De lichten in het Stade de France in Saint-Denis gaan uit. Polsbandjes die elke toeschouwer bij het betreden van het stadion heeft gekregen, lichten op. De huis-dj draait de volumeknop open. Door het stadion galmt een stem. „Finale du 100 mètres hommes.”
Aan de start staan stuk voor stuk grote namen op de sprint: de twee kleine, maar razend rappe Jamaicanen Seville Oblique en Kishane Thompson. De introverte mooiboy Marcell Jacobs uit Italië, de alleskunner Letsile Tebogo uit Botswana. De Zuid-Afrikaanse showman Akani Simbine. En natuurlijk de meedogenloze Amerikanen Kenneth Bednarek, Fred Kerley en Noah Lyles.
Als ze een voor een worden aangekondigd, voeren ze op weg naar het startblok hun eigen toneelstukje op. Thompson slaakt een oerkreet, Kerley legt een vinger op zijn lippen. Olympisch kampioen Jacobs zwaait vriendelijk naar het publiek.
Eentje doet het helemaal anders. Alsof de wedstrijd al begonnen is, sprint Lyles de catacomben uit. Hij springt, zijn benen trekt hij hoog genoeg de lucht in om over een horde te kunnen springen. In zijn haar zitten witte kralen, om zijn nek glinstert een ketting. Als het publiek juicht, schreeuwt hij terug. Alsof hij de energie in het stadion wil vastpakken.
‘Bolt-triple’
De 27-jarige Amerikaan is met grote doelen naar Frankrijk gekomen. Net als de Jamaicaan Usain Bolt, de laatste superster van de atletiek, wil hij de 100 meter, 200 meter en 4×100 meter estafette winnen. Lyles wil zelfs nog meer dan dat: ook op de 4×400 meter wil hij kampioen worden, wat hem een historische goudoogst voor een mannelijke atleet zou opleveren.
De kans daarop is reëel: vorig jaar voltooide Lyles de ‘Bolt-triple’ bij de wereldkampioenschappen in Boedapest. Terwijl de aandacht uitging naar het verwachte duel tussen Jacobs en toenmalig wereldkampioen Kerley, kroonde Lyles zich tot de nieuwe koning van de atletiek. De Amerikanen wonnen ook de 4×400 meter in Hongarije, maar daar deed Lyles toen nog niet aan mee.
In de tussentijd werkte hij aan zijn profiel buiten de baan. Hij heeft sponsordeals met Adidas, Visa en Omega, komt in catwalkwaardige outfits naar zijn wedstrijden toe, brengt zijn eigen rapmuziek uit en is niet bang om iets geks te zeggen of te doen.
Over de NBA, die de winnaars van de jaarlijkse Noord-Amerikaanse basketbalcompetitie ‘wereldkampioenen’ noemt, zei hij vorig jaar: „Wereldkampioen van wat? De Verenigde Staten?” Tijdens de Amerikaanse kwalificatiewedstrijden voor de Spelen trok hij bij elke start een zeldzame kaart van het spel dat is gebaseerd op de Japanse mangastripserie Yu-Gi-Oh! tevoorschijn. En op de boot tijdens de olympische openingsceremonie op de Seine noemde hij zichzelf in de camera „de snelste man ter wereld”, ook al staan de wereldrecords op de 100 en 200 meter nog op naam van Bolt en was de Jamaicaan Kishane Thompson dit seizoen al sneller geweest dan Lyles.
Met zijn Amerikaanse bravoure heeft Lyles de atletiek verdeeld. De sport kan wel een nieuwe grote ster gebruiken. Hij is een van de hoofdpersonen in de Netflixserie Sprint, waarvan hij en de atletiekwereld hopen dat het hetzelfde effect heeft als Drive to Survive voor de Formule 1. Maar moet dat nou op deze manier?
Antidepressiva
Op zijn claim de snelste ter wereld te zijn, kwam kritiek omdat men vond dat die titel hem niet toebehoorde. Professionele basketballers vonden hem een idioot. Collega-sprinters stoorden zich aan de hoofdrol die hij zich aanmat in de Netflixserie. En toen hij zaterdag een matige tijd (10,04) liep in de voorrondes, begonnen fans zich af te vragen of hij al die grote praatjes wel kon waarmaken.
Lyles trekt zich er weinig van aan. Het is niet alsof het hem allemaal aan is komen waaien. Als kind had hij last van zware astma, ADHD en dyslexie. Op school werd hij gepest. In sport vond hij een uitlaatklep, met zijn astma leerde hij omgaan. En samen met zijn broertje Josephus, ook een begenadigd sprinter, besloot hij dat ze naar de Spelen wilden nadat ze in 2012 de openingsceremonie hadden gezien.
Maar de Spelen in Tokio, in 2021 liepen voor Lyles uit op een sof. Hij was toen al regerend wereldkampioen op de 200 meter en ging als topfavoriet naar Japan. Maar de extravagante sprinter miste het publiek in het door coronamaatregelen leeggehouden atletiekstadion. Toen hij met brons in de mixed zone stond, vertelde hij de aanwezige pers over zijn mentale problemen. Al eerder had hij op Twitter geschreven dat hij aan de antidepressiva zat.
Met de hulp van zijn psycholoog wist Lyles op te krabbelen. In 2022 liep hij het 26 jaar oude Amerikaans record op de 200 meter van Michael Johnson uit de boeken. Vorig jaar volgden zijn grote successen in Boedapest. En toen was het aftellen naar Parijs.
Fotofinish
In de halve finale zondag gaat het al een stuk beter dan in de series. Lyles duikt onder de tien seconden met 9,83, maar hij finisht wel als tweede achter de Jamaicaan Seville. Op de perstribune begint dan het debat: kan Lyles niet beter of bewaart hij het beste voor laatst?
Als de ellenlange openingsshow voor de finale van het koningsnummer van de atletiek voorbij is, heeft Lyles een slechte start. Hij heeft het geluk dat niemand echt goed weg is. Dertig meter verder heeft hij al de hoogste snelheid van alle mannen, ruim 40 kilometer per uur. Maar dit zijn allemaal topsprinters die in staat zijn de energie in hun spieren optimaal in voorwaartse kracht om te zetten. Niemand weet zich los te maken van de rest. Op de finish zijn de verschillen niet met het blote oog te zien.
‘PHOTO’ staat er in reuzenletters op het scorebord. Is het Thompson, Kerley of toch Simbine die wint? Daar verschijnt de eerste naam op het scherm: Noah Lyles – 9,79. De Amerikaan is 0,005 seconde eerder over de streep gekomen dan de Jamaicaan Thompson, die op zijn beurt maar 0,02 seconde voorsprong heeft op Kerley. Het scheelt allemaal niks: tussen de eerste en de laatste zit 0,12 seconde.
Er is echter één man de snelste. Lyles rukt de sticker van zijn buik. Erop staan zijn startnummer en achternaam. Hij houdt hem in de lucht en begint dan aan zijn ererondje. De Noah Lyles-show is begonnen.