‘Een snoepwinkel voor geologen”, roept geoloog Geert-Jan Vis verheugd uit. Met een weids armgebaar wijst hij op de rijen stellingkasten met bakken vol gesteente. Ingeklemd tussen een autogarage en een kleine keukenhandel op een bedrijventerreintje in Zeist ligt het belangrijkste geologisch depot van Nederland: het Kernhuis. Niets wijst er buiten op dat de inhoud van dit onopvallende pandje voor de wetenschap van onschatbare waarde is. „En dat is misschien ook wel de bedoeling”, aldus Vis. „Het zou tientallen miljarden euro’s kosten om dit opnieuw te verzamelen.”
Vorige maand verscheen de nieuwe, tweede editie van Geology of the Netherlands, het standaardwerk over de Nederlandse ondergrond. Het brengt de geologie van de laatste 420 miljoen jaar in kaart. Sinds de eerste versie uit 2007 hebben de geologen dankzij meer data, betere technologieën en nieuwe interesses hun kennis over de ondergrond flink uitgebreid: het boek werd bijna drie keer zo dik. Geologen Johan ten Veen en Geert-Jan Vis, twee van de redacteuren, vertellen over de ontwikkelingen in de geologie.
In de grond
In de ‘bibliotheek van de ondergrond’ ligt materiaal opgeslagen dat de laatste honderd jaar verzameld is. De Geologische Dienst Nederland, sinds 1997 onderdeel van TNO, beheert het archief. Duizenden boorkernen en andere gesteentemonsters – zakjes zand, gruis, stukken steenkool – liggen er netjes opgeslagen. „Als je naar de Alpen gaat, dan zie je de geologie die het land gevormd heeft gewoon zelf”, legt Ten Veen uit. „Maar Nederland is vlak: de geologie zit onder de grond. Het meeste wat wij ervan weten, is dankzij materiaal dat door boringen in de ondergrond naar boven is gehaald.” Die boringen doen onderzoekers zowel op land als in het Nederlandse deel van de Noordzee en variëren van een paar meter tot kilometers diepte. Van de ondiepe boringen zijn er honderdduizenden gedaan, van de diepere, met name door olie- en gasbedrijven op zoek naar velden, zo’n zesduizend.
Van vele duizenden daarvan ligt een monster hier: de Mijnbouwwet schrijft voor dat een deel van het materiaal dat bij boringen uit de ondergrond komt, wordt afgegeven aan de Geologische Dienst. Voordat het pand in Zeist zo’n dertig jaar geleden het Kernhuis werd, was het een opslag voor dranken. „Dat is wel een voordeel; het heeft een goede fundering”, aldus Vis, die gebaart naar de onafzienbare rijen stellingkasten gevuld met stenen. Droogjes: „Het is namelijk erg zwaar.” Geologen, studenten en amateurgeologen kunnen er terecht om een gesteentemonster aan een van de werktafels te bestuderen – „meenemen mag niet”, haast Van Veen zich te zeggen.
Foto’s Simon Lenskens
Twee houten pallets vol boorkernen uit Amsterdam zijn net binnengekomen. De langwerpige gesteentemonsters zitten in houten dozen met op de zijkant ‘AMS’ in zwarte stift, netjes genummerd en gestapeld. Een paar honderd meter van de Johan Cruijff Arena onderzoekt Energie Beheer Nederland samen met TNO de mogelijkheden voor aardwarmte. „De vraag is of het warm genoeg is om een deel van de stad Amsterdam daarmee te verwarmen”, legt Vis uit. „Daarvoor moet je toch echt de stenen omhooghalen. Om te kunnen zien of de poriën van het gesteente niet verstopt zitten met mineralen, waardoor er geen water doorheen kan stromen.”
Ondergrondse opslag
Onderzoek naar aardwarmte levert de laatste jaren veel nieuwe informatie over de ondergrond op: gebieden die voor de olie- of gaswinning niet interessant waren, zijn dat voor geothermie wel. Heel Midden-Nederland eigenlijk, aldus Ten Veen. „Plekken waar we weinig over wisten, brengen we nu voor het eerst goed in kaart.”
Ook de toenemende interesse in ondergrondse opslag drijft veel van de geologische ontwikkelingen van pakweg de afgelopen twintig jaar. Waar de Nederlandse ondergrond tot eind vorige eeuw vooral gezien werd als interessant om er olie en gas of grondstoffen als zout uit te halen, richt onderzoek zich tegenwoordig veel op dingen erín stoppen. CO2 bijvoorbeeld, of radioactief afval. „De overheid wil kijken of we radioactief afval over honderd jaar permanent in de grond kwijt kunnen”, vertelt Ten Veen.
Maar ook de tijdelijke opslag van energie is een mogelijkheid, om het fluctuerende aanbod van duurzame energie te kunnen opvangen. Zodat bijvoorbeeld zonne-energie ook ’s winters benut kan worden. Dat gebeurt nu vooral nog boven de grond, maar daar is de ruimte schaars. Ondergronds energie opslaan zou kunnen in de vorm van warmte, waterstof, mechanische energie (bijvoorbeeld in de vorm van gecomprimeerde lucht) of potentiële energie (met hoogteverschillen). Allemaal futuristische systemen waarvoor geologisch onderzoek erg belangrijk is.
Geologen Geert-Jan Vis (links) en Johan ten Veen. Foto Simon Lenskens
260 miljoen jaar jong
Het duo loopt naar een werkbank in het midden van de ruimte. Een deel van de ronde Amsterdamse kernen is al uitgepakt en in plakken gesneden. „Het is zandsteen, heel grof”, zegt Vis terwijl hij op de ruwe, rode steen wijst. „Net schuurpapier, voel maar.” Ten Veen vist een loepje uit zijn zak: „Je ziet dat het allemaal uit korrels bestaat waar een beetje ruimte tussen zit.” Net als in een gasbel, trouwens, legt Vis uit. Dat een gasbel een grote holte in de grond is die gevuld is met gas, is een hardnekkig misverstand. Gas of olie zit, net als water, in gesteente, tussen de poriën.
Hoe oud dit gesteente is? „Zo’n 260 miljoen jaar”, aldus Vis. „Voor ons is dat relatief jong.” Naast warmte, zou water uit de ondergrond misschien ook een bron van bepaalde metalen kunnen zijn, vertelt hij. Onlangs opende het Nederlands Materialen Observatorium, dat inzicht moet bieden in de beschikbaarheid van kritieke grondstoffen in onze ondergrond, haar deuren. Nog een nieuwe ontwikkeling: meer grondstoffen winnen in eigen land. „Maar dat is nog echt een nieuwe tak van sport in Nederland”, aldus Vis.
Opeens ga je heel anders naar de dingen kijken
Behalve de diepe boringen, bestuderen geologen ook de ondiepere ondergrond. Achter de werkbank hangt een metershoge glazen lijst tegen de muur, met een oranje, korrelig profiel erin. Erdoorheen lopen kronkelende lijnen – het lijkt wel een kunstwerk. Het is een lakprofiel, legt Vis uit. Een imprint van de geologie uit een diepe kuil. Met een speciaal soort kunsthars, een doek en een nachtje uitharden kan daarmee een directe doorsnede van de grond gemaakt worden. „We zijn een keer met de hele afdeling naar zo’n groeve gegaan”, vertelt Vis. „Toen hebben we allemaal een eigen afdruk gemaakt, een kleintje, voor thuis.” Hij trekt een lakprofiel van een kleiner formaat uit een rek en wijst op de rijen schelpjes. „Dit is ook een mooie, deze is in de buurt van het strand gemaakt. Geologen zijn er altijd op gespitst als ergens een gat gegraven wordt: daar komen ze als vliegen op stroop op af.”
Foto’s Simon Lenskens
De geologen lopen een stalen trap op, nog een verdieping met een doolhof van stellingkasten. Vis trekt lukraak een bak uit een kast. Zand, wijst hij. Een paar gangpaden verder is de zoutafdeling. Vooral strooizout wordt ondergronds gewonnen, aldus Vis. Maar ook keukenzout en zout voor de chemische industrie. Ten Veen diept een flink cilindervormig stuk op uit een bak, met een grijsoranje kleur: „Je kunt je tong erop leggen.” De geologenmethode om te verifiëren dat het inderdaad om zout gaat.
Verder langs de schappen, „veel steenkool, van exploratieboringen van honderd jaar terug. Maar dat hebben we dus nog. Dat is de onschatbare waarde van dit Kernhuis”, aldus Ten Veen. „De afgelopen jaren zijn een hoop thema’s de revue gepasseerd waar wij geologen ons in verdiept hebben: schaliegas, opslag, geothermie…” somt hij op. „De geologie blijft hetzelfde, maar opeens ga je heel anders naar de dingen kijken.” Boringen die in de vorige eeuw gedaan werden voor steenkool-, gas- of oliewinning en al decennia liggen te verstoffen, trekken geologen nu letterlijk weer uit de kast voor onderzoek naar aardwarmte of ondergrondse opslag.
De steenkoolmonsters zitten in een beetje verweerde ouderwetse houten kisten. Van Veen trekt er eentje uit een stellingkast, er zit een stuk hout in. „Vroeger stopten ze een houten paal in de plaats van een monster dat ze uit een boring haalden”, legt Vis uit. Om aan te geven: hier mist een stuk, zodat het de geologische tijdlijn niet in de war schopt. „Tegenwoordig gebruiken we daar pool noodles voor, zo’n gekleurd ding van schuim waarmee je kunt drijven in het zwembad.” Vergeleken met andere landen heeft Nederland relatief veel inzicht in de ondergrond. „Dat komt vooral door de Mijnbouwwet die dat mogelijk maakt’, aldus Ten Veen. „En de datavoorziening is bij ons erg goed geregeld.” Beschrijvingen van de boringen zijn ook digitaal gearchiveerd en de geologische kaarten zijn online te bekijken.
Razend druk
Terug naar beneden, via een andere trap, twee keer links. Vis zoekt een van zijn favoriete kernen. Na even speuren pakt hij een kartonnen doos en legt hem voorzichtig op de grond. Erin zitten dunne, langwerpige stukken van een grijze steen, met allerlei stukken gekleurde andere steensoorten erdoorheen. „Moet je kijken hoe mooi”, wijst hij, „dit is van een ondergrondse dode vulkaan in de Waddenzee, de Zuidwal, die een olie- en gasbedrijf in 1970 toevallig vond. En niet zomaar uit een lavastroom, maar echt uit de kraterpijp.” Er werd gezocht naar gas, maar ze stuitten meter na meter alleen maar op vulkanisch gesteente. Ten Veen: „Dat was een flinke domper, want daar hadden zij niets aan. Maar voor ons is het erg waardevol: het is vrij uniek dat daar toevallig doorheen wordt geboord.”
Ten Veen en Vis denken dat de rol van aardwetenschappers alleen maar groter wordt. „Kustveiligheid, de energietransitie, belangrijke materialen”, somt Vis op. „Als je kijkt naar de vragen die op ons afkomen in heel veel disciplines, dan heb je aardwetenschappers nodig. In dat licht vind ik het heel wrang dat de opleiding aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam dreigt te verdwijnen. Je moet nu zeker niet mínder aardwetenschappers gaan opleiden.” Ten Veen, instemmend: „We hebben het razend druk.”
Driehonderdvijfendertig dagen. Nog geen jaar nadat het kabinet was beëdigd, diende premier Schoof bij de koning het ontslag in van zijn ministersploeg. Meer kiezers dan ooit hadden gestemd op de PVV. Toen NRC-verslaggevers eind mei vorig jaar door het land reisden, langs de A1 die van het westen naar het oosten door Nederland loopt, was het hoofdlijnenakkoord van de coalitie net gepresenteerd. Rechtse kiezers waren heel positief, bleek uit opiniepeilingen, linkse kiezers moesten er niets van hebben. Langs de A1 reageerden kiezers vooral afwachtend. Hij moet het maar laten zien, zeiden ze over Wilders.
Nu is het vertrouwen in de Haagse politiek ver weg, klinkt het in de Bijlmer, in Laren, Kootwijkerbroek, Almelo, Hengelo en De Lutte. „Het land staat stil”, zegt Fikret Bagir. Willem van Asch van Wijck (70) heeft heimwee naar Lubbers en Van Agt, naar de tijd dat politici „nog samenwerkten”. Twintiger Rick Stegeman, GroenLinks-PvdA-lid, voelt door de kabinetsval optimisme. Dit laat zien „wat met populisten gebeurt als ze worden geconfronteerd met de realiteit van het bestuur”. Maar zeventiger Karel, die PVV-stemde, vraagt zich hardop af hoe de problemen in het land nu moeten worden opgelost – en of hij nog wel gaat stemmen. „Ik heb nog tot oktober om erover na te denken.”
De Bijlmer‘Iedereen gaat naar Duitsland, daar is alles goedkoper’
Baksteen, beton en een wenteltrap in de Bijlmer. Foto Bram Petraeus
Het is woensdagmiddag en de man achter de balie van stomerij Kraaiennest zegt: „O, is het kabinet gevallen?” Hij is even stil en vraagt dan aan zichzelf: „Wat vind ik daarvan?” Hij is weer even stil en zegt: „Vroeger keek ik naar het NOS Journaal, naar Brandpunt, Rondom Tien, naar alle praatprogramma’s. Nu niet meer en dat komt” – hij lacht een beetje verontschuldigend – „door de gemene dingen die op televisie over moslims worden gezegd. Dat verdroeg ik niet meer en daardoor ben ik niet altijd meer onmiddellijk op de hoogte van het laatste nieuws.”
De man heet Hayat Gul en is geboren in Pakistan. Zijn vader werkte vroeger voor KLM, zo is hij in Nederland terechtgekomen. De stomerij ligt naast de Albert Heijn bij metrostation Kraaiennest in de Amsterdamse Bijlmer, tegenover de moskee. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau is het aandeel minimahuishoudens in de Bijlmer het hoogste van Nederland. Hayat Gul verkoopt ook batterijen en simkaarten, sokken, slippers, pantoffels, rolkoffers, tassen en boodschappentrolleys. De grote spullen staan uitgestald voor zijn balie, rekken vol. Twee keer per werkdag knielt hij achter zijn balie om te bidden, hoofd richting Mekka. Een beveiliger van Albert Heijn let dan op of er niets gestolen wordt.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="In Amsterdam wonen de meeste armen in de Bijlmer.
Foto Bram Petraeus
” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="In Amsterdam wonen de meeste armen in de Bijlmer.
De Bijlmer in Amsterdam is de gemeente met procentueel de meeste armen.
Foto’s Bram Petraeus
„Weet je wat me opvalt?”, zegt hij nadat hij een klant 20 euro beltegoed – „only call” – heeft verkocht. „De boodschappen worden steeds duurder en wat doen de mensen? Ze gaan met de bus naar Duitsland.” Hij wijst naar het parkeerterrein buiten. „Iedere zaterdagochtend staat daar een grote bus en die brengt ze over de grens met Duitsland, want daar is alles goedkoper.” Weet hij dat het kabinet, dat nu gevallen is, vast van plan was om de armoede te verminderen? „O ja?”, zegt hij. „Niets van gemerkt.” Hij denkt: de andere mensen in deze buurt ook niet.
Dan verschijnt die lach weer op zijn gezicht en vertelt hij over Albert Veenstra, die nu helaas dood is, maar bij leven leraar was, de leraar van zijn kinderen op de middelbare school. Door hem, zegt hij, hebben ze nu alle vier – hij heeft drie dochters en een zoon – een goede baan en een goed inkomen. „Albert Veenstra leerde ze hoe belangrijk het was om de Nederlandse taal perfect te beheersen en bleef ze stimuleren om zich te ontwikkelen. Ze moesten het zelf doen natuurlijk, maar hij gaf nooit op.” Zijn oudste dochter doet „iets met hersentumors” in het Amsterdam UMC. Ze heeft net, „hoe noem je dat?”, de graad van PhD gehaald. „Ze is dus doctorandus. Nee, doctor. Mijn dochter is doctor.”
Jannetje Koelewijn
Laren‘Op wie moeten we nú weer stemmen?’
„Hoe lang woon ik nu weer thuis, pap? Een jaar?”
„Dik een jaar”, zegt Willem van Asch van Wijck (70).
„Voelt als zes jaar”, knipoogt de zoon, een twintiger. „Nee hoor…” Maar het is niet anders. Hij staat „negenhonderd-nog-wat” op de wachtlijst voor een huurwoning in het Gooi. „Gelukkig ben ik goed met m’n ouweheer. En was het zoldertje nog vrij. Maar stel, je hebt geen goeie band met je ouders…”
Even wennen was het wel, beaamt vader. „Hij bemoeit zich overal mee.”
Ze wonen in Naarden en doen een dagje Laren. Zo wat drinken in ’t Bonte Paard, maar eerst duikt zoon nog een kledingwinkel in, terwijl Van Asch van Wijck zich aan de etalage met vlinderdassen, panamahoedjes en manchetknopen vergaapt. „Daar is hier blijkbaar nog markt voor.”
Laren, het dorp waar hij zijn jeugd heeft doorgebracht, is in al die jaren amper veranderd, constateert Van Asch van Wijck. En dat is ook de kracht, zeggen bewoners die je hier spreekt. Het is er prettig wonen, juist omdat Laren, villadorp in het Gooi, pal aan de A1, zijn karakteristieke dorpsgezicht heeft kunnen behouden. De weelderige vijver aan de Brink. De poffertjeskraam. De herbergen met rood-witte luiken. De eeuwenoude akkers.
Het is in tijden van woningnood ook een zwakte. Want Laren is de gemeente met de grootste krapte op de woningmarkt van Nederland. Elke snipper grond is vergeven. In particulier eigendom. Bedrijfspand. Sportveld. Beschermd groen. En hoe kun je dan, zoals de gemeenteraad wil, voldoen aan de landelijke woonopgave? Meer betaalbare woonruimte voor jonge Laarders, voor senioren, en een verdubbeling van het percentage sociale huur – tot 30 procent.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Laren is volgens onderzoek een van de gemeenten met enorme krapte op de woningmarkt.
Foto Bram Petraeus
” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Laren is volgens onderzoek een van de gemeenten met enorme krapte op de woningmarkt.
Laren is volgens onderzoek een van de gemeenten met enorme krapte op de woningmarkt.
Foto’s Bram Petraeus
Of het nodig is? Jazéker, klinkt in het dorp. Oudere bewoners met grote tuinen vertellen dolgraag kleiner te willen wonen, maar ze kunnen niks vinden. En ook hun kinderen niet. „Mijn dochter heeft nu maar gekocht in Almere”, zegt Hetty Bezuur (76), op weg naar de Albert Heijn. En intussen ziet Ted Broere (60), voor de Jumbo, het dorp vergrijzen. „Terwijl, een mix lijkt me wel gezond. Anders houdt het ook zo’n poenerige uitstraling.”
En de gemeente, klinkt het, doet heus zijn best. Die heeft laatst nog de hele kadastrale kaart ondersteboven gekeerd op zoek naar plukjes grond. Maar voor zo’n opgave heb je de landelijke overheid nodig, denkt Broere. „Je verwacht een masterplan, voor het hele land.” Maar nee dus. Broere hád er al weinig vertrouwen in, „en dat is alleen maar minder geworden”. Bezuur: „En op wie moeten we nú weer stemmen? Ik vraag het me echt af.”
„Van Agt, Lubbers…”, mijmert Van Asch van Wijck voor de etalage. „Die waren bereid tot samenwerken. Die stéúnden elkaar. Maar nu…” Een blik werpend naar binnen: „Kom, we gaan! Heb je nou echt een hoedje gekocht?”
Freek Schravesande
Kootwijkerbroek‘Dat stikstofverhaal geloof ik nog steeds niet’
Gert van Middendorp is een boer met kalveren, in Kootwijk. Dat landbouwdorp ligt nabij Natura 2000-gebied de Veluwe. Foto Wouter de Wilde
‘Je bent nooit, nooit, nooit, alleen/ God is altijd om je heen”, zingt jongste dochter Suzanne (8) voor. Ze heeft op school geoefend en moet het lied die avond met haar hele klas nog eens zingen op een bijeenkomst in de kerk over de boodschap van Pinksteren.
Haar ouders, Gert van Middendorp (49), vleeskalverenhouder in Kootwijkerbroek, en zijn vrouw Erika Verhoef (46) stemmen vanouds SGP en blijven dat ook doen, zeggen ze in de woonkeuken van hun boerderij. Voor de inrichting van hun leven en de bedrijfsvoering hebben ze, behalve in eigen gezond verstand, vooralsnog meer vertrouwen in God dan in de politiek.
Een jaar geleden hoopten ze dat het ‘stikstofslot’ open zou gaan door versoepeling van mestnormen en een definitie van kwetsbare natuur. Met een BBB-minister en -staatssecretaris kregen boeren een eigen plaats aan de kabinetstafel. „Ik ben iets positiever, maar we moeten afwachten”, zei Gert toen voorzichtig.
Nu het kabinet is gevallen moeten ze vaststellen dat „dit jaar weinig heeft gebracht” en dat politici vooral bezig zijn geweest met „onderling respectloos ruziemaken”, wat „weer leidt tot minder respect in de samenleving”. Hoe dan ook „komen de goeie dingen, waarvan elke partij er wel wat had, niet verder als Brussel en de Raad van State beslissingen steeds onderuit halen”, zeggen ze.
De Westelijke Veluwe is een van de Natura 2000-gebieden met de hoogste stikstofdeposities van Nederland. Vanaf deze toren is uit te kijken over het Kootwijkerzand. Foto Wouter de Wilde
Als stikstof ergens knelt, is het in dit Veluwse dorp aan de A1 met enerzijds de vele kippen, varkens, melkkoeien en mestkalveren, en benedenwinds de bossen en zandverstuivingen waar de stikstof uit dierlijke mest neerslaat en zowel de bodem verrijkt als de natuur verarmt.
„Maar dat stikstofverhaal geloof ik nog steeds niet zolang we niet weten hoe we moeten meten”, zegt Erika. Wat het praktisch betekent: steeds meer betalen om de mest van hun ‘Belgisch blauwe’ stierkalveren – in hun drie stallen is plaats voor 1.700 – te laten afvoeren. 100.000 euro, rekende Gert vorig jaar voor. Erika maakt voor dit jaar de rekensom: „8.000 kuub per jaar tegen 25 à 30 euro per kuub is ruim twee ton.”
Voorlopig blijft er onzekerheid, denken ze, misschien wel een jaar. „Hadden we maar drie grote partijen”, zegt Gert. „Rechts, links en eentje middendoor; dan is er een kans om de besluiteloosheid te doorbreken.” Politici moeten bedenken „wat we echt nodig hebben als er oorlog of honger komt”, vult Erika aan.
Toch proberen ze „positief te blijven en ons werk op een nette manier te doen”, zeggen ze. Dat er afgelopen jaar vrijwel geen „uitval” was – afgekeurde kalveren – vervult hen met trots. „We willen ons niet door angst voor de toekomst laten leiden”, zegt Erika. „En op God vertrouwen. Dat geeft rust. De mens kan de controle niet van Hem overnemen.”
Hans Steketee
Almelo‘Ik hoop dat heel veel kiezers wakker worden’
Een straat in Almelo met karakteristieke arbeiderswoningen: rijtjeshuizen met rode dakpannen en bakstenen gevels. Foto Wouter de Wilde
Geert Wilders, vinden vader en dochter, heeft gróót gelijk. „De bevolking heeft op hem gestemd”, zegt de zeventigjarige Karel in de opening van zijn deur met uitzicht op een parkje en fontein in Almelo. „Maar hij wordt alleen maar tegengewerkt.” Een „rotzooitje” is het, „schorremorrie”. Maar aan de PVV-leider ligt het niet.
„Iedereen probeert nu zijn straatje schoon te vegen”, valt dochter Kim (34) hem bij. Hun achternaam willen ze niet kwijt. De avond ervoor zag ze CDA-leider Henri Bontenbal bij Vandaag Inside zijn pijlen richten op VVD-leider Dilan Yesilgöz. „Ze weten dat er verkiezingen aan zitten te komen. Dan heeft iedereen een zondebok nodig. Dat is nu Wilders.”
In het Nieuwstraatkwartier, een volkswijk met voornamelijk twintigste-eeuwse arbeiderswoningen, ging bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen 43 procent van de stemmen naar de PVV. Het kabinet-Schoof kreeg hier het voordeel van de twijfel. Wilders wist het mooi te verkopen, klonk het, hij moest het eerst maar eens waarmaken.
„Ik hoop dat heel veel kiezers wakker worden”, verzucht Fikret Bagir (66) nu aan een tafeltje in Wijkcentrum De Goossenmaat, waar de Turkse arbeidersvereniging ATIB samenkomt. Naast hem spelen vier heren op leeftijd een potje Rummikub. Het zijn Turkse arbeidsmigranten van de eerste generatie.
Een samenkomst in Wijkcentrum De Goossenmaat in het Nieuwstraatkwartier in Almelo.
„Een beetje roeren, en zo stemmen winnen van ontevreden mensen”, ontwart Bagir de strategie van Wilders. „Hij weet dat hij 80 procent van zijn plannen nooit kan uitvoeren.”
Na de verkiezingen had hij al gezegd: dit kan niet goed gaan. En het wordt nu tijd, zegt hij, dat meer mensen de ogen openen. „Dat ze denken: potverdorie, waar zijn we mee bezig. Het land staat stil op dit moment. Dat gaat ten koste van jou, van mij, van iedereen. Wilders laat heel Nederland in de put vallen. En de belangrijke problemen blijven liggen.”
Die problemen zijn er in het Nieuwstraatkwartier in Almelo ook. Armoede, drugsoverlast en illegale kamerverhuur aan arbeidsmigranten bezorgden de wijk een slecht imago. „Er wordt hier van alles neergepropt”, zegt Karel in de straat verderop. „De huisjes in deze buurt zitten bomvol, vooral met Polen en Roemenen.”
Vertrouwen dat de politiek de leefbaarheid in de wijk omhoog kan helpen, hadden de twee al langer niet meer. Of de pensionado straks gebruik gaat maken van zijn stemrecht, kan hij nog niet zeggen. „Ik heb nog tot oktober om erover na te denken. Maar als ik niet ga stemmen, mag ik ook niet klagen. Dus ik denk wel dat ik ga.”
Dochter: „Ik maak me het meest zorgen om Timmermans.”
Hengelo‘Je kunt niet met rechtse partijen concurreren op rechtse ideeën’
De kiezers in Hengelo zijn boven alles geláten. Voor de coalitie-kiezers was het een deuk in hun vertrouwen in de politiek. „De zoveelste”, zucht een 55-jarige ICT-adviseur. „Dit is waarom ik heel bewust niet bezig ben met politiek”, zegt een 29-jarige arbeidsdeskundige bij het UWV.
In winkelcentrum Slangenbeek (drie supermarkten, een bakker, twee beautysalons, een reisbureau en twee eettentjes) zegt Mandy Grafen over PVV-leider Geert Wilders dat het is „alsof je een lolly uit zijn mond trekt en dat-ie dan begint te huilen.” De 36-jarige zorgmedewerker stemde vroeger op de SP, in 2023 op NSC. „Pieter Omtzigt is een fijne man met goeie standpunten.” Belangrijke reden: de onzekerheid, nu ze ziek is en haar werk niet meer kan doen. Bestaanszekerheid, dat was het kernpunt van NSC.
„En ook asiel”, zegt Grafen ineens. Mensen ontvluchten hun land niet zonder reden, zegt ze. Ze heeft nog spulletjes naar de opvang voor Oekraïners gebracht. Maar sommige vluchtelingen zijn toch vooral uit op economisch voordeel, denkt ze. „Ik betaal me scheel voor mijn huis en de vaste lasten, en asielzoekers krijgen alles zomaar toegeschoven.” Ze is, net als NSC, voor beperking van het aantal asielzoekers. Stemt ze bij de volgende verkiezingen weer op NSC? Ondanks het terugtreden van Omtzigt? „Ja, het is een heel mooie politieke partij.”
Wijkcentrum Slangenbeek in Hengelo. Nienke van der Wee en Rick Stegeman in Hengelo.
Foto’s Wouter de Wilde
Rick Stegeman (25) en zijn vriendin Nienke van der Wee (26) zijn optimistisch. Laatste jaar van hun studie, in zijn hand bungelt de sleutel van het sociale huurhuis dat ze net hebben bekeken. Vinden ze het jammer dat de huurbevriezing niet doorgaat nu de PVV uit het kabinet is? „Zou ons 30 euro per maand schelen. Maar op de lange termijn helpt het niet”, zegt Stegeman.
Hij is lid van GroenLinks-PvdA. Zij heeft – ze moet even nadenken – in 2023 ook op GroenLinks-PvdA gestemd. Ze krijgen nog huur- en zorgtoeslag en hadden wel sympathie „voor het verhaal van Omtzigt”. De PvdA, de partij waar Stegeman begon, heeft in zijn ogen „te lang vastgehouden aan de Derde Weg”, de overtuiging dat veel nutstaken beter aan de markt konden worden overgelaten. „Het heeft niet gewerkt”, zegt Stegeman. „Je kunt niet met rechtse partijen concurreren op rechtse ideeën.”
De val van het kabinet laat zien „wat met populisten gebeurt als ze worden geconfronteerd met de realiteit van het bestuur”, denken ze. „Het is echt niet allemaal de schuld van vluchtelingen”, zegt Van der Wee.
Bas Blokker
De Lutte‘Ze hebben veel ruzie gemaakt en weinig gedaan’
In De Lutte, een dorp tussen Oldenzaal en de Duitse grens, zijn ze niet ondersteboven van de val van het kabinet. Conny Blockhuis (65) is blij dat het kabinet weg is. Ze hebben veel ruzie gemaakt en weinig gedaan, zegt Marleen Gervink. Zij en haar zus bestieren ijssalon La Venezia op het centrale plein. Een 66-jarige net gepensioneerde dakdekker die net zijn buxus uitgraaft, verwacht dat de PVV bij de volgende verkiezingen nóg groter gaat worden. Dan kan er eindelijk worden „doorgepakt met die asielzoekers”.
Vraag je Luttenaren naar hun zorgen, dan gaan die vooral over boeren, stikstof, woningnood en ook wel asielzoekers – al zijn die er nauwelijks in het dorp. Conny Blockhuis vindt het jammer dat het ziekenhuis in Oldenzaal dreigt te worden wegbezuinigd, en ze is niet de enige. Voor grotere ingrepen moeten Luttenaren nu naar Enschede. Oldenzaal is lekker dichtbij, klein en overzichtelijk. Maar ze zou nooit op de PVV stemmen vanwege hun belofte streekziekenhuizen open te houden. Trouwens, die belofte houden lukte toch ook niet?
Als ze in het ziekenhuis is, dan valt op hoe vriendelijk en kundig iedereen is, zegt Marleen Gervink. Haar moeder werd afgelopen jaar ziek en moest een flink aantal keer naar Enschede. Ze is er goed geholpen. Voor haar dochter van dertien is vanwege een chromosoom-afwijking ook extra zorg nodig. Inmiddels is er een fijn kringetje hulpverleners om haar heen, maar het kostte wel moeite om dat voor elkaar te boksen.
In het centrum van De Lutte bevindt zich de Italiaanse ijssalon La Venezia. Foto Wouter de Wilde
De man van Marleen Gervink (42) komt uit Gambia. Lamin Njie vindt dat Wilders veel te veel narigheid aan de asielzoekers en buitenlanders toeschrijft. Ze zijn ook nodig. Om te werken bijvoorbeeld. Zelf werkt hij in een restaurant bij de Duitse grens. In De Lut, zoals Luttenaren hun dorp noemen, voelt hij zich welkom. Als hij naar de voetbal fietst, hoort hij van alle kanten ‘Hoi Lamin!’
Zorg in Nederland is heel anders dan in Gambia, zegt hij. In Gambia zorgen de kinderen voor hun ouders als ze ouder worden. „Je bouwt een huisje voor ze op je eigen erf.” Doe je dat niet, dan wordt er over je geroddeld. In Nederland gaan ouderen naar verpleeghuizen. Of ze wonen alleen, en hun kinderen zien ze nauwelijks, ziet hij.
Voordeel van De Lutte is dat je niet snel verpietert. In een kleine plaats kennen mensen elkaar, zeggen ze gedag, helpen een handje. De familie van Marleen Gervink komt elke avond in de ijssalon: drie generaties samen. Gezellig? Meestal wel, zegt ze met een knipoog.
Sheila Kamerman
Lees ook
Niemand langs de A1 verwacht wonderen van Wilders’ kabinet
De bekende Hongkongse activist Joshua Wong is vrijdag in zijn cel in de Stanley-gevangenis aangehouden. Hij wordt verdacht van „samenspanning met vreemde mogendheden”, een overtreding van de in 2020 door Beijing opgelegde Nationale Veiligheidswet. Dat zou Wong hebben gedaan door, samen met mede-activist Nathan Law, internationaal op te roepen tot sancties tegen Hongkong en China. Law ontvluchtte de stad in 2020 en woont in ballingschap in het Verenigd Koninkrijk.
Wong kreeg als lid van de ‘Hongkong 47’ vorig jaar al vier jaar en acht maanden cel, eveneens op grond van de Nationale Veiligheidswet, voor zijn betrokkenheid bij de organisatie van informele ‘voorverkiezingen’ van de democratische oppositie toen Hongkong in 2020 naar de stembus zou gaan om een nieuw bestuur te kiezen. Als de 28-jarige Wong voor de nieuwe verdenkingen wordt veroordeeld, kan hem dat op een levenslange celstraf komen te staan.
Bij zijn voorgeleiding voor een rechtbank in het stadsdeel Kowloon sprak Wong niet, volgens verslagen in lokale media. Hij bevestigde alleen de aanklacht te hebben begrepen. De rechter verdaagde de zaak tot 8 augustus.
‘Wreed en schandalig’
Wong is een van de bekendste gezichten van de Hongkongse protestbeweging tegen de inperking van de democratie sinds de overdracht van de voormalige Britse kroonkolonie aan China. Met name in 2014, 2019 en 2020 was de stad toneel van massale en steeds gewelddadiger demonstraties tegen het Chinese gezag. De Nationale Veiligheidswet, die strenge straffen stelt op vaag omschreven vergrijpen als ‘subversie’, ‘afscheiding’ en ‘samenzwering’, maakte aan zulke grootschalige protesten in 2020 een abrupt einde.
Wong zelf werd later dat jaar – niet voor de eerste keer – gearresteerd, wegens samenscholing, en heeft de gevangenis sindsdien niet meer verlaten. Hij werd meermaals op grond van verschillende aanklachten opnieuw veroordeeld.
Lees ook
‘De hele wereld kijkt naar Hongkong’ zei Wong in 2019 tegen NRC
„Soms vecht je niet omdat je weet dat je gaat winnen, maar omdat het je verantwoordelijkheid is om te vechten”, zei hij in 2019, ten tijde van de grote demonstraties in de stad, in een interview met NRC.
De nieuwe aanklacht werd vrijdag veroordeeld door mensenrechtenorganisaties. China-directeur Maya Wang van Human Rights Watch noemde die „willekeurig, wreed en schandalig”. Volgens haar collega Sarah Brooks van Amnesty International „onderstreept de angst van de autoriteiten voor prominente dissidenten, en laat ze zien hoe ver ze willen gaan om die zo lang mogelijk achter de tralies te houden om burgeractivisme in de stad te ontmoedigen”.
„Voor het eind van de week 150.000 euro en anders gaan we het anders doen.” Het is juli 2023 en Ajax is de voorbereiding op het seizoen 2023/24 net begonnen, als spits Brian Brobbey dit appje krijgt. Brobbey wil zich op dat moment met Ajax revancheren voor het teleurstellend verlopen seizoen 2022/23, waarin de Amsterdammers als derde zijn geëindigd. Maar in zijn privéleven spelen hele andere zaken. Ajax heeft er dan nog maar kort weet van dat de aanvaller al een half jaar wordt afgeperst, vermoedelijk door de beruchte Antilliaans-Amsterdamse crimineel Jeymon A. Die heeft Brobbey tijdens een housefeest verteld dat „Marokkanen uit Utrecht” naar hem „op zoek zijn”. A. heeft het probleem weliswaar „opgelost”, maar wil een royale vergoeding zien voor zijn „hulp”.
Dit alles staat in een vrijdag gepubliceerd onderzoek van Het Parool.
Van december 2022 tot en met juli 2023 wordt Brobbey volgens de krant onder druk gezet om het geld te betalen. De auto van zijn schoonzus wordt in brand gestoken en criminelen gooien vuurwerk door de brievenbus van zijn schoonmoeder. Brobbey vraagt een jeugdvriend om het probleem voor hem op te lossen, maar als deze een afspraak maakt met A., schiet de crimineel hem neer. De vriend overleeft de schietpartij na een spoedoperatie. Pas als Jeymon A. kort daarna in een andere zaak wordt opgepakt, keert voor Brobbey de rust terug.
Brobbey is dus op zeer jonge leeftijd (20 jaar) zeer waarschijnlijk slachtoffer geworden van ‘de methode Holleeder’: de werkwijze van criminelen die geld eisen bij vermogende personen omdat ze problemen voor hen hebben ‘opgelost’. Niets wijst erop dat Brobbey wat te verwijten valt.
Hulp van Ajax geweigerd
Hoewel de afpersing grote invloed heeft op Brobbeys privéleven, lijden zijn sportieve prestaties daar in 2023 ogenschijnlijk weinig onder. De tegenwoordig vaak bekritiseerde Brobbey scoort 13 keer in 32 competitiewedstrijden. Die lijn trekt hij in het daarop volgende seizoen door, met een uitnodiging van bondscoach Ronald Koeman in oktober 2023 als gevolg.
In diezelfde maand krijgen Brobbeys teamgenoten pas weet van de problemen waarin hij verzeild was geraakt. Als Ajax op Schiphol terugkeert van de uitwedstrijd tegen AEK Athene – met Brobbey in de basis – neemt het rechercheteam dat de schietpartij onderzoekt voor het oog van de selectie en staf Brobbeys telefoon in beslag.
Ajax biedt daarna hulp, maar Brobbey weigert die. De club ziet vervolgens geen reden om zich tegen Brobbeys zin in met de zaak te bemoeien zolang er geen zorgwekkende informatie binnenkomt en hij „goed traint en slaapt”.
Zorgwekkende ontwikkelingen blijven uit. Of Brobbey goed traint en slaapt? Hij groeit met 18 doelpunten in ieder geval uit tot een lichtpuntje in een sportief dramatisch verlopen seizoen voor Ajax. Brobbeys sportieve verval in het afgelopen seizoen – hij scoorde slechts 4 keer in 32 competitiewedstrijden – lijkt dan ook niet teruggeleid te kunnen worden naar de afpersingszaak.
Het Parool had het afgelopen seizoen mogelijk nog moeilijker kunnen maken voor Brobbey. De krant schreef in november 2024 al over de afpersingszaak, maar zonder Brobbey bij naam te noemen, onder meer omdat hij met Ajax „nog vol in de race” was om de landstitel.
Tegenover De Telegraaf reageert Brobbey vrijdag kort. „Wat privé is, hoort privé te blijven. Dit verhaal is voor mij een gesloten boek. […] Ik concentreer mij op de toekomst.”