De kunstliefhebber die eindigde in de kerker

Een zeker zelfvertrouwen kon de hertog van Milaan Ludovico Sforza niet ontzegd worden. Mediëvist Jakob Burkhardt ontdekte in een Italiaans archief ooit deze bon mot van hem: „Paus Alexander is mijn kapelaan, keizer Maximiliaan mijn condottiere [legeraanvoerder], Venetië is mijn kamerheer en de koning van Frankrijk is mijn loopjongen, die moet komen en gaan wanneer ik dat zeg.”

Stoere taal voor een man die ‘slechts’ hertog was van een Italiaanse stadstaat. Zijn vader Francesco was de bastaard van een huurlingenaanvoerder, maar was erin geslaagd het hertogdom Miliaan te bemachtigen. Hij kreeg een fikse kinderschaar, waarvan Ludovico de vierde zoon was. Vanwege zijn donkere huidskleur en haren noemde Francesco het knulletje gekscherend ‘de Moor’ – een bijnaam die alom werd overgenomen.

Een vierde zoon zou normaal gesproken nooit in de buurt van de macht zijn gekomen, maar Ludovico was geen normale jongen: nadat zijn oudste broer hertog was geworden, was de Moor voor hem actief en succesvol in de diplomatie en op het slagveld. Toen zijn broer in 1476 werd vermoord, greep hij zijn kans.

Gian Galeazzo, de zoon van het slachtoffer, was op dit moment pas zeven jaar oud. Italië werd in de vijftiende eeuw verscheurd door conflicten tussen stadstaten en Milaan was kwetsbaar nu een kind er de scepter zwaaide. Gelukkig was daar Ludovico om zijn neefje met raad en daad terzijde te staan. Daarvoor schoof hij wel eerst diens moeder aan de kant (zij zou later meerde pogingen doen hem te vermoorden) en liet hij haar belangrijkste raadgever onthoofden.

Aanvankelijk als regent en toen Gian Galeazzo in 1494 overleed (vergiftigd door de Moor, zo gingen de geruchten) als hertog had Ludovico nu de macht in Milaan in handen. Hij speelde het geopolitieke spel van de Renaissance met verve. Zo was hij eerst een bondgenoot van de koning van Napels, maar steunde hij daarna Karel VIII van Frankrijk in een oorlog met dat zuidelijke koninkrijk. Toen Karel té succesvol bleek, hielp Ludovico Venetië bij het verdrijven van de Franse indringer.

Tussen al dit gewapend gekonkel door ontpopte hij zich ook nog als een mecenas voor de kunsten. De hertog kon hier niet lang van genieten, want de nieuwe Franse koning Lodewijk XII slaagde er samen met Venetië en een deel van de ontevreden Milanese bevolking in hem te verjagen. Hij vond enige tijd onderdak bij keizer Maximiliaan in Duitsland, maar toen de Moor in 1500 terugkeerde naar Italië met een leger van Zwitserse huurlingen, bleken die eenmaal op het slagveld niet voor hem te willen vechten.

Ludovico probeerde in vermomming te ontkomen, maar werd herkend en in gevangenschap naar Frankrijk afgevoerd. Nadat hij probeerde te ontsnappen, werd hij in 1508 in de kerker van het kasteel van Loches gegooid. Daar overleed enige maanden later de man die dacht dat de koning van Frankrijk zijn loopjongen was.