De helft van de Europeanen heeft vertrouwen in de EU, maar het Europese project is ook ‘te wit’ en ‘te Westers’ geworden

In alle Europese lidstaten hebben grote aantallen burgers vertrouwen in de Europese Unie, voelen ze zich verbonden met Europa en zijn ze optimistisch over de toekomst. Maar onder de oppervlakte doemt een groot gevaar op voor het Europese sentiment: stemgedrag bij verkiezingen en opiniepeilingen duiden op groei van „een meer bekrompen en xenofoob Europeanisme”.

Dat komt naar voren in de derde editie van het European Sentiment Compass van twee denktanks, de European Council on Foreign Relations (ECFR) en de European Cultural Foundation (ECF). Het rapport beschrijft dat er drie blinde vlekken zijn in de huidige Europese Unie: beperkte deelname van jongeren, het steeds lauwere pro-Europeanisme in Midden- en Oost-Europa, en een gebrek aan diversiteit bij politici. Veel jonge, niet-witte en moslim burgers voelen zich, evenals burgers in Midden- en Oost-Europa, buitengesloten en zijn gedesillusioneerd of ongeïnteresseerd in de politiek.

Ondanks bijna twee decennia van crises blijven de meeste burgers in de 27 lidstaten optimistisch over de EU, stelt het rapport op basis van cijfers van de Eurobarometer. Van de Europese burgers voelt 69 procent zich verbonden met Europa en heeft 49 vertrouwen in de EU. De percentages zijn zelfs licht gestegen in het verkiezingsjaar 2024. De meerderheid van de regeringen bleef ook pro-Europees, met uitzonderingen in Nederland, Slowakije, Hongarije en Italië.

Blinde vlekken

„Maar het verhaal van het Europese sentiment zou niet compleet zijn als het niet de blinde vlekken zou identificeren”, schrijven de onderzoekers. De kandidatenlijsten voor de verkiezingen voor het Europees Parlement weerspiegelden bijvoorbeeld veel te weinig het diverse karakter van de Europese samenleving. Door het harde anti-immigratiedebat in veel lidstaten voelden niet-witte of moslim-Europeanen zich buitengesloten. Het Europese project is „te wit”, „te Westers” en te veel van alleen boomers geworden.

Het rapport is getiteld ‘Welkom in Barbieland: Europees sentiment in het jaar van verkiezingen en oorlogen’. Volgens de onderzoekers lijkt de Europese Unie op Barbieland – een plek die geneigd is zichzelf perfecter te beschouwen dan ze in werkelijkheid is. In de film Barbie (2023) komt hoofdpersoon Barbie erachter dat haar wereld veel minder een utopie is dan ze had gedacht. „In de afgelopen twaalf maanden hebben veel mensen die zichzelf als ‘pro-Europees’ beschouwen mogelijk iets meegemaakt dat vergelijkbaar is met de schok van Barbie”.

De afgelopen weken heeft Mario Draghi de aandacht in Brussel gericht op de noodzaak om de Europese economie nieuw leven in te blazen, omdat die zijn concurrentievoordeel aan het verliezen is, stelt hoofdonderzoeker Pavel Zerka. „Maar als de economie de motor van de EU is, dan moet ‘Europees sentiment’ worden erkend als zijn brandstof.”

Zerka vindt dat pro-Europese politici te vaak tegelijkertijd waarden als universalisme, gelijkheid en secularisme in de mond nemen én immigratie uit Afrika en Azië presenteren als een bedreiging voor de Europese beschaving. „Verantwoordelijke politici zouden vreemdelingenhaat veel meer aan de kaak moeten stellen en aan kiezers moeten uitleggen dat dit de sociale vrede in de toch al diverse samenlevingen kan ondermijnen.”