft gebracht. Gepersonaliseerde diëten en trainingsschema’s, een team van experts met hun eigen specialisme (aerodynamica, data, kleding, training, voeding) – de ploeg van Spekenbrink was er een van de eerste mee. Tegenwoordig is dat gemeengoed in het profpeloton. Als de Deen Søren Kragh Andersen in 2021 de hoogte van zijn zadel wil aanpassen om te zien of dat lekkerder fietst, mag dat niet zomaar: zijn fiets is op basis van data optimaal afgesteld tijdens de bikefitting. Pas na overleg met de experts is zoiets mogelijk.

Spekenbrinks geloof in zijn eigen visie leidt in 2017 tot een rel wanneer Ramon Sinkeldam in 2017 Nederlands kampioen wordt. Spekenbrink laat een trui met een kleine Nederlandse vlag ontwerpen in plaats van de gebruikelijke rood-wit-blauwe trui, tot grote teleurstelling van Sinkeldam en vele wielerfans. „Een kampioenstrui is een van de meest zichtbare truien in het wielrennen, en daar mag de sponsor volgens traditie nauwelijks zichtbaar op zijn. Iwan vond dat niet te verantwoorden. Hij had maling aan de conventies”, zegt Stamsnijder. Sinkeldam stapt eind dat seizoen over naar een andere ploeg.

Zo vertrekken meer renners en stafleden, onder wie Degenkolb (die Parijs-Roubaix en Milaan-Sanremo won en nu weer terug bij de ploeg is) én Dumoulin. De Nederlandse toprenner, die niet wilde meewerken aan dit artikel, vertrekt eind 2019 ondanks een doorlopend contract. Omdat zijn opvattingen en die van de ploeg „te ver uit elkaar liggen”, zei Dumoulin destijds. Het past in een patroon: als Spekenbrink het gevoel heeft dat teamleden de filosofie van het team niet respecteren, is hij zakelijk en resoluut, zegt Tom Stamsnijder. „Iwan kan vrij snel zeggen: dan kunnen we beter elk onze eigen weg gaan.”

Iwan Spekenbrink (midden) naast Marcel Kittel (links) tijdens de Tour in 2014.
Foto Wouter Roosenboom/ ANP

Het is allemaal terug te voeren op ‘afspraak is afspraak’, zegt zijn vrouw Marloes Poelman. „Iwan is eerlijk en open, en dat verwacht hij van iedereen.” Spijt heeft Spekenbrink nooit gehad, zegt zij, ook niet van het vertrek van een renner als Dumoulin. Spekenbrink noemde hem wel nog een „icoon”, bij diens vertrek. Maar, zegt Poelman: „Als het klaar is, gaat er een streep onder.”

In 2017 worden, mede dankzij Spekenbrink, voor het eerst de Hammer Series georganiseerd, een internationale wedstrijd waarin renners als team moeten winnen en de opbrengsten direct naar de deelnemende ploegen stromen – beide ongebruikelijk in de wielersport. Voor Spekenbrink is het een ultieme vorm van wielrennen. Hij wil zijn ploeg ooit aansturen als een voetbalclub: elke dag samen trainen in plaats van individueel. Voor talenten heeft hij die plek al gecreëerd: het ‘Keep Challenging Center’ in Sittard, waar jonge renners worden voorbereid op een profbestaan.

Maar Spekenbrink loopt tot zijn frustratie nog geregeld tegen een muur aan met zijn ideeën om de wielersport te veranderen. De Hammer Series is na drie edities niet meer georganiseerd vanwege tegenwerking door wereldwielerbond UCI – die zijn verdienmodel bedreigd zag worden en er baat bij heeft als er niets verandert. „Zolang het Iwan nog niet gelukt is de sport te veranderen, geeft hij niet op”, zegt hoofdcoach Rudi Kemna. „In feite is hij nog altijd dat kleine jongetje dat wil proberen de Tour te winnen.”