Het Nederlandse leger krijgt weer eigen gevechtstanks. In de nieuwe Defensienota, zo bevestigen bronnen aan NRC, wordt gekozen voor de oprichting van een Nederlands tankbataljon (dat komt te bestaan uit een kleine vijftig tanks).
Aanstaande donderdag wordt de Defensienota 2024 gepresenteerd door minister van Defensie Ruben Brekelmans (VVD) en staatssecretaris Gijs Tuinman (BBB). In het hoofdlijnenakkoord heeft het kabinet afgesproken dat de Nederlandse defensieuitgaven moeten voldoen aan de NAVO-norm van 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Om dat doel te halen, wordt de Defensiebegroting (21,4 miljard, of 1,95 procent van het bbp) structureel verhoogd met 2,4 miljard euro. In de nieuwe Defensienota hebben Brekelmans en Tuinman enkele knopen doorgehakt over de besteding van dit bedrag.
Het wegbezuinigen van de tanks in 2011 is de Koninklijke Landmacht altijd een doorn in het oog geweest
De oprichting van een tankbataljon, zo becijferde toenmalig minister van Defensie Kajsa Ollongren (D66) al eerder, zal jaarlijks tussen de 260 en 315 miljoen euro kosten. Dat bedrag voorziet in de aankoop van nieuwe tanks, de exploitatie- en personeelskosten (350 militairen) en bijkomende kosten (zoals onderhoud van opslagloodsen en andere infrastructuur) over een periode van vijftien jaar. Binnen de bestaande Defensiebegroting was hier geen financiële ruimte voor.
Nu wel. Met het tankbesluit komt het kabinet tegemoet aan de wens van een meerderheid in de Tweede Kamer en de eisen die de NAVO stelt. Afgelopen juni schreef het bondgenootschap nog in zijn tweejaarlijkse Nato Defense Capability Review dat de Nederlandse landstrijdkrachten te weinig vuurkracht hebben om te voldoen aan de doelstelling om een ‘zware’ en een ‘medium’ infanteriebrigade te kunnen leveren in tijden van oorlog. Om hieraan tegemoet te komen, krijgt de landmacht nu een eigen tankbataljon. Met het besluit maakt de ‘koning van het slagveld’, dertien jaar nadat de laatste Leopard 2’s werden wegbezuinigd, een definitieve comeback.
Snelvuurkanon
Bovendien worden de Boxer-pantserwielvoertuigen van de 13e Lichte Brigade uit Oirschot (die nu alleen beschikken over een mitrailleur) uitgerust met een snelvuurkanon, zodat de Boxers het gevecht kunnen aangaan met vijandelijk gepantserd materieel.
Daarmee voldoet Nederland overigens nog steeds niet aan de eisen van de NAVO, die stelt dat een brigade bij voorkeur uit vier gevechtsbataljons moet bestaan. De 43ste Gemechaniseerde Brigade uit Havelte en de 13e Brigade uit Oirschot tellen op dit moment slechts elk twee bataljons. Om de problemen op te vangen hebben Nederland en Duitsland eenheden in elkaar geschoven, maar deze oplossing ontslaat landen niet van hun nationale verplichtingen, vindt de NAVO.
Niettemin is de terugkeer van de tank een belangrijke stap in de goede richting, zo zeggen bronnen bij Defensie. Het wegbezuinigen van de tanks in 2011 is de Koninklijke Landmacht immer een doorn in het oog geweest. In 2015 werd opnieuw een kleine tankeenheid in het leven geroepen, met achttien van de Duitsers geleasete Leopards. Dit tankeskadron maakt echter deel uit van een Duitse eenheid en is gestationeerd in de Bondsrepubliek. De aanschaf van eigen, Nederlandse tanks werd daarom bij de landmacht met gejuich begroet.
Lees ook
De tank was een strijdwagen met aanvankelijk vooral een psychologisch effect
Contracten
Over wélke tank moet worden aangeschaft, bestaat geen discussie. De landmacht heeft ruim veertig jaar ervaring met de Leopard 2 en is inmiddels vrijwel gefuseerd met het Duitse Heer (leger). Vorig jaar nodigde Berlijn Nederland uit om deel te nemen aan het zogenoemde Leopard 2A8 Procurement Initiative. Doel hiervan is om de vraag van verschillende NAVO-landen zo veel mogelijk te bundelen, waardoor de kosten zo laag mogelijk kunnen worden gehouden.
De 2A8 (de laatste versie van de Leopard 2) zal voor iedereen hetzelfde zijn – een breuk met het verleden, toen klanten steevast eigen eisen formuleerden. Verschillende landen, waaronder Noorwegen en Tsjechië, hebben al ingeschreven. Volgens bronnen bij Defensie kunnen de eerste contracten binnen enkele maanden worden getekend.
Het ministerie van Defensie laat in een reactie weten „niet vooruit te willen lopen” op de inhoud van de Defensienota 2024, die komende donderdag wordt gepresenteerd.
Lees ook
Defensie gaat op de schop zodat de krijgsmacht sneller kan reageren op crises en conflicten