De mensheid belast het aardse systeem te veel, zeggen wetenschappers

Duurzaamheid Wetenschappers waarschuwen dat de mensheid op veel terreinen de grenzen van het systeem aarde overgaat.

Een gestrande boot in Panama. Door water te onttrekken aan rivieren en meren gaat de natuur achteruit.
Een gestrande boot in Panama. Door water te onttrekken aan rivieren en meren gaat de natuur achteruit. Foto Luis Acosta/AFP

De mens overschrijdt zeven van de acht grenzen van ‘het systeem aarde’ om veilig en rechtvaardig op deze planeet te kunnen blijven leven. Zo lijden nu al tientallen miljoenen mensen onder het opwarmende klimaat, wordt er op veel plaatsen te veel water onttrokken aan rivieren, meren en de bodem, en is de natuur te zeer achteruit gegaan.

Dat schrijft een groep van 51 wetenschappers in een artikel in Nature, dat deze woensdag is gepubliceerd. Voor een veilige en rechtvaardige toekomst is een dringende, systemische transformatie nodig, „van de manier waarop we landbouw bedrijven, steden inrichten, energie produceren, consumeren”, zegt Joyeeta Gupta, tweede auteur van de publicatie en hoogleraar milieu en ontwikkeling van het mondiale zuiden aan de Universiteit van Amsterdam.

Het artikel is een vervolg op het in 2009 voor het eerst gemunte concept van planetary boundaries. Het gaat ervan uit dat de menselijke beschaving tot bloei is gekomen in het holoceen (het geologisch tijdperk vanaf 10.000 jaar geleden tot nu), een periode met een relatief stabiel klimaat, rijk aan natuur en soorten, en met specifieke kringlopen van voedingsstoffen en water. Maar de toenemende consumptie van met name het rijkere deel van de wereldbevolking dreigt dit systeem buiten de grenzen van het holoceen te duwen, naar een nieuwe, in veel opzichten dreigender situatie met meer weersextremen, watertekorten, en verarmde natuur.

Negen grenzen

Volgens de 29 wetenschappers die het concept van de planetary boundaries destijds opperden, moet de mens binnen de grenzen van de holoceen-aarde blijven. Ze benoemden toen negen grenzen, waaronder de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer (als maat voor het klimaat), de verzuring van de oceanen, de hoeveelheid ozon in de stratosfeer (als maat voor het ozongat) en het verlies van biodiversiteit.

Het concept is daarna erg invloedrijk geweest, maar er kwam ook veel kritiek op, zegt Frank Biermann, die niet betrokken was bij de publicatie, en hoogleraar bestuur van wereldwijde duurzaamheid is aan de Universiteit Utrecht. Hij schreef drie jaar geleden een overzichtsartikel over de kritiek. Sommige van de negen grenzen waren weliswaar planetair, zoals de CO2-concentratie, maar andere vertoonden grote lokale variaties, en waren ook niet overal even schadelijk (zoals de kringlopen van stikstof en fosfor).

„Daarnaast was het concept bedacht door westerse, voor het merendeel mannelijke hoogleraren uit de natuurwetenschappen”, zegt Biermann. Hun aanbevelingen stuitten in de global south op veel weerstand, onder meer omdat deze landen vreesden voor een beperking op hun economische ontwikkeling.

Er bleef kritiek

Bovendien werden de grenzen gezien als zeer normatief. „Een kleine groep wetenschappers oordeelde over concrete waarden en doelen waarover echter de politiek, en de samenleving als geheel, zou moeten oordelen.”

In 2015 werd het concept al iets aangepast, maar er bleef kritiek. Daarop is in 2019 een commissie in het leven geroepen om het concept van de planetary boundaries te beoordelen. Deze Earth Commission, waarvan Joyeeta Gupta medevoorzitter is, komt nu met haar bevindingen.

Onder de auteurs zitten dit keer ook wetenschappers uit India, Kenia en China. De term planetary boundaries is vervangen door earth system boundaries, omdat mondiale én lokale processen zijn geanalyseerd. Ook is gekeken of de grenzen rechtvaardig zijn, in de zin dat ze „de blootstelling van mensen aan significante schade” minimaliseren.


Kantelpunten

„Eerder was alleen gekeken naar de grenzen in termen van de stabiliteit van het systeem aarde”, zegt Peter Verburg, een van de auteurs van het artikel, en hoogleraar milieugeografie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Als voorbeeld noemt hij de opwarming van de aarde. Komt die boven de 1,5 graad dan is de kans groot dat in het aardse systeem kantelpunten worden getriggered, en de kans op schade aan de biosfeer neemt sterk toe. „Maar nu al lijden wereldwijd tientallen miljoenen mensen door weersextremen, met name kwetsbare mensen in armere landen.” Vandaar dat de wetenschappers in hun Nature-publicatie de grens voor opwarming al bij 1 graad Celsius leggen.

Verder bevelen ze aan dat 50 tot 60 procent van al het land op aarde moet bestaan uit „grotendeels intacte ecosystemen”. Nu is dat minder dan 50 procent. In door mensen aangepaste landschappen – steden en landbouwgebieden – moet elke vierkante kilometer voor 20 tot 25 procent bestaan uit een „diverse semi-natuurlijke habitats”. Zo stellen ze ook een grens vast voor het overschot aan stikstof en fosfor dat wereldwijd op landbouwgrond mag worden toegediend, en bevelen ze een herverdeling aan van voedingsstoffen van overbemeste naar onderbemeste gronden. Ook moet de luchtvervuiling op veel plekken, met name in steden, omlaag.

Technocratisch

Biermann vindt de Earth Commission „erg technocratisch”. Hij verwacht ook op deze nieuwe versie van de aardse grenzen de nodige kritiek.

Erle Ellis, hoogleraar geografie en milieusystemen aan de University of Maryland, Baltimore County, zegt met deze publicatie nog meer problemen te hebben dan met de oorspronkelijke uit 2009. „Omdat een geselecteerde groep wetenschappers nu ook beslist over de ruimte die de mens mag innemen in termen van rechtvaardigheid. Dit is niet de manier om de uitdagingen van het antropoceen te bespreken.”

Gupta en Verburg benadrukken dat de Earth Commission niks voorschrijft. Ze heeft geanalyseerd welke grenzen voortkomen uit al bestaande politieke doelen, zoals de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Gupta: „Onze publicatie is input voor verder debat hoe we deze doelen kunnen halen.”