De geschiedenis van een dorp in Wit-Rusland is vervlochten met terreur van twee kanten

Anne-Lise Bobeldijk: „Wie niet kon werken werd ‘naar een andere boerderij gestuurd’, en dus vermoord.”


Foto Lars van den Brink

Interview

Anne-Lise Bobeldijk | historicus Eerst Stalin, toen Hitler en daarna weer Stalin. Anne-Lise Bobeldijk onderzocht de terreurdaden in een Wit-Russisch dorpje.

Haar onderzoek zou nu niet meer mogelijk zijn geweest, „na de Russische invasie van de Oekraïne en de hulp van Wit-Rusland aan Rusland”. Sancties zouden het onmogelijk hebben gemaakt.

Historicus Anne-Lise Bobeldijk is afgelopen vrijdag aan de Universiteit van Amsterdam gepromoveerd op de geschiedenis en herinneringscultuur van een nazi-kamp in Wit-Rusland én een nabijgelegen bos: Maly Trostenets en Blagovsjtsjina.

Hoe ben je bij het onderwerp terechtgekomen? Het gaat om een zeker in Nederland onbekend kamp.

„Bij Europese Studies, mijn eerste studie, heb ik Russisch als taal gekozen. Daarna heb ik nog Oost-Europese Studies en Duitslandstudies gedaan. Als je die taal en onderwerpen met elkaar combineert, kom je al snel terecht in de voormalige Sovjet-Unie en bij het stalinisme en de Tweede Wereldoorlog. Tijdens een wetenschappelijk congres in Minsk heb ik voor het eerst Maly Trostenets bezocht, twaalf kilometer ten zuidoosten van de Wit-Russische hoofdstad. Over dit dwangarbeiderskamp en het nabijgelegen Blagovsjtsjina-bos bleek nog maar weinig gepubliceerd. Ook worden het kamp en het bos op één hoop gegooid en als vernietigingskamp aangeduid.”

Waarom is een precieze benaming zo belangrijk?

„Zeker bij historisch onderzoek dat met de Holocaust te maken heeft moeten alle feiten kloppen. Als één aspect niet klopt, geef je gelegenheid tot twijfel of andere zaken dan wel kloppen. Voor je het weet zit je op een glijdende schaal en geef je gelegenheid om de verdere Holocaust in twijfel te trekken.”

Volgens getuigenissen zouden er zo’n duizend politieke gevangenen zijn vermoord

Voor je onderzoek heb je dertien internationale archieven geraadpleegd, egodocumenten gelezen, interviews gedaan en enkele reizen gemaakt naar Maly Trostenets en het Blagovsjtsjina-bos. Wat is er precies op beide plekken gebeurd?

„De geschiedenissen van beide plekken zijn gecompliceerd en met elkaar vervlochten. Aan de rand van het dorpje Maly Trostenets lag de Karl Marx kolchoz, een collectieve boerderij. Kort na de Duitse invasie van de Sovjet-Unie op 22 juni 1941 vermoordde de NKVD, de stalinistische geheime dienst, politieke gevangenen uit de gevangenis in Minsk, omdat ze wilden voorkomen dat die met de Duitsers zouden gaan collaboreren. Een van de plekken waar dat zou zijn gebeurd is het Blagovsjtsjina-bos. Volgens getuigenissen zouden er zo’n duizend politieke gevangenen zijn vermoord.

„In april 1942 werd de kolchoz een SS-boerderij voor de voedselvoorziening van de Duitse troepen in en om Minsk. Joden uit Minsk en omstreken, gedeporteerde Joden uit Duitsland, Oostenrijk, Tsjechië en Polen, Sovjet-krijgsgevangenen en lokale Wit-Russische burgers werden tewerkgesteld in het kamp op de boerderij.”

Tientallen overlevenden werden voor een tweede keer slachtoffer

Hoe zag het kamp eruit?

„De kampadministratie is vernietigd of verloren gegaan, maar overlevenden vertelden dat er in het kamp telkens zo’n duizend dwangarbeiders zaten. Een precieze plattegrond is niet bekend, maar het totale complex had een oppervlakte van ongeveer 250 hectare. Ondanks dat er geen ‘dood door arbeid’-bewind heerste, waren de omstandigheden bar. En wie niet kon werken werd ‘naar een andere boerderij gestuurd’, en dus vermoord. Uit mijn proefschrift blijkt een opvallend aspect: in het kamp waren families en gezinnen die bij elkaar mochten blijven. Het kamp werd namelijk ook gebruikt als opslagplaats voor de kleding en bezittingen van de Joden die in het getto van Minsk en het Blagovsjtsjina-bos waren vermoord. Vrouwen werden bijvoorbeeld ingeschakeld om kleding uit elkaar halen.

„Het Blagovsjtsjina-bos werd vanaf mei 1942 elke week gebruikt om gedeporteerde Joden uit West- en Midden-Europa te vermoorden. Eerst met kogels, later ook in gaswagens. De grootste massamoord in het bos vond 28, 29 en 30 juli 1942 plaats. In drie dagen zijn toen met georganiseerde inzet van allerlei ‘hulptroepen’ 10.000 lokale en gedeporteerde Joden vermoord en in massagraven begraven. Ook gevangengenomen partizanen werden in het bos doodgeschoten.

„Eind 1943, toen het getto van Minsk was geliquideerd en het Rode Leger naderde, probeerden de nazi’s alle moordsporen uit te wissen. Het Sonderkommando 1005 Mitte groef 34 massagraven op en verbrandde de lijken op grote brandstapels. Voordat de nazi’s in de zomer van 1944 het kamp verlieten, vermoordden ze de laatste gevangenen en vernietigden ze zoveel ze konden.

„Het aantal slachtoffers in Maly Trostenets en het bos werd vroeger op 206.000 geschat. Dat was al bijgesteld naar 45.000 tot 60.000. Op basis van transportlijsten kom ik tot een minimum van 33.000. Maar van de Joden uit de buurt en uit Polen waren geen transportlijsten. Het aantal vermoorde mannen, vrouwen en kinderen moet dus hoger zijn geweest, maar ik kan niet zeggen hoeveel. Het aantal overlevenden is 84.”

Wat gebeurde er direct na de oorlog?

„De geschiedenis van Maly Trostenets raakte weer vervlochten met stalinistische terreur. Tientallen overlevenden, die kort voor of tijdens de vernietiging van het kamp waren ontsnapt, werden voor een tweede keer slachtoffer. Ze werden opgepakt en naar de goelag gestuurd: de Sovjet-overlevenden, omdat hun overleving op collaboratie met de nazi’s zou wijzen, en de overlevenden uit Duitsland en Oostenrijk, omdat ze als Duitse spionnen werden beschouwd. Sommigen zaten vijftien jaar in de goelag.”

Voor Joden was geen aandacht. Die kwam pas begin jaren negentig

Hoe is het afgelopen met de daders?

„Die zijn soms van vervolging vrijgesproken, zoals een bestuurder van een gaswagen. Anderen zijn maar tot enkele jaren gevangenis veroordeeld. Voor enkelen van de overlevenden van Maly Trostenets was dat een van de redenen om niet te getuigen bij rechtszaken.”

Herinnert er nog iets aan het gewelddadige verleden op beide plekken?

„In Wit-Rusland was lange tijd het verhaal van de Grote Patriottische Oorlog het belangrijkst. In de jaren zestig verrezen er bij Maly Trostenets twee obelisken die de ‘vreedzame burgers’ en partizanen als slachtoffers van de ‘nazi-indringers’ eerden. Voor Joden was geen aandacht. Die kwam pas begin jaren negentig, toen Duitse burgers van negen steden bij de vroegere Joodse begraafplaats in Minsk herdenkingsstenen oprichtten.

„Nog eens ruim twintig jaar later, in 2015 en 2019, opende president Loekasjenko officiële herdenkingsparken bij Maly Trostenets en het Blagovsjtsjina-bos. Ze zijn mede door Duitsland en Oostenrijk betaald. Hierdoor is het Wit-Russische staatsverhaal van de Holocaust verder van het oorspronkelijke Sovjet-verhaal komen te staan, want de Joden uit West- en Centraal-Europa worden nu expliciet genoemd. Maar Sovjet-Joden worden nog altijd slechts aangeduid als ‘gevangenen van het Minsk getto’.”