De Indiase verkiezingen zijn de grootste ter wereld en nemen zeven weken in beslag. Vijftien miljoen ambtenaren zijn nodig om de verkiezingen mogelijk te maken. In de 28 deelstaten leven in totaal 945 miljoen stemgerechtigden. Zij kiezen de komende weken de 543 leden van het Indiase lagerhuis.
Related Posts
Crisisgeneratie of generatiecrisis
- admin
- May 8, 2024
- 0
Wat is er toch aan de hand met de jeugd? De vraag klinkt steeds vaker, zeker sinds de coronatijd, toen bleek dat jongeren in toenemende mate last hebben van angst en depressie. Maar de problemen dateren al van daarvoor: sinds het begin van de jaren ’10 is er wereldwijd een opmerkelijke daling in het welzijn van jongeren.
Twee onlangs verschenen boeken proberen het verschijnsel te duiden. The Anxious Generation van Jonathan Haidt wijst naar smartphones en sociale media als de boosdoener, Bad Therapy van journalist Abigail Shrier zoekt het in de therapeutisering van de samenleving.
Sociaal-psycholoog Haidt is bekend van eerdere boeken als The Coddling Of The American Mind (2018), waarin hij beschreef hoe studenten op Amerikaanse campussen steeds gevoeliger en intoleranter werden. Zijn nieuwe boek is nog gealarmeerder van toon. In de jaren 2010-2015, betoogt Haidt, heeft zich een verandering voltrokken waarvan we de gevolgen nog amper kunnen overzien. Bijna iedereen kreeg een smartphone, en sociale media als Instagram werden, zeker voor jongeren, een vast onderdeel van het dagelijks leven. Dit leidde tot een ‘publieke-gezondheidscrisis’ waarvan Generatie Z, geboren na 1995, het grootste slachtoffer is.
Deze crisis brengt jongeren volgens Haidt op vier manieren schade toe: ze hebben minder real life contact, ze slapen slechter, ze hebben aandachtsproblemen en ze zijn verslaafd. Dit geldt allemaal ook voor volwassenen, maar op jongeren heeft het een grotere impact: zij zijn nog in ontwikkeling. Ze moeten leren zich te verhouden tot leeftijdsgenoten, en de nieuwe technologie kan dit op allerlei manieren verstoren. Waar jongens zich vaker terugtrekken om te gamen of porno te kijken, zijn meisjes juist buitensporig veel met elkaar bezig op apps als TikTok en Instagram. Het gevolg: jongens worden eenzamer, en meisjes angstiger en onzekerder.
Er loopt nog een tweede lijn door het boek. Niet alleen de smartphone heeft jongeren minder weerbaar gemaakt, maar ook de nieuwe, beschermende opvoedstijl die in de jaren tachtig en negentig opkwam, aldus Haidt. Ouders proberen hun kinderen sindsdien af te schermen voor pijn en gevaar in de buitenwereld, waardoor ze er niet meer zelf mee leren omgaan. Als voorbeeld noemt Haidt speeltuinen, waar je je vroeger tenminste nog een flinke bult kon vallen, maar die tegenwoordig geplaveid zijn met rubberen tegels. De smartphone en sociale media kwamen hier nog eens bovenop: de nieuwe kwetsbare generatie werd zonder begeleiding losgelaten in de jungle van het internet.
Dit deel van het boek is, hoewel interessant, minder goed uitgewerkt dan de rest. Anders dan de hoofdstukken over technologie gaat het expliciet alleen over de Angelsaksische wereld. Ook lijkt het vooral te draaien om de opvoedfilosofie van de middenklasse, waardoor het een beperktere reikwijdte heeft.
Haidts boek leidde meteen tot controverse. Hij overdrijft de problemen van smartphones, schrijven sommige vakgenoten. Vaak geciteerd is een recensie in Nature door hoogleraar psychologie Candice Odgers, die vindt dat Haidt correlatie met causatie heeft verward. Dat tieners die veel op sociale media zitten vaker depressief zijn kan immers ook komen doordat depressieve tieners vaker op sociale media gaan. Haidt zelf weersprak Odgers’ kritiek in een reactie op zijn blog After Babel, waarin hij alle onderzoeken op een rij zet die wél op een causaal verband wijzen. Het zijn er nog niet veel, erkent hij, maar het fenomeen bestaat dan ook pas net.
Sociale-mediastress
Nog los van de vraag of het causale verband onomstotelijk is vastgesteld, kun je je afvragen of een gebrek aan sluitend bewijs betekent dat je het onderwerp moet negeren. Er was ook lang geen sluitend bewijs voor het verband tussen roken en kanker. Soms kun je best alvast wat redelijke maatregelen treffen, zoals een smartphoneverbod op school, terwijl de wetenschap verder onderzoek doet.
Daarnaast zijn Odgers’ alternatieve verklaringen niet echt overtuigend. Ze noemt „toegang tot vuurwapens, blootstelling aan geweld, structurele discriminatie en racisme, seksisme en seksueel misbruik, de opioïdencrisis, economische tegenslag en sociale isolatie” als mogelijke oorzaken van de toegenomen psychische problemen onder jongeren. Maar dit verklaart niet waarom jongeren er ook buiten Amerika en ook in welvarende kringen last van hebben.
Of je Haidts boek overtuigend vindt hangt waarschijnlijk mede af van je eigen ervaringen, en je gedachten daarover. Ikzelf (geboortejaar 1986) maakte in mijn tienerjaren de opkomst van het internet mee, wat betekende dat ik als vijftienjarige na schooltijd plaatsnam achter mijn vaders computer om met chatprogramma MSN te converseren met klasgenoten. Dit leidde tot aanzienlijke stress: soms praatte iemand niet terug, of waren er zelfs aanwijzingen dat ik was geblokkeerd. MSN bracht de logica van het schoolplein naar mijn huis. Maar het verschil met nu was levensgroot: als mijn vader zijn computer nodig had moest ik weer gewoon naar MTV kijken of één-op-één-telefoongesprekken voeren met vriendinnen. De logica van het schoolplein had beperkte grip op mijn privéleven.
Ik kan me bijna niet voorstellen hoe het is om elk uur van de dag in contact te staan met leeftijdgenoten: om constant te moeten leven met hun oordelen of zelfs maar hun aanwezigheid. Daarom kan ik me intuïtief vinden in Haidts these. Dit neemt niet weg dat zijn boek niet het hele verhaal vertelt. Dat gaf hij zelf ook toe in een interview in The New York Times. Haidt verwees daarin naar Abigail Shrier, die volgens hem in Bad Therapy „een belangrijk deel van de puzzel” beschrijft.
Therapeutenjargon
Shriers boek gaat over de therapeutisering van de samenleving en dan met name van de jongste generatie. We hebben weerbaarheid als waarde ingeruild voor kwetsbaarheid, aldus Shrier. Dat is een zichzelf versterkend mechanisme: hoe meer we inzoomen op kwetsbaarheid, hoe meer kwetsbaarheden we ontdekken, totdat we onszelf de hele dag als een gewonde kat liggen te likken.
Shrier bespreekt de therapeutisering op verschillende terreinen. Zo krijgen steeds meer kinderen diagnoses als ADHD en autisme, gaan ze steeds sneller in therapie en wordt er ook buiten therapie, zoals in het klaslokaal, in therapeutenjargon tegen ze gepraat. Alles heet een trauma en is onveilig, zegt Shier, en daardoor voelt het ook eerder traumatisch en onveilig. Wat je aandacht geeft, groeit.
Wat al deze verschijnselen gemeen hebben is dat tegenslag en ongemak buiten het normale worden geplaatst. Daardoor ervaren kinderen en jongeren ze niet alleen eerder als een probleem, maar missen ze ook de vaardigheden om ermee om te gaan. Hierin sluit Shrier aan bij Haidts kritiek op de moderne opvoedstijl.
Shrier gaat er met gestrekt been in. Haar toon is polemisch en vaak spottend: ze klinkt als een typische Generatie X’er die vindt iedereen na haar gek is geworden. Daarvoor levert ze veel bewijs aan, zowel wetenschappelijk als anekdotisch. Soms vraag je je af of ze wel haar best heeft gedaan ook onderzoekers te vinden die het niet met haar eens zijn, maar op zichzelf zijn sommige voorbeelden veelzeggend genoeg. Schokkend is de passage waarin ze beschrijft hoe haar zoon, die leed aan hevige buikpijn, door de arts werd onderworpen aan een lijst met vragen als: „Hoe vaak heb je de afgelopen weken verlangd dat je dood was?”, en: „Heb je ooit geprobeerd zelfmoord te plegen?”. Shrier heeft felle kritiek op dit soort vragenlijsten, die een kwetsbaarheid veronderstellen waarvoor geen enkele aanwijzing is.
Maar die polemische, spottende toon zorgt ervoor dat dit boek niet alleen belangrijk en vaak overtuigend is, maar ook saai en zelfs een beetje irritant. Vanaf het begin weet je al wat het punt is, en vervolgens hoef je alleen maar toe te zien hoe het bewijsmateriaal in de boom wordt gehangen. Neem bijvoorbeeld hoofdstuk 6, over trauma’s. In de eerste twee zinnen beschrijft Shrier hoe haar sterke, optimistische grootmoeder tijdens de geboorte haar moeder had verloren. Dan weet je meteen hoe laat het is: oma heeft iets vreselijks meegemaakt, maar ze klaagt nooit – in tegenstelling tot Gen Z’ers, die allemaal in traumatherapie zouden moeten na zo’n geboorte. En ja hoor, dat is precies hoe het hoofdstuk gaat.
Shrier stapt ook iets te gemakkelijk over een aantal zaken heen. Ten eerste: de huidige jonge generatie groeit wel degelijk op in een moeilijke context. Er ligt veel nadruk op individuele prestaties, terwijl de vooruitzichten op allerlei gebieden (geopolitiek, woningmarkt, et cetera) minder zonnig zijn dan die voor de millennials in hun jeugd. Bovendien moeten Gen Z’ers, zoals gezegd, sinds de opkomst van de smartphone en sociale media voortdurend omgaan met de blikken van anderen. Shrier erkent in enkele pagina’s dat dit een rol speelt, maar gaat er niet verder op in.
Ten tweede: niet iedereen hoeft in therapie, maar dat maakt niet alle therapie slecht. Hetzelfde geldt voor zelfhulpboeken. Te veel navelstaren is niet goed, maar iets meer zelfreflectie zou veel mensen geen kwaad doen. Voor veel van mijn generatiegenoten, die geoefend zijn in praten over zichzelf, is het onbegrijpelijk hoe weinig inzicht hun ouders of oudere collega’s hebben in hun eigen sterke en zwakke punten.
Stoere vijftiger
De vraag is, zoals altijd: waar ligt het juiste midden? Het was interessant geweest als Shrier dit had onderzocht. Maar dat doet ze niet, en daardoor is het boek toch wat te veel een zelffelicitatie van een stoere vijftiger. De soms al te jolige toon helpt daarbij niet mee. Zinnen als: „Het korte antwoord is nee. Het lange antwoord is neeeeeeeeee.” Toch heeft het boek een meerwaarde, vooral in de Verenigde Staten zelf, zo kan ik me voorstellen. Een cultuur die zo spastisch omgaat met oneffenheden in kinderlevens, kan wel wat nuchterheid gebruiken.
Shrier en Haidt komen ondanks hun verschillende zwaartepunten tot vergelijkbare conclusies. Kort gezegd luiden die: het ligt niet aan de boze buitenwereld dat jongeren angstig en depressief zijn, maar aan hun directe omgeving: hun opvoeding en hun mediagebruik. De rol van bijvoorbeeld zorgen over klimaatverandering vinden ze beiden overschat. Grote rampen waren er altijd al, schrijft Haidt, en die leiden gewoonlijk eerder tot een gevoel van lotsverbondenheid dan tot een collectieve depressie. Hoe kan het dan dat jongeren klimaatverandering zelf wel noemen? Volgens Beth, een studentenpsycholoog die Shrier interviewde, geven jongeren graag antwoorden die volwassenen serieus nemen: ‘de ondergang van de aarde’ klinkt als een beter excuus voor somberheid dan ‘iemand deed lullig tegen me op Instagram’.
Ook Shriers en Haidts oplossingen komen deels overeen. Kinderen moeten meer offline, meer spelen, en minder in de gaten gehouden worden. Ze moeten vaker ‘nee’ te horen krijgen: meer (figuurlijke) tikken op de vingers, minder aaien over de bol. Meer vrijheid en meer restricties tegelijk dus. Anders dan Shrier heeft Haidt ook concrete voorstellen: hij pleit onder andere voor smartphonevrije scholen en een sociale-mediaverbod voor zestien-minners. Dat laatste zou door de overheid moeten worden opgelegd, en door sociale-mediabedrijven gefaciliteerd met leeftijdverificaties. Met dit soort regels hoopt Haidt een ‘collectieve-actieprobleem’ op te lossen: ook al zeggen veel jongeren sociale media problematisch te vinden, ze zouden er nooit mee stoppen als hun vrienden erop bleven.
Voordat dit soort drastisch overheidsingrijpen acceptabel wordt, moet er nog heel wat data door de kabels vloeien. Er is om te beginnen meer bewijs nodig van een causaal verband tussen sociale-mediagebruik en psychische klachten. Maar als beginpunt van een maatschappelijk debat, en als informatiebron voor bezorgde ouders, zijn deze boeken zeker de moeite waard.
Tv-recensie | Non-binaire heks Bambie Thug, dansend in een heksenkring van druipkaarsen, was opvallendste act op eerste avond Songfestival
- admin
- May 8, 2024
- 0
Terwijl in Gaza het Israëlische leger de grens bij Rafah innam en zo de belangrijkste toevoer van humanitaire hulp afsneed, en in Amsterdam studenten uit protest tegen de oorlog het Binnengasthuis bezetten, ging dinsdagavond in het zwaarbewaakte Zweedse Malmö het Eurovisie Songfestival van start. Door de deelname van Israël ligt ook de Europese zangwedstrijd onder vuur, met demonstraties en oproepen tot boycot. Maar daar was in de tv-uitzending niets van te merken. Althans, bijna niets.
Tijdens opening van de eerste halve finale droeg de Zweedse artiest Eric Saade om zijn pols een keffiyeh – de Arabische hoofdsjaal die dient als symbool van de Palestijnse vrijheidsstrijd. Oplettende kijkers zagen verder dat artiest Bambie Thug in het oud-Ierse ogham-schrift ‘Cease Fire’ op diens gezicht had geschreven: een oproep tot staakt-het-vuren. De getergde organisatie had gezworen geen politieke statements toe te laten tot het festival, maar zagen deze twee blijkbaar door de vingers.
Bambie Thug, die uitkomt voor Ierland met het lied ‘Doomsday Blue’, was de meest opvallende act dinsdag. De non-binaire heks danste met een demon in een heksenkring van druipkaarsen, industrial metal soepel afwisselend met frisse pop. Ook Slovenië kwam met een heksenlied. Zangeres Raiven zong ‘Veronika’, over de eerste heks die in haar land werd geëxecuteerd.
Alles in het positieve natuurlijk. Hekserij staat hier niet voor duistere machten, maar voor empowerment van trans personen en vrouwen. Vrouwen domineerden sowieso het podium deze avond, met verder opvallend veel queer artiesten. Veel liederen hadden een emancipatoire boodschap – geenszins vrijblijvend meer in een Europa waar radicaal-rechts oprukt. Verder viel op: veel lange nagels, vlechten, ruimtepakjes, gemaskerde dansers. En verscheidene verrijdbare rotspartijen.
Edele delen
In het visuele spektakel boordevol state of the art videoprojecties – waardoor de acts meer op videoclips dan op live optredens lijken – wist ook de Finse kandidaat Windows95man de aandacht te trekken met zijn lied ‘No Rules’. Hij kroop uit een ei van spijkerbroekstof zonder onderkleding. Vervolgens werden zijn edele delen door obstakels steeds ‘toevallig’ aan het zicht onttrokken. Vergelijkbaar met Bart Simpsons blote skateboardtocht in The Simpsons Movie. Uiteindelijk kwam voor de zanger een korte broek uit de hemel neerdalen.
Baby Lasagna, die optrad voor Kroatië met ‘Rim Tim Tagi Dim’ is de favoriet in de competitie. Aanstekelijke techno-rock, beetje big beat, beetje Rammstein. Hij was een van de weinige artiesten die de nadruk op de muziek legden. Moeiteloos gaat Kroatië door naar de finale zaterdag. De andere landen die zich plaatsten voor de finale: Servië, Portugal, Slovenië, Oekraïne, Litouwen, Finland, Cyprus, Ierland en Luxemburg.
Dat de nadruk zo op de aankleding lag, kwam ook doordat de muziek niet zo bijzonder was: veel stampende dancepop, vaak met een retro-gevoel – Joost Klein is niet de enige die teruggrijpt op dance uit de jaren negentig. Komende donderdag treedt de Nederlandse zanger aan als afsluiter van de tweede halve finale met ‘Europapa’. Dan is ook Eden Golan aan de beurt met ‘Hurricane’, de inzending van omstreden deelnemer Israël.
Met één deal zette een ondernemer zijn kompaan buitenspel na een ruzie. Mocht de notaris dit faciliteren?
- admin
- May 7, 2024
- 0
De zaak
Twee ondernemers gaan een joint venture aan. Ze richten bij een notaris (ieder via een eigen bv) een holding op met daarin dochtermaatschappijen. Beide ondernemers zijn ‘zelfstandig bevoegd bestuurder’ van de holding: ze kunnen ieder apart de holding vertegenwoordigen.
Na enige tijd krijgen ze ruzie en een van de twee geeft de notaris namens de holding opdracht tot een aandelenoverdracht. Twee dochtermaatschappijen uit de holding worden verkocht aan een andere bv. Die kopende bv is alléén in handen van de ondernemer die de opdracht aan de notaris geeft. Koopprijs: één euro.
De notaris controleert of zijn opdrachtgever bevoegd is om namens de holding op te treden. Als dat het geval blijkt, werkt hij mee aan de overdracht.
De mede-eigenaar in de joint venture wist van niks en blijft door de overdracht met lege handen achter. Hij klaagt bij de tuchtrechter dat de notaris had moeten onderzoeken of hij het met de overdracht eens was.
De klacht wordt in eerste instantie ongegrond verklaard, maar klager gaat in beroep bij het Gerechtshof Amsterdam. Volgens hem had de notaris alle onderliggende stukken moeten opvragen. De notaris was ook bij de oprichting van de joint venture betrokken geweest en wist dus dat klager met deze deal buitenspel werd gezet, aldus klager.
Volgens de notaris was het niet zijn taak om na te gaan hoe het besluit binnen de vennootschap tot stand was gekomen. Bovendien kende hij de accountant die het verzoek van de opdrachtgever aan hem had overgebracht goed en had hij geen reden aan diens integriteit te twijfelen. Dat de ondernemers ruzie hadden, wist de notaris niet.
De uitspraak:
Berisping
Het Hof verwijst naar vaste tuchtjurisprudentie: een notaris moet controleren of degene die een vennootschap naar buiten toe vertegenwoordigt wel bevoegd is om dat te doen, maar hoeft in het algemeen niet te onderzoeken of de besluitvorming bínnen de vennootschap ook correct is verlopen. Er kunnen echter bijzondere omstandigheden zijn die dit wel noodzakelijk maken – en dat was hier het geval.
Het Hof noemt het feit dat de notaris de opdrachtgever wel, maar de klager niet kende. De koopsom van één euro, het ontbreken van de onderliggende stukken en de vergaande gevolgen voor klager hadden de notaris moeten aanzetten om na te gaan of alle betrokkenen met de transactie instemden. Te meer omdat de notaris op de zitting zelf zei dat hij niet had meegewerkt als hij had geweten dat de klager het er niet mee eens was.
De notaris heeft ‘de kerntaken van het notarisambt veronachtzaamd’ en krijgt een berisping.
Het commentaar
„Een notaris zorgt voor rechtszekerheid: als je via de notaris iets geleverd krijgt weet je zeker dat je het hebt”, zegt Leonie Rammeloo, die als advocaat van notarissen regelmatig bij tuchtzaken betrokken is en ook docent tuchtrecht is. „Hij controleert: wát wordt er geleverd en kan degene die dat gaat leveren erover beschikken? Is de verkoper of koper een vennootschap, dan controleert hij in het Handelsregister of degene die tekent de vennootschap mag vertegenwoordigen.”
En daar houdt het dan dus op, tenzij de notaris gekke dingen tegenkomt. Rammeloo: „Die koopsom van één euro is opvallend, alleen al vanwege de anti-witwasregelgeving. Dat had echt een rood vlaggetje moeten zijn. En het is toch ook wel opmerkelijk dat er een joint venture is waaruit je twee dochters weghaalt, die mogelijk daardoor leeg achterblijft.” Maar de grootste rode vlag zal hier zijn dat de opdrachtgever namens de verkopende holding zelf (indirect) de koper is, denkt Rammeloo.
Misschien had de notaris dat allemaal niet zo door. De naam van de kopende bv leek erg op die van de holding en van de verkochte bv’s. En zijn opdrachtgever schoof volgens de notaris regelmatig met bv’s, dat was niets ongewoons. Maar, zegt Rammeloo: „Op grond van de anti-witwaswetgeving moet de notaris bij elke transactie nagaan wie aan beide kanten de uiteindelijk belanghebbende van de vennootschap is. Dan moet opvallen wie achter de kopende bv zit.”
Zou je niet verwachten dat een notaris altijd ook rekening houdt met mensen die niet aan tafel zitten? „Een notaris heeft inderdaad ‘een zekere zorg’ voor de belangen van derden, maar hij kan geen diepgaand onderzoek doen en is daartoe dus ook niet verplicht.” Liever heb je als mede-bestuurder natuurlijk dat het zover niet komt. Rammeloo: „Als je wil voorkomen dat er dingen achter je rug om kunnen gebeuren, dan spreek je af voor welke handelingen je als bestuurders uitsluitend samen vertegenwoordigingsbevoegd bent.”
Dat de tuchtrechter oordeelt dat een notaris fout zat, hoeft overigens niet te betekenen dat die ook aansprakelijk is voor eventuele schade. Rammeloo: „Voor een schadeclaim moet je naar de civiele rechter, en die hanteert een andere maatstaf. De tuchtrechter kijkt of de notaris heeft gehandeld met de ‘grootst mogelijke zorgvuldigheid’, terwijl de civiele rechter beoordeelt of een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden hetzelfde zou hebben gedaan, die norm is wat coulanter.”