De olieprijs nadert de grens van 100 dollar per vat. Hoe komt dat?

Oliemarkt Veel vraag, beperkt aanbod en veel belangstelling van speculanten. Door die mix nadert de olieprijs de grens van 100 dollar.

De adviesprijs voor benzine in Nederland blijft ook stijgen door de oplopende olieprijzen.
De adviesprijs voor benzine in Nederland blijft ook stijgen door de oplopende olieprijzen. Foto Lex Broere/ANP

Het was een fraaie voorzet voor open doel. Op Bloomberg TV mocht bestuursvoorzitter Mike Wirth van Chevron deze week vrijuit scoren toen hem werd gevraagd of de olieprijs naar zijn mening binnenkort de grens van 100 dollar zal passeren. „Het aanbod is krap, de voorraden lopen terug en de trends laten nu zien dat we daarheen op weg zijn”, zei Wirth gedecideerd.

De Amerikaanse oliesoort West Texas Intermediate (WTI), die als benchmark fungeert, kostte donderdag bijna 90 dollar per vat. De Europese variant Brent leverde zo’n 94 dollar op. Drie maanden eerder lag de prijs nog 20 dollar lager.

Hoewel de voorspelling van Wirth Chevron en andere olieconcerns goed van pas komt, worden zijn woorden nauwelijks in twijfel getrokken. Begin deze maand maakten de grote olieproducenten Saoedi-Arabië en Rusland bekend hun vrijwillige productiebeperking tot eind dit jaar te verlengen, waardoor de prijs hoog blijft. De Saoediërs pompen al maanden dagelijks 9 miljoen vaten op; 1 miljoen minder dan eerder afgesproken. De Russen blijven hun productie naar eigen zeggen met 300.000 vaten per dag matigen.

Tegelijkertijd zijn er nauwelijks kenners die een lagere vraag naar olie verwachten. In een stevige recessie in de Verenigde Staten, die tot minder vraag naar energie kan leiden, zegt Wirth van Chevron desgevraagd niet te geloven. De hoge olieprijs heeft zeker een drukkend effect op de economie, stelde hij maandag, maar „de olieprijzen zijn al langer hoog. Vorig jaar ook. De economie heeft laten zien dat zij hiermee om kan gaan.”

Vraag nog nooit zo hoog

Volgens de Financial Times is er, los van het beperkte aanbod, nog een factor die de olieprijs snel voorbij de 100 dollar kan duwen. De Britse zakenkrant ziet dat de rol van speculanten de laatste tijd snel is gegroeid. In de eerste helft van september is het aantal long contracten, waarmee ze in hopen te spelen op verdere stijging van de prijs van WTI en Brent, met een derde toegenomen tot 527.000.

„Als de markt al een tijd dezelfde kant op gaat, zorgen speculaties voor een verdere versnelling door die hogere, verwachte prijs in contracten vast te leggen”, zegt Hans van Cleef van adviesbureau Publieke Zaken.

De prijsstijging van ruwe olie is al sinds deze zomer gaande. Medio juni kostte Brent ruim 70 dollar per vat, een maand geleden lag die prijs rond de 85 dollar en afgelopen maandag was het bijna 95 dollar. Dat niveau is sinds november vorig jaar niet bereikt.

Factoren voor een hogere prijs zijn er genoeg: naast de genoemde productiebeperkingen is de vraag naar olie nog nooit zo hoog geweest. In de zomer lag die vraag ook hoger dan aan de vooravond van de coronapandemie. Daar komt bij dat het internationale energieagentschap IEA verwacht dat de fossiele vraag voor 2030 een nieuwe piek zal bereiken, alle duurzame intenties ten spijt.

Tegelijkertijd zijn de investeringen die nodig zijn om nieuwe bronnen te ontwikkelingen nog altijd beperkt – en daarmee de mogelijkheid om gemakkelijker aan de vraag van bijna 103 miljoen vaten per dag te voldoen ook.

Volgens consultant Rystad Energy investeert de oliebranche dit jaar 579 miljard dollar in upstream, de winning. Dat in 2014 nog 887 miljard.

Australisch gas

Sinds een jaar of vijftien spelen hedgefondsen en pensioenfondsen, op zoek naar hoge rendementen, een groeiende rol in de oliemarkt. Van Cleef: „Aanvankelijk gebruikte de industrie termijncontracten om zich te beschermen tegen prijsontwikkelingen. Dat gebeurt door de prijs vast te leggen voor leveringen, voor over twee maanden of, bij wijze van spreken, over zes jaar.” Tussen die twee partijen, zegt hij, zijn nu talloze speculanten gaan zitten. „Het voordeel is dat die financiële partijen voor meer liquiditeit zorgen. Als een partij van een contract af wil, dan kan dat dus. Nadeel is dat die financiële partijen zich laten drijven door allerlei ruis, randverschijnselen of speculatief nieuws. Dat kan bij een toch al dalende of stijgende lijn van de prijs voor een versnelling zorgen.”

Van Cleef geeft een voorbeeld uit de gasmarkt. Daar leidt een dreigende staking bij de gasproductie in Australië tot duurder Europees gas. „Terwijl hier nooit tankers uit Australië binnen zijn gevaren.”

Voordat het speculatieve kapitaal zijn intree deed, bepaalden vooral vraag en aanbod de prijs van olie. „Nu zijn, zeker voor de korte termijn, de verwáchtingen rond vraag en aanbod veel belangrijker geworden.”