De mensheid ‘moet eerst leren goed uit te sterven’, vindt filosoof Lisa Doeland

Klimaat Filosoof Lisa Doeland promoveert op de ‘spokologie van afval’. Hoe ook ‘groene groei’ de klimaatramp niet tegenhoudt.

Foto’s Lars van den Brink

Ze is van de partij, bij of op de snelweg A12. Sterker, Lisa Doeland is een van de sprekers bij de wegblokkade die Extinction Rebellion deze zaterdag in Den Haag wil houden. Op het podium houdt de Amsterdamse promovenda een toespraak met de titel Wanhoop doet leven. Ja want, zegt ze: „We gaan de barricades op omdát het te laat is. Het kan namelijk altijd nog erger.”

Dat is ook de strekking van haar recente boek Apocalypsofie. Over recycling, groene groei en andere gevaarlijke fantasieën (Ten Have). Aan de hand van een legertje filosofen ontmaskert Doeland allerlei ‘groene mythes’ die suggereren dat we gewoon op dezelfde voet kunnen voortleven, „maar dan duurzaam”. Dat kan niet, vindt ze, zolang we vasthouden aan economische groei. In plaats daarvan zouden we moeten „leren uitsterven”. Dat leverde haar in het commentaar van NRC de kritiek op van „doemdenkers” en „oogkleppen”.

„Ik vond dat best irritant”, zegt Doeland op een terras in een Amsterdamse volksbuurt waar ze in een kantoortje werkt aan haar proefschrift. „Ik ben juist geen fatalist, ik verzet me tegen het idee dat het ‘niet anders kan’. Maar dat commentaar in jullie krant zette me wel aan het denken. Waarom worden doomers eigenlijk zo weggezet? Waarom mag je niet wanhopen en moet je je blindstaren op hoop?” Ze reageerde met een opiniestuk in NRC. „Ik ben wel strijdbaarder geworden, frictie is goed. Er moet debat zijn.” Wel gaf ze na de reactie op dat commentaar de brui aan Twitter, waar „toch al veel minder interessante fringe ideeën langskwamen dan ik gewend was.”

Doelands boek staat midden in de apocalyptisch getinte klimaatactualiteit – en dat geldt ook voor haar proefschrift, A Hauntology of Waste, een ‘spokologie van afval’. Dat ‘spoken’ heeft ze geleend van de Franse filosoof Jacques Derrida, volgens wie de westerse filosofie werd beheerst door het marxisme (dat zichzelf in het Communistisch manifest een spook noemde dat door Europa waarde). En ‘afval’ slaat bij Doeland niet alleen op vuilniszakken, het is een begrip voor de afvalproducerende relaties” waarmee de planeet wordt „geplunderd”.

‘Fantaseren over groei met een goed gevoel’

Haar boodschap: hoe duurzaam iedereen nog meer groei ook probeert te verkopen, die zal altijd een onverteerbare „rest” van afval achterlaten. „Mijn proefschrift bekritiseert de ‘groene ideologie’”, zegt Doeland, terwijl ze van haar thee nipt . „Dat is de mythe van de circulaire economie, groene groei, groen kapitalisme. Allemaal een voortzetting van de status quo, maar dan op een manier die je kunt verkopen.” Ze brandt los: „Als puber was ik diep onder de indruk van de Club van Rome, grenzen aan de groei. Wat hebben we sindsdien gedaan? Ons er onderuit wurmen, niet kijken naar alternatieven maar fantaseren over groei met een goed gevoel. Dat is onhoudbaar.”

En dat bedoelt ze dus met dat ogenschijnlijk zo naargeestige ‘leren uitsterven’. „We moeten tijdens ons leven ook individueel leren sterven, omdat we nu eenmaal eindige wezens zijn. Waarom zou dat niet opgaan voor ons als soort? Je ziet hoe slecht we nu omgaan met onze ‘uitsterfelijkheid’. We produceren liever afval.” Maar wacht even, wie zou er ‘goed’ willen leren uitsterven? Toch niet de Afrikaanse migranten die met gevaar voor eigen leven op bootjes de Middellandse Zee overkomen – die willen liever dóór. Ja, zegt Doeland, maar willen die destructieve groei? „Zij willen leven, en waarom kunnen ze dat niet?”

Ze verwijst naar „een geweldig boek” van de Italiaanse ecoloog Marco Amiero, Wasteocene. Stories from the Global Dump (2021). „Volgens hem leven we niet in het Antropoceen maar in het Afvalceen. Ook in menselijke relaties. Afval houdt dan in: iemand niet voor vol aanzien. Wie je niet hoeft te respecteren kun je ongelijk behandelen. Een omgeving die geldt als waste, kun je gebruiken om te dumpen.”

Het academische precariaat

Daar kan Doeland (40) zelf over meepraten. Zoals veel academici rijgt ze tijdelijke aanstellingen aan elkaar. Ze is buitenpromovendus, maar doceerde tegelijk in deeltijd aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en de Universiteit van Amsterdam. Na drie keer een jaarcontract werd ze in Nijmegen „vriendelijk bedankt”. In Amsterdam verzorgt ze twee vakken en werkt ze aan een cursus over underground, het ondergrondse, van „verzet en rebellie tot het leven van wormen”. In oktober begin ze, opnieuw in deeltijd, aan het Erasmus University College in Rotterdam. „Inmiddels vind ik een halve baan prima, ik kan er naast doen wat ik wil: boeken schrijven, lezingen geven.”

Is het academische precariaat het afval van de universiteit? „Aan de universiteit is een schil ontstaan van academici die tot een andere klasse horen en dus ook anders worden behandeld, al doen ze hetzelfde werk. En als je dan weggaat, gebeurt dat geruisloos. Geen borrel, niets. Je hoorde er dus nooit écht bij.” Eigenlijk is het net als met klimaat, zegt ze. „Iedereen zegt het erg te vinden maar ja, het werkt nu eenmaal zo.”

Eerder deed ze mee aan twee acties van Extinction Rebellion, ze werd nog niet gearresteerd. Lachend: „De eerste keer kon dat ook niet omdat ik met mijn vriend had afgesproken dat hij daar ‘arrestabel’ was en ik ons zoontje zou ophalen bij de oppas.” De tweede keer was ze niet met een groep en dacht ze: dit ga ik niet doen. „Maar het kan zeker een keer gebeuren, al is het geen doel op zich.”