‘De impact van bodemvisserij moet je per plek bekijken’

Het zorgde in 2021 voor flinke ophef binnen de mariene biologie: een Nature-publicatie waarin Amerikaanse en Australische wetenschappers onder leiding van Enric Sala verkondigden dat door bodemvisserij met sleepnetten op jaarbasis een hoeveelheid CO2 vrijkomt die vergelijkbaar is met de uitstoot van de luchtvaartsector. Begin dit jaar kwam Sala’s team met berekeningen over hoeveel van dat vrijgekomen CO2 vanuit de oceanen in de atmosfeer terechtkomt. Dat zou tot 60 procent over een periode van tien jaar kunnen zijn: een forse bijdrage aan het broeikaseffect. Maar op die publicatie kwam van diverse wetenschappers – onder andere in NRC – direct commentaar. Want weliswaar wordt er veel koolstofhoudend sediment losgewoeld door de sleepnetten, dat betekent nog niet dat al die koolstof met zuurstof reageert tot CO2. Bovendien komt veel bodem-CO2 ook vrij zónder visserij.

Een van de wetenschappers die Sala van repliek dienen is Justin Tiano, onderzoeker bij Wageningen Marine Research. In augustus publiceerde hij in wetenschappelijk tijdschrift Fish & Fisheries een meta-analyse van 57 eerdere onderzoeken, waaruit blijkt dat de invloed van bodemsleepnetvisserij lokaal sterk kan variëren. Gedegen onderzoek naar de klimaateffecten van visserij is ook politiek belangrijk, benadrukt hij op kantoor in IJmuiden. „Mijn vrees is dat beleidsmakers op basis van onvolledig onderzoek concluderen: oh, als we stoppen met bodemvisserij dan besparen we zoveel CO2 dat we verder onze gang kunnen gaan. Zo ligt het zeker niet. Je kunt niet zomaar de sleepnetvisserij stopzetten en denken dat je het klimaat een enorme dienst bewijst.”

Boomkorren

Er bestaan verschillende manieren waarop je de bodem kunt bevissen. In Nederland is vooral boomkorren bekend: daarbij worden met behulp van zware kettingen platvissen als schol, tarbot, schar en tong opgeschrikt en in sleepnetten gevangen. In het artikel van Tiano wordt niet specifiek gekeken naar het onderscheid tussen de methoden, maar vooral naar het bredere plaatje: wat valt op basis van eerder onderzoek te concluderen over de invloed van bodemvisserij op de biogeochemie onder water?’

Zeebodems zijn bedekt met koolstofrijk organisch materiaal. De bovenste laag daarvan bestaat uit verse algen en ander bodemleven; hoe dieper je komt des te meer het materiaal is vergaan. Wanneer de zeebodem wordt omgewoeld – bijvoorbeeld door sleepnetten – kán dat organische koolstof reageren met zuurstof tot CO2, en zo zorgen voor verzuring van het oceaanwater en opwarming van de atmosfeer.

Je kunt niet zomaar de sleepnetvisserij stopzetten en denken dat je het klimaat een enorme dienst bewijst

Justin Tiano
Mariene bioloog

„Maar je kunt niet simpelweg concluderen: vóór het vissen hadden we veel koolstofrijk materiaal en erna niet meer dus dat is allemaal omgezet in broeikasgas”, zegt Tiano. „Het complete plaatje blijkt veel complexer. Als dat verse organische materiaal wordt ‘weggeharkt’ door sleepnetten dan zul je op sommige plekken inderdaad een afname van koolstof aantreffen, maar dat geldt niet overal. Soms dwarrelt het koolstofrijke organisch materiaal na verstoring terug naar de bodem. Uit ons onderzoek komt zelfs naar voren dat in sommige gebieden de hoeveelheid opgeslagen organische koolstof nauwelijks wordt beïnvloed door de bodemvisserij.”

Verstorende werking

Alleen gebieden met zwakke stroming en zachte bodem, zoals in het noordelijke deel van de Noordzee, blijken bijzonder kwetsbaar wat betreft langetermijnkoolstofverlies. „Mogelijk omdat het sediment daar fijner is en de verstorende werking van het vismateriaal tot dieper in de bodem doorwerkt.”

Soms lijkt de hoeveelheid koolstof in de bodem gek genoeg extra hoog in gebieden met bodemvisserij. „Waarschijnlijk wordt juist op die plekken gevist vanwége dat hoge koolstofgehalte. Veel koolstof betekent veel voedsel en dus veel vissen. Op die locaties blijft de aanvoer van organisch materiaal hoog, ook na het vissen.”

Ook zonder bodemvisserij komt er al CO2 vrij uit de zeebodem. „Al die bacteriën en andere organismen in de bovenste verse laag eten en ademen… Die stoten sowieso heel veel uit. Daarnaast heb je nog de geleidelijke CO2-uitstoot door de mineralisatie van het oudere organische materiaal.”

Ook storm kan voor omwoeling van het organisch materiaal zorgen, ontdekte Tiano tijdens een onderzoeksexpeditie, met het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). „De storm waarin we terechtkwamen bleek meer troebelheid te veroorzaken dan een bodemvisser. Het getroffen oppervlak was ook veel groter. Het is dus niet realistisch om te suggereren dat sleepnetvisserij de enige oorzaak van CO2-uitstoot zou zijn.”

Minder voedsel

Dat betekent níét dat de resultaten een vrijbrief zijn voor bodemvisserij, zegt Tiano met klem. „Uit ons huidige onderzoek blijkt ook dat de hoeveelheid vers organisch materiaal, dus de bovenste paar centimeter, significant afneemt na sleepnetvisserij. Dat zorgt dat er minder voedsel beschikbaar is en de biodiversiteit kan afnemen.”

Hij pleit ervoor beleidsmaatregelen toe te spitsen op lokale omstandigheden. „Hoeveel stroming is er, is het sediment hard of zacht, is er sprake van een rijk zeeleven? Dat moet je allemaal meewegen.” Bovendien moet er volgens hem meer onderzoek worden gedaan naar de invloed van diverse varianten van bodemvisserij. „Niet iedere vorm van sleepnetvisserij zorgt voor dezelfde CO2-uitstoot.”

Tijdens zijn promotieonderzoek vergeleek Tiano de effecten van boomkorvisserijvisserij met die van pulsvisserij. Die methode, waarbij elektroden tientallen elektrische pulsen per seconde afvuren zodat platvissen verkrampt raken en makkelijker op te vissen zijn, is door de EU sinds 2021 verboden. „Volgens critici zorgen de stroomstoten voor teveel dierenleed. Maar als je puur kijkt naar duurzaamheid, dan is pulsvisserij de betere optie. De bodem wordt er minder diep door omgewoeld en de schepen zelf gebruiken minder brandstof; dat scheelt ook CO2-uitstoot. Ook op dat vlak is een genuanceerd debat dus van belang.”