‘Wij zijn uitermate bezorgd door de ontslagen van wetenschappers bij Amerikaanse milieu- en gezondheidsdiensten door de regering-Trump.” Was getekend: „Wij, hoofdredacteuren van wetenschappelijke toxicologische tijdschriften in Europa.” Opvallend ontbrekend: hun Amerikaanse collega’s.
Het zijn tien hoofdredacteuren van toxicologische tijdschriften van wetenschappelijk uitgever Elsevier die alarm slaan: het beleid van Donald Trump om te snijden in gezondheidsdiensten leidt tot een „zeer zorgwekkende situatie voor de volksgezondheid en het milieu”. De gevolgen zijn volgens hen nu al ingrijpend, ook wereldwijd. „De gezondheid en veiligheid van onze samenleving staan op het spel.”
Sinds april ontslaat de regering-Trump op grote schaal werknemers van instanties die milieu- en volksgezondheid beschermen. Het gaat om het instituut voor ziektebestrijding CDC, het gezondheidsinstituut NIH, milieubeschermingsorganisatie EPA en het agentschap voor voedsel- en medicijnveiligheid FDA. Zeker tienduizend medewerkers verloren hun baan – van wie velen dat pas merkten doordat hun toegangspas niet meer werkte. Ook krijgen de instanties ongekende bezuinigingen te verduren – voor NIH wel 40 procent van het totale budget.
De gevolgen ervan zijn immens, aldus de Europese auteurs. De voedselveiligheid in de VS komt in het geding, net als de ontwikkeling van medicijnen. En zonder een goed functionerende EPA zijn de „basisvoorwaarden voor het dagelijks leven” in gevaar: schoon water en schone lucht. Toxicoloog en mede-auteur van het commentaar Martin van den Berg ziet dat de ontslagen „bewust gedaan” worden bij organisaties die impact op klimaat of milieu proberen te voorkomen. De EPA is wat dat betreft een „heel logisch doelwit”.
Volgens de auteurs zijn wereldwijd de gevolgen groot. Doordat de VS uit de Wereldgezondheidsorganisatie stappen, valt 20 procent van het budget weg. Dat leidt „ongetwijfeld tot miljoenen te voorkomen doden”. Dat getal is „absoluut juist”, zegt Van den Berg. „De bezuinigen zijn echt massaal, zonder dat een alternatief wordt geboden.” Hij noemt de situatie „een verkapte massamoord” over een „periode van vijf tot tien jaar”.
Helemaal onderaan staat de veelzeggende disclaimer: de opiniebijdrage geeft „uitsluitend de zienswijze van de Europese hoofdredacteuren”.
„De Amerikaanse hoofdredacteuren moeten hun mond houden”, zegt Van den Berg daarover. „Als zij aangeven wat wij nu hebben aangegeven, dan betekent dat automatisch ontslag.” En voor de Amerikaanse milieu-instanties is het nu „de vraag in hoeverre ze naar het pijpen gaan dansen van Trump.” Wat dat betreft is het zorgwekkend dat de nieuwe FDA-baas Marty Makary onlangs onjuiste beweringen relativeerde van volksgezondheidsminister Robert F. Kennedy Jr..
Van den Berg was een van de aanjagers van het commentaar. Op een internationaal congres hadden de verhalen van Amerikaanse collega’s grote indruk gemaakt. De gedeelde verklaring moet vanuit Europa een „steun in de rug” zijn voor de Amerikaanse collega’s.
Het leven van een ufo-meldpuntbeheerder moet frustrerend zijn. Honderden waarnemingen van onbekende vliegende objecten komen elk jaar binnen bij het Belgische ufomeldpunt.be, opgericht door Frederick Delaere en Wim van Utrecht.
Keer op keer zeggen welwillende ufo-sceptici na onderzoek: weer geen bewijs van bezoek door buitenaardsen. Het was toch een vliegtuig, een weerballon, een planeet, de maan, een insect, knutselwerk van een grappenmaker, een meteoor, soms zelfs een droom… Voor de meeste meldingen geldt dat er gewoon te weinig gegevens zijn.
In het duimdikke en rijk geïllustreerde UFO schrijven de twee Vlamingen met humor op wat ze van decennia ufo-jacht geleerd hebben: geduld, en veel nuchtere scepsis. De schreeuwerige cover (‘niet te geloven!’) met een oplichtende ronde ufo strookt niet echt met die boodschap.
We leren waarom ufo’s rond zijn. In 1947 ziet de Amerikaanse piloot Kenneth Arnold vanuit zijn vliegtuig negen sikkelvormige objecten langsschieten. Hij beschreef hun beweging als die van schoteltjes die je over het water keilt. Een journalist schreef vervolgens over die ‘vliegende schotels’ en legde zo de vorm vast van duizenden buitenaardse ruimteschepen die later gespot werden.
1947 is sowieso een rijk ufo-jaar, want dan stort bij een luchtmachtbasis Roswell in New Mexico de spraakmakendste weerballon aller tijden neer. De nogal gewone ‘rubberen strips, aluminium folie, dik papier en stokjes’ die de Roswell Daily Record vermeldt, zijn inmiddels gemythologiseerd tot geheime verzamelingen van ruimteschepen en aliens op sterk water, al decennia onder de pet gehouden door de autoriteiten.
Ook Europa blijft niet ufo-vrij: Frankrijk kende in de jaren tachtig bezoeken van les Martiens, en België was rond 1990 in de ban van driehoekige ufo’s, bij nader onderzoek de lichten van laagvliegende militaire AWACS-radarvliegtuigen.
De recentste ufo-golf speelde zich online af: drie video’s geschoten vanuit Amerikaanse jachtvliegtuigen. De wazige vlekjes zijn te verklaren als twee vliegtuigen en een weerballon, gefilmd onder verwarrende omstandigheden. Onderzoek door het Pentagon leverde teleurstellende resultaten op.
Toch blijven de auteurs geduldig uitrukken. Behulpzaam is een reeks tips: maak foto’s en schetsen, onthoud waar je was, en beschrijf je ervaring zo snel mogelijk, want herinneringen zijn plooibaar. De auteurs beschrijven opgehelderde meldingen, maar ook een paar die ook na uitgebreid onderzoek nog altijd niet verklaard zijn (‘maar niet onverklaarbaar’).
Toch is de ufo-jacht niet meer wat hij geweest is. Juist nu iedereen altijd een camera bij zich heeft doen de buitenaardsen niet meer leuk mee. Waar ze vroeger nog weleens wilden landen, uitstappen en op aardlingen afstappen – een enkele getuige meldde zelfs een woeste vrijpartij – blijven ufo’s nu liever als dubbelzinnig vlekje door de lucht schieten.
Twintig jaar na de laatste uitzending heeft het absurdistische programma Jiskefet de Ere Zilveren Nipkowschijf ontvangen. Dat is woensdagavond bekendgemaakt in het televisieprogramma Eva. ‘Jiskefet’, Fries voor ‘vuilnisemmer’, zat vol humoristische sketches en werd tussen 1990 en 2005 uitgezonden door de VPRO. Het feit dat de serie nog geen prijs had ontvangen was onverteerbaar, schrijft de jury in haar rapport. De grappen van de makers Michiel Romeyn, Kees Prins en Herman Koch resoneren volgens de jury nog steeds in het dagelijks leven.
Lees ook
‘Ik heb mijn intuïtie altijd gevolgd’
Woensdag werden ook de drie genomineerden voor de jaarlijkse Zilveren Nipkowschijf bekendgemaakt. Het programma Danny ter plekke werd genomineerd voor de aflevering ‘Syrië zonder Assad’, waarin journalist Danny Ghosen zich direct na de val van het Syrische Assad-regime naar het gebied waagde. De laagdrempeligheid waarmee de journalist met Libanese wortels zich in deze chaotische tijd door het land bewoog, stond voor de jury symbool voor de manier waarop Ghosen zich door actualiteit laat leiden en zich „op onverschrokken wijze” in verschillende delen van de samenleving waagt.
Ook het programma Een valse start – 100 dagen in de jeugd en gezinszorg van journalist Nicolaas Veul is genomineerd voor de Zilveren Nipkowschijf van 2025. In deze documentaire-reeks stapt Veul gedurende honderd dagen de wereld van de jeugdzorg in. Daar probeert hij het vertrouwen te winnen van de uit huis geplaatste kinderen en het werk in de jeugdzorg te ondersteunen. De journalist werd door de jury geprezen voor zijn getoonde kwetsbaarheid tijdens het programma.
De derde nominatie voor de Zilveren Nipkowschijf van dit jaar is de documentaireserie Zorgen van omroep BNNVARA. In deze serie worden jonge mbo’ers gevolgd in hun voorbereidingen voor een baan in de zorg.
Bergman
Sunny Bergman kreeg een speciale vermelding van de jury voor haar VPRO-documentaire Blauwe ballen en andere verkrachtingsmythes. De onderdrukking van vrouwen is een veelvoorkomend thema in de films van de Amsterdamse televisiemaker. In ‘Blauwe ballen’ laat Bergman zien hoe vaak verkrachting voorkomt, hoeveel onwetendheid erover bestaat en hoe zelden verkrachters bestraft worden.
De eerste Zilveren Nipkowschijf werd in 1961 uitgereikt. De jury wordt samengesteld uit televisiecritici en mediajournalisten. De uiteindelijke winnaars van de Zilveren Nipkowschijf en de Zilveren Reismicrofoon 2025 worden op donderdag 12 juni bekendgemaakt.
Een tiener komt de gymzaal uit sjokken. In haar ene hand heeft ze een zwarte handtas met Chanel-logo en in haar andere een hersluitbare zak van doorzichtig plastic met een woordenboek Nederlands, pennen en een markeerstift. Ze zucht diep.
Niet veel later loopt een jongen de zaal uit, ook met zo’n zak. Hij bolt zijn wangen en blaast zo hard uit dat zijn lippen meetrillen. Net voordat hij door de schuifdeur het gebouw uit loopt, gooit hij een sleuteltje in een grijze plastic bak. Daarop staat: „BESTE EXAMENKANDIDAAT INLEVEREN KLUISSLEUTEL”.
De meeste andere vmbo-t-leerlingen van het Beatrix College in Tilburg, een school voor vmbo-t, havo en vwo, zitten dan nog over hun eindexamen Nederlands gebogen in de grijze gymzaal naast de school. Het is de maandag van de centrale eindexamens, die vrijdag zijn begonnen. Het eerste tijdvak, de reguliere examenperiode, duurt tot en met 26 mei. Op 17 juni beginnen de herexamens. Afgelopen vrijdag trapte vmbo-t af met Engels.
Buiten in de zon, voor de ingang van de sporthal, zegt Isis (15) dat Nederlands „heel slecht” ging. „Heel veel vragen waren open; er waren bijna geen gesloten vragen.”
Vorige week sprak NRC ook al met Isis, en met Lina (16) en Thijmen (16), tevens vmbo-4-leerlingen. De eindexamens stonden op het punt te beginnen. Toen ging het over prestatiedruk en eindexamenstress. „Ik heb gewoon echt nooit stress”, zei Isis toen. „Zelfs niet als ik niet heb geleerd voor een toets.” Voor Engels ging ze niet leren, want dat was ‘maar’ een leestoets.
Lees ook
Isis zag op Snapchat dat Lina al aan het leren was voor de eindexamens, maar ze ging toch liever film kijken. Geen stress: ze ‘staat er goed voor’
Engels ging wél goed, vertelt Isis maandag. „Dat vond ik echt veel makkelijker. Je hoeft dan niet zo diep te gaan als met Nederlands. Bij Engels moet je gewoon goed lezen wat er staat.” Écht zorgen over Nederlands maakt ze zich niet; ze denkt dat ze wel een 6 heeft gehaald.
Klachten
Het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) – waar scholieren een klacht kunnen indienen over de eindexamens – kreeg dit jaar meer klachten binnen over het vmbo-t-examen Engels dan vorig jaar: 8.645 tegenover 8.145. Scholieren.com schreef dat leerlingen vielen over de laatste vraag, die ging over het Britse kinderprogramma Peppa Pig. Maar die vraag vond Isis juist makkelijk. „Het was wel een ráre vraag. Over knorrende kinderen. Maar ik had die goed.”
Over het vmbo-t-examen Nederlands kwamen dit jaar juist minder klachten binnen dan vorig jaar: 6.414 versus 7.812.
Als het gaat om het totaal aantal klachten verbreekt LAKS tot nu toe elk jaar zijn klachtenrecord. Vorig jaar stond de teller aan het eind van het eerste tijdvak op ruim 370.000. Het jaar daarvoor op meer dan 300.000. Met veel klachten kan LAKS niets, omdat ze niet specifiek genoeg zijn en/of onvoldoende onderbouwd. „De meeste klachten die binnenkomen zijn: ‘Het was stom’, ‘Het was te moeilijk’, ‘Het was te lang’. En dan zonder onderbouwing”, zegt Fé Swets. Zij gaat als LAKS-bestuurslid over de eindexamenklachtenlijn.
Mijn docent had een haartransplantatie gehad waardoor ik mij niet kon focussen
Daarom hoopt LAKS dit jaar op mínder klachten, die specifieker en beter onderbouwd zijn. Dat maakt de organisatie duidelijk in de media en via zijn eigen kanalen. Zo schrijft het op Instagram: „Klagen om te klagen heeft geen zin!”
Maar tot nu toe „stromen” de klachten weer binnen, zegt Swets. Woensdagavond staat de teller al op ruim 121.000. Op Instagram heeft LAKS het over een „indrukwekkend hoog” aantal. Daar deelt het overigens ook elke dag een opvallende klacht, zoals: „Mijn docent had een haartransplantatie gehad waardoor ik mij niet kon focussen.” Vmbo’ers klagen het meest, maar dat kan ook komen doordat zij de grootste groep eindexamenleerlingen vormen, aldus Swets.
Dat LAKS elk jaar meer klachten krijgt, komt volgens Swets grotendeels door sociale media. „Daardoor worden steeds meer leerlingen bekend met de mogelijkheid om te klagen. En ik denk dat het ook wel een stukje toetsdruk is.”
Swets benadrukt dat een échte vergelijking tussen het aantal klachten van dit jaar en dat van vorig jaar pas mogelijk is aan het eind van het eerste tijdvak, omdat het examenrooster elk jaar anders is en er bepaalde ‘piekvakken’ zijn, zoals Nederlands, Engels en wiskunde. Dat zijn vakken waar veel leerlingen examen in doen en waarover dan ook meer klachten binnenkomen.
Blauwe bessen
„Bij mij ging Nederlands eigenlijk wel heel goed”, zegt Lina met een brede lach. Ze heeft zich buiten bij haar schoolgenoot Isis gevoegd. Er komen steeds meer leerlingen door de schuifdeuren van de sporthal naar buiten; de twee uur die voor het examen staan zijn bijna om. „Bij het eerste examen, Engels, moest ik echt wennen aan mijn omgeving. Mensen die naast me zaten te bewegen, te eten. Ik was rustig die tekst aan het lezen en toen ging iemand naast me blauwe bessen eten!”
Op het examen Nederlands kwam het soort vragen dat Lina goed had geoefend. „Bijvoorbeeld wat het verband was tussen bepaalde alinea’s.”
„Wat is een anekdote?” vraagt Isis. „Een grappig verhaal”, zegt Lina. Isis: „Ik zag drie keer ergens ‘anekdote’ staan, ik was zo van: shit, wat is dat, ik heb geen woordenboek bij me.”
Eindexamen Nederlands op het Beatrix College in Tilburg.
Foto Merlin Daleman
Zijn ze van plan om een klacht in te dienen over een van de examens? „Voor Nederlands zeker; wat wás deze toets?”, zegt Isis. „Ik weet niet hoor”, zegt Lina. „Als ik op TikTok zag hoeveel er al geklaagd is over Engels… Iedereen dient een klacht in, maar ik weet niet of ik dat zo normaal vind.”
„Ik ga zéker over Nederlands klagen. Ik weet niet over wat precies, maar wel over iets”, zegt Mohamed (16), een lange jongen in een skatebroek die er ook bij is komen staan. „Voor een hogere N-term.” De N-term is de correctiefactor – tussen de 0 en de 2 – die na het examen wordt vastgesteld. Deze bepaalt hoeveel vragen je goed moet hebben voor een voldoende. Als een examen relatief moeilijk bleek, is de N-term hoger en krijg je dus een hoger cijfer.
Lina kijkt bedenkelijk. „Blijkbaar is het heel normaal voor deze leeftijd om een klacht in te dienen. Ik dien niet zomaar een klacht in, dat is ook niet wat je zomaar doet bij een restaurant.” Ze lacht. „Ja, het is een beetje voor de jongere generatie.”
Mohamed: „Je bent maar één maand ouder!”
Isis: „Zij doet echt alsof zij dertig is en wij tien.”
Verhoging van de N-term is een veelvoorkomende reden om te klagen, zegt ook Fé Swets van LAKS. Maar leerlingen overschatten volgens haar de invloed die LAKS heeft op de N-term. „Ik zag onder een TikTok-video van ons dat eindexamenkandidaten vroegen of we voor geschiedenis een N-term van 1,3 konden regelen en voor wiskunde 1,6. Maar wij bepalen niet de N-term.” Dat doet het College voor Toetsen en Examens (CvTE). „We nemen de klachten wel mee”, zegt een woordvoerder. „Maar we kijken niet naar het aantal klachten; het gaat ons om de inhoud.” Er geldt dus niet: hoe meer klachten over een examen, hoe hoger de N-term.
Geluidsoverlast
„Het zijn eigenlijk de klachten waar wij het minst mee kunnen”, zegt Swets. „Wij kunnen echt verschil maken als het gaat om klachten over bijvoorbeeld geluidsoverlast tijdens het examen of als je recht had op extra tijd, maar die niet hebt gekregen. Daarover gaan we dan in gesprek met de school. Soms leidt dat ertoe dat iemand herexamen mag doen. En zo niet, dan hebben we in ieder geval een stem gegeven aan de leerling. Want het kan heel spannend zijn om op eigen houtje naar de examencoördinator te stappen.”
NRC sprak vorige week op het Beatrix College ook met Thijmen. Woensdagochtend zegt hij aan de telefoon dat de examens tot nu toe goed gaan en dat hij nog steeds even relaxed is als vorige week. „Ik vind het eigenlijk jammer dat ik niet zoveel stress heb, want met een beetje stress leer ik beter. Morgen heb ik wiskunde en ik weet al hoe het zo meteen gaat. Dan maak ik drie oefenopdrachten, pak ik mijn telefoon en na een halfuur merk ik dat ik niks meer heb gedaan.”
Hij zegt dat hij niet snapt dat zoveel mensen klagen. „Zelf heb ik daar geen behoefte aan. Ik denk dat het toch geen zin heeft.”
De achternamen van de leerlingen zijn bekend bij de redactie.
Lees ook
Oefenen voor het eindexamen: ‘Juf, ik ben echt vet intelligent, ik kan dit gewoon’