‘De heksenprocessen waren een fatale kinderziekte van het gerechtelijke systeem’

Drie eeuwen waan en wreedheid. Dat is het beeld dat de Zweedse historicus Dick Harrison schetst van de heksenvervolgingen die Europa teisterden van de zestiende tot en met de achttiende eeuw. Zijn onlangs vertaalde overzichtwerk over die ellende, Heksenjacht, geeft de brede historische context achter deze heksenwaan. De golf van beschuldigingen, martelingen en wrede executies is door zoveel uiteenlopende historische ontwikkelingen op weg geholpen, dat het best verschillend had kunnen uitpakken als een aantal ontwikkelingen anders waren gelopen. In de historische wetenschap is dat een bekend fenomeen: niets komt uit de lucht vallen maar niets is onvermijdelijk.

Het begint allemaal met heksenvervolgingen in Zwitserland in het begin van de vijftiende eeuw, maar pas langzaam wordt daarna de gekte groter en groter. In Harrisons visie spelen een aantal historische ontwikkelingen een belangrijke rol in die heksenjacht, die pas in de loop van de zestiende eeuw om zich heen grijpt in Europa. Die factoren zijn de eerdere kettervervolgingen in de Middeleeuwen, de nieuwe rechtssystemen van de zich sterker ontwikkelende staatsmacht, de uitvinding van de drukpers en de toenemende theologische fascinatie met Satan in de late Middeleeuwen.

Dick Harrison.

Zoals Harrison samenvat in een video-interview vanuit een met boeken overladen werkkamer: „In feite komt het allemaal neer op een combinatie van morele paniek en bureaucratisch amateurisme. Geleerde ideeën over de rol van het kwaad, gewone lokale sociale conflicten én een nieuwe juridische arena om die conflicten uit te vechten, vloeiden samen tot een nieuwe omgeving waarin ineens dingen gebeurden die daarvoor niemand voor mogelijk had gehouden.” En als getuigenissen door marteling niet zo serieus waren genomen, was het waarschijnlijk óók weer heel anders gelopen in Europa.

Harrison schat dat er in ongeveer drie eeuwen in heel Europa 80.000 heksenprocessen zijn gevoerd, die uitmondden in 35.000 executies. Per regio waren grote verschillen. In het Duitse keizerrijk, met zijn vele kleine staatjes die allemaal een eigen rechtssysteem hadden, was de waan het sterkst: 50.000 processen en ruim 25.000 executies.

Harrison beschrijft veel gevallen in detail. En hoewel 80 procent van de processen tegen vrouwen gevoerd werden, troffen die lang niet alleen arme oude vrouwen, zoals het cliché wil. Rijke vrouwen en mannen weten door hun connecties wel makkelijker een veroordeling af te wenden. Maar in 1628 werd bijvoorbeeld zelfs de burgemeester van het Duitse Bamberg door marteling gedwongen tot een bekentenis van omgang met een mooie vrouwelijke demon en deelname aan een heksensabbat van Beëlzebub. Harrison citeert een geheime brief van de burgemeester waarin deze zijn wanhoop en de pijnen beschrijft van de duimschroeven en de martelladder: „Iedereen die naar de heksengevangenis komt moet heks worden, of gemarteld worden tot hij iets verzint uit zijn verbeelding.”

Doordat de verdachten door marteling werden gedwongen namen van anderen te noemen, kon vervolging snel om zich heen grijpen voordat hogere juridische autoriteiten ontnuchterden. In 1669 begon een Zweedse vervolgingsgolf in Älvdalen (die ‘het grote tumult’ wordt genoemd) met twee over zoekgeraakte geiten ruziënde kinderen, waarna de een de ander beschuldigt van tovenarij. Onder druk verzint het beschuldigde tienjarige meisje het ene na het andere verhaal, die allemaal worden geloofd door een van heksen bezeten dominee en ook de rechtbank overtuigen. Uiteindelijk worden er meer dan tien mensen wreed geëxecuteerd.

Duivel, uit 13de-eeuwse Codex Gigas.
Beeld Koninklijke Bibliotheek van Zweden

Op grond van zijn geschiedkundige analyses wijst Harrison in zijn boek veel populaire verklaringstheorieën over de heksenwaan af. Het was geen finale christelijke afrekening met de laatste resten van heidendom, het was ook geen patriarchale reactie op toenemende vrouwenmacht, het werd niet veroorzaakt door toenemend gebruik van hallucinerende middelen, het was geen reactie op klimaatverandering. Want geen van die theorieën kan de grote verschillen verklaren die per land en regio bestonden in deze heksenwaan, aldus de historicus.

In de Nederlandse republiek kwam heksenvervolging nauwelijks van de grond. Volgens Harrison kwam dat door het volwassen juridische systeem dat hier te lande al bestond, waarin deugdelijke bewijsvoering belangrijk was. „Alleen al als een rechter aan een getuige vraagt wáár precies hij iemand op een bezem door de lucht heeft zien vliegen, kan dat de heksenwaan dempen. ‘Waar stond je dan precies toen je zag dat zij seks had met de duivel?’”

Harrison (1966) is verbonden aan de universiteit van Lund en werd in zijn vaderland Zweden een bekende figuur door een tv-serie over de geschiedenis van Zweden. Hij geeft er veel lezingen en met zijn vrouw maakt hij een populaire geschiedenispodcast. Hij schreef ook overzichtsboeken over de geschiedenis van de slavernij en de 30-jarige oorlog in de zeventiende eeuw. Gezien de hoge kwaliteit en toegankelijkheid van zijn werk is het opvallend dat hij buiten Zweden alleen bekend is in Nederland, waar veel van zijn boeken wél worden vertaald. Harrison: „Waarom ik niet in het Duits of Engels wordt uitgegeven, begrijp ik ook niet hoor, haha.”

‘Hexenzeitung’ uit 1533, over hoe in het Duitse Schiltach een heks werd geëxecuteerd na een stadsbrand.
Beeld ANP

Waarom bent u deze studie gaan doen?

Harrison: „Ik heb lang geleden ook al eens heksenvervolgingen bestudeerd. En het bleef me dwars zitten dat ik maar niet goed kon begrijpen waaróm deze golf van kwaadaardigheid toen de Europese bevolking ging teisteren. Precies in de tijd dat onze moderne staten zich beginnen te ontwikkelen, en dat de Verlichting begint! Zoveel volstrekt onschuldige mensen die worden aangevallen door het lokale gezag, de staat, de kerk, door álle autoriteiten, terwijl het historisch gezien toch de goede kant opgaat.

„Toen ik er opnieuw naar ging kijken, besefte ik dat de gewone historische analyses altijd naar de heksenjacht als losstaand fenomeen kijken, als een helder geval van bijgeloof en achterlijkheid zonder verbinding met andere ontwikkelingen. Maar het is daar juist wel mee verbonden, in een complexe puzzel van factoren. Kijk, mensen hebben altijd gedroomd van magische handelingen en vliegen door de lucht. Er zijn altijd oude vrouwen geweest die wisten hoe je ziektes moest behandelen. Maar tot aan de vijftiende en zestiende eeuw was dat allemaal volstrekt ongevaarlijk.

„In de vroege Middeleeuwen maakten de autoriteiten zich helemaal niet druk over hekserij. Want alleen God had macht op aarde, waarom zou je dan die oplichters zonder echte macht gaan vervolgen? Theologisch gezien werd de duivel zelfs gezien als de grote verliezer, hij regeerde in de hel en verder kon-ie niks. Voor gewone mensen waren duivels en demonen grappige figuren die je voor de gek kon houden, dat zie je nog terug in de sprookjes van Grimm. Daarin leiden slimme boeren regelmatig de duivel om de tuin. In de veertiende en vijftiende eeuw ging dat veranderen, toen werd het kwaad wel steeds meer beschouwd als gevaarlijk en handelingsbekwaam. En in die zelfde tijd veranderde ook de manier van besturen in Europa.”

Duitse tekening van Zweedse heksenvervolging, 1670.
Beeld Wikimedia Commons

Waarom is dat zo? Welke ontwikkelingen kwamen allemaal samen in die tijd?

„Voorheen werden door de autoriteiten beschuldigingen van hekserij niet serieus genomen, in deze nieuwe arena werd dat wel een geschikt middel om je vijanden dwars te zitten. Een stukje van de heksenpuzzel is dat in Europa een nieuw soort staatsmacht begint te ontstaan, waarin heersers voor zichzelf het recht gaan voorbehouden om mensen te veroordelen, om de samenleving beter te beheersen. Daarom richtten de staten nieuwe gerechtelijke procedures in. En daarin wordt wat daarvoor nog als onbelangrijk bijgeloof werd gezien langzamerhand een interessant onderwerp om macht op uit te oefenen. Gewone mensen – boeren en stadsbewoners – vonden daarin op hun beurt weer een heel nieuwe plek om sociale conflicten uit te vechten.”

Hoe raakte hekserij verbonden met de nieuwe notie van het kwaad?

„Zoiets begon klein met allerlei academische overwegingen over de rol van ketters. Die andersdenkenden werden in de dertiende eeuw wél sterk vervolgd door de wereldlijke en de kerkelijke autoriteiten. Dat leidde aan de universiteiten en kathedralen tot intellectuele vragen: waarom zijn die ketters er eigenlijk? Omdat ze onder invloed staan van de Satan! En dat antwoord leidde tot de gedachte dat de duivel dus tóch wel enige invloed kon uitoefenen op aarde. En daarover doordenkende worden in de veertiende en vijftiende eeuw óók tovenaars en heksen in verband worden gebracht met Satan.

„En dat blijkt dus een fatale beweging. Want dat idee wordt dan weer door gewone mensen opgepakt om hun buren aan te vallen. En vervolgens gaan universiteiten weer nadenken over die beginnende heksenjachten. Zo van: als de paus zegt dat je heksen moet vervolgen en ook de rechters gaan akkoord, hoe zit dat dan? Op een gegeven moment is er een routine geschapen en dan kan de hel losbreken.”

Mensen werden verbrand voor misdaden die niet bestonden

Je zou verwachten dat de uitbreiding van de rechterlijke procedures juist zou leiden tot pacificatie, want dat is toch wat heersers willen?

„De nieuwe gerechtelijke arena’s zijn er, maar de procedures zijn nog niet volwassen. Pas honderd, tweehonderd jaar later kunnen de rechtbanken goed omgaan met de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen. Heel opvallend: waar in de zestiende eeuw al wel een geprofessionaliseerde rechtspraak bestaat, zie je gelijk minder heksenvervolging. In de Nederlandse republiek bijvoorbeeld, dat is daarom een van de meeste saaie landen op het gebied van heksenwaan.

„En, het zal sommige mensen verrassen, ook bij organisaties als de Spaanse inquisitie. Alleen al door de professionaliteit van de katholieke inquisitie is de heksenwaan in Zuid-Europa een stuk minder dan in het noorden. Die kerkelijke rechters geloven ook wel in Satan en de hekserij, maar ze vragen zich óók af of ze al die getuigenverklaringen wel zomaar moeten geloven. In de meeste andere gebieden is het nog niet zo ver. Het is ook nog maar vroeg-modern Europa. Die heksenvervolging kan je zien als een soort kinderziekte van het gerechtelijke systeem.

„Opgroeien duurde helaas tweehonderd jaar en al die tijd was het mogelijk om die rechtbanken te gebruiken voor wat ik noem ‘geïnstitutionaliseerd kwaad’. Mensen werden verbrand voor misdaden die niet bestonden. Gewoon, om je buren dwars te zitten, om lokale samenlevingen te kalmeren of om te verklaren wat je niet kon begrijpen.”

Hans en Grietje bij de heks, uit het sprookje van Grimm (1812), illustratie door Arthur Rackham, 1909.
Beeld Wikimedia Commons

Hoe losten al die mensen dan daarvoor hun lokale conflicten op? Gingen ze elkaar dan buitenrechtelijk te lijf?

„Ze konden in ieder geval niet vaak de rechtbanken gebruiken. En hekserij-aanklachten maakten al helemaal geen kans. Die zie je daarvoor alleen in de gerechtelijke archieven als de mensen werden gestraft die die beschuldigingen uitten. Want je mocht geen valse geruchten verspreiden of andere mensen zwartmaken. De autoriteiten en de rechters zagen dat als ordeverstoring.

„Natuurlijk geloofden mensen toen ook in hekserij en magie, maar het werd nog niet als bijzonder kwaadaardig gezien. En het kon hier en daar zelfs goed zijn voor je reputatie als mensen zeiden dat je er goed in was! Lokale conflicten werden toen vaker veroorzaakt door rebellie tegen de lokale machthebbers, niet door magie.

„Er zijn altijd mensen geweest die in hekserij geloven, vanaf de steentijd tot nu. Maar in de meeste periodes leidt dat niet tot grote problemen. Het uitzonderlijke van de vroeg-moderne heksenvervolgingen is dat de vervolging juridisch gelegitimeerd werd en gebruikt werd in lokale conflicten. Want de ellende komt bijna altijd van onderop, als de ene buur de ander beschuldigt. Er was geen centrale organisatie, de heksenvervolging sloeg vaak over van de ene regio naar de ander. Het is echt heel zelden dat een koning wilde dat er heksen werden vervolgd.”

De ellende komt bijna altijd van onderop, als de ene buur de ander beschuldigt

Ook wel vette pech dat precies in deze tijd de drukpers populair wordt.

„Ja. Door die infrastructuur van pamfletten en boeken konden geruchten zich veel beter verspreiden dan voorheen. Dat is ook het ironische! Europa wordt in deze tijd modern, overal zijn er drukpersen, nieuwe rechtbanken, nieuwe soorten regeringen en nieuwe parlementen, allemaal zaken die we nu heel goed herkennen. En dat wordt allemaal gebruikt in een heksencrisis die wij nu juist onbegrijpelijk en verschrikkelijk vinden! Maar als je naar het geheel kijkt wordt het toch begrijpelijk.”

Werden ook mensen veroordeeld die zelf dachten dat ze konden toveren? Of inderdaad hun ziel aan de duivel hadden verkocht?

„Natuurlijk, maar niet de meesten. Omdat in deze tijd iedereen het er over heeft, kwamen mensen wel vaker op het idee dat tovenarij weleens te pas kan komen. We hebben documenten uit deze tijd van vooral soldaten, die dachten: ik ga naar de oorlog, hoe kan ik voorkomen dat ik doodga? En dan dus een keurig document opstellen en ondertekenen waarin ze hun ziel aan de duivel verkopen. Voor bescherming. Maar heksensabbats waarin iedereen ’s nachts samenkomt, nee, daar geloof ik niet in. Dat vertelden al die veroordeelden alleen maar omdat dat van hen verwacht werd. Er is maar één min of meer betrouwbaar voorbeeld, van een sekte in Italië in de veertiende eeuw, waar een keer drie of vier vrouwen ’s nachts samenkwamen om over magie te praten.

„De heksengekte was geen reactie op een reëel fenomeen. De heksenvervolging was wel altijd de reactie op een of andere lokale crisis waarin dan hekserijbeschuldiging als wapen kon worden gebruikt tegen vijanden. Vlak bij waar ik nu woon ligt de stad Malmö, waarin al die tijd geen spoor van heksengekte was. Totdat daar een economische crisis uitbrak omdat de haringhandel in elkaar stortte. In korte tijd werden er ineens tachtig mensen geëxecuteerd, omdat de lokale rechtbanken meegingen in de morele paniek dat heksen de stad in deze ellende moesten hebben gestort.”

Hoe eindigde de heksenvervolging?

„De vervolging hield niet op omdat de rechters niet meer in hekserij geloofden, maar omdat ze niet meer zo makkelijk getuigenverklaringen geloofden. Vergeet overigens niet dat dat overal op verschillende momenten gebeurde. In Nederland was dat al rond 1600, maar in Hongarije was de grootste heksenvervolging nog rond 1730! Hier in Zuid-Zweden werd de laatste heks ter dood veroordeeld in 1750. Dat vonnis werd daarna wel omgezet in gevangenisstraf. Maar toch, dat is echt laat! En op sommige plaatsen gaat het moorden ook door zonder gerechtelijke vervolging. In Noord-Polen waren er nog in negentiende eeuw lynchpartijen waarbij zogenaamde heksen werden verdronken in de Oostzee.”


Lees ook
‘Heksenjachten konden zich als een epidemische ziekte verspreiden’

Steije Hofhuis: „Rond 1630 kwam het kantelpunt. De elite dacht: dit begint uit de hand te lopen.”