De leesvaardigheid van Nederlandse kinderen ligt niet langer boven het westers gemiddelde

Leesonderwijs In 2011 en 2016 scoorden Nederlandse kinderen nog boven het gemiddelde. Dit suggereert dat de daling in Nederland niet alleen te maken heeft met de gevolgen van de coronapandemie.
Het westerse gemiddelde is gebaseerd op de scores van kinderen in 21 landen.
Het westerse gemiddelde is gebaseerd op de scores van kinderen in 21 landen. Foto Olaf Kraak / ANP

De leesvaardigheid van Nederlandse tienjarigen is in de afgelopen vijf jaar gedaald en ligt voor het eerst onder het westers gemiddelde. Dat blijkt uit een donderdag gepubliceerd internationaal vergelijkend onderzoek van de International Association for the Evaluation of Education Achievement (IEA). Uit dit iedere vijf jaar uitgevoerde onderzoek blijkt ook dat de Nederlandse kinderen minder leesplezier ervaren.

Het westerse gemiddelde is gebaseerd op de scores van 21 landen, waaronder Australië, Duitsland en Frankrijk. In 2011 en 2016 scoorden Nederlandse kinderen nog boven dat gemiddelde. Dit suggereert dat de daling in Nederland niet alleen te maken heeft met de gevolgen van de coronapandemie. In Nederland namen 4.313 leerlingen uit 227 klassen van 131 scholen deel aan het onderzoek. De afname van de score vond wel plaats van maart tot en met juni 2021, direct volgend op de tweede scholensluiting ten gevolge van de maatregelen tijdens de coronapandemie.

Lees ook: ‘Laat het tot je doordringen: een derde van de onderwijzers leest niet’

De onderzoeksresultaten liggen in de lijn met eerdere onderzoeken. Uit de PISA-meting, een driejaarlijks vergelijkend onderzoek onder 60.000 leerlingen uit 77 landen naar de onderwijsresultaten, bleek in 2019 al dat een kwart van de Nederlandse vijftienjarigen zo slecht leest dat ze laaggeletterd zullen blijven.

Daarnaast bleek in 2021 dat leerlingen in de eerste drie klassen van het vmbo door de twee lockdowns een achterstand in leesvaardigheid opliepen van een vol schooljaar. Deze voortgangsrapportage van het Nationaal Programma Onderwijs stuurde toenmalig demissionair minister Arie Slob (Onderwijs, ChristenUnie) naar de Tweede Kamer, met als doel om te peilen hoe scholen in het primair en voortgezet onderwijs de komende twee schooljaren de extra 5,8 miljard euro besteden om achterstanden te bestrijden.