De formatie van Rutte IV zat vol incidenten (‘Omtzigt functie elders’), duurde bijna tien maanden en schaadde het vertrouwen in de politiek.
De volgende kabinetsformatie moet transparanter en sneller, vinden Caroline van der Plas van BBB en Pieter Omtzigt, dan nog onafhankelijk Kamerlid. In een Kamerdebat eind oktober vorig jaar, twee maanden voor de verkiezingen, belooft de BBB-leider dat zij, als ze straks aan de formatietafel zit, veel meer openheid zal geven over de onderhandelingen. „Toen werd er gezegd: het was een goed gesprek en verder hoort u nog wel. Dat ga ik niet doen, ik ga zeggen wat ik hier heb gezegd, ik vind dat mensen daar recht op hebben.”
Pieter Omtzigt komt die dag, samen met Laurens Dassen (Volt) en Joost Eerdmans (JA21), met een voorstel: stel in de formatie deadlines van zes weken. „Dat lijkt me een redelijke termijn waarbinnen je forse stappen moet kunnen zetten”, zegt Omtzigt.
Na de verkiezingen in november kwamen Van der Plas en Omtzigt al snel samen aan de formatietafel. Het is nu begin februari, en ruim twee maanden na de verkiezingsdag is de eerste formatiepoging van PVV, VVD, NSC en BBB deze week gestrand. Ook voor relatieve nieuwkomers BBB en NSC blijkt het, nu ze zelf aan de formatieknoppen zitten, behoorlijk lastig om oude patronen te doorbreken.
Caroline van der Plas stond de afgelopen weken vaak beleefd journalisten te woord, maar zij wilde toch niet zeggen wat ze inhoudelijk met BBB op tafel had gelegd. Omdat de vier partijen „radiostilte” hadden afgesproken – precies zoals bij eerdere formaties. De communicatie van en tussen de onderhandelaars die er wél was leek vooral via X te gaan, waar Omtzigt, Wilders, Yesilgöz en Van der Plas regelmatig sneren aan elkaar uitdeelden.
Verkeerde transparantie
„Precies de verkeerde transparantie”, vindt Volt-leider Dassen. „We lijken wel in een Twitter-democratie beland. Als je serieus bezig bent om er met elkaar uit te komen, ga je niet continu over elkaar zitten twitteren.” Over een belangrijke vraag op tafel, namelijk of PVV, VVD, NSC en BBB samen een „basislijn” hadden kunnen vaststellen over de omgang met de grondwet en de democratische rechtsstaat, kwam juist geen duidelijkheid van de partijen of informateur Ronald Plasterk. Een gemiste kans, vindt Dassen. „Je verwacht juist dat je op zo’n fundamenteel punt wél een terugkoppeling krijgt.”
Het voorstel om met deadlines van zes weken te werken kreeg in de Kamer geen meerderheid en was dus geen verplichting. In de praktijk is het Omtzigt en zijn gesprekspartners in elk geval niet gelukt: deze eerste fase duurde al ruim acht weken, gerekend vanaf het eerste gesprek. En van de „forse stappen”, die Omtzigt in die periode mogelijk achtte, is het evenmin gekomen. Er is alleen nog op hoofdlijnen onderhandeld, zicht op een akkoord en kabinet was er nog lang niet toen Omtzigt dinsdag de gesprekken staakte.
Nu maakte de verkiezingsuitslag een snelle formatie ook niet makkelijk, vooral door de grote winst van de PVV. De partij van Wilders wordt, wegens de extreme opvattingen over bijvoorbeeld de islam, door een aantal (centrum)linkse partijen uitgesloten. Ook bij NSC lag toetreding tot een kabinet met de PVV vanaf het begin zeer ingewikkeld. Een rechts kabinet gedogen zag Omtzigt wel als een optie, maar precies die rol claimde ook VVD-leider Yesilgöz twee dagen na de verkiezingen.
Hoewel Omtzigt deze week de onderhandelingstafel heeft verlaten, schreef hij in een brief aan de NSC-leden dat hij in de volgende formatieronde „constructieve steun” aan een minderheidskabinet, of „een breed extraparlementair kabinet” nog wel als goede opties ziet. De vraag is of informateur Plasterk zich in zijn verslag komende maandag zal uitspreken over deze varianten en of deze voor Nederland ongebruikelijke varianten deze formatie nog kunnen vlottrekken.
Een serieuze mogelijkheid voor een rechts minderheidskabinet is een kabinet bestaande uit PVV, VVD en BBB, goed voor 68 zetels in de Tweede Kamer. Voor deze variant is het nodig dat de VVD tóch toetreedt tot een kabinet en bewindslieden levert, iets wat Yesilgöz eerder niet wilde. De drie partijen kunnen er dan voor kiezen om bijvoorbeeld een gedoogakkoord te sluiten met het NSC van Omtzigt, zoals VVD en CDA met de PVV in 2010 deden, maar dat hoeft niet, want ze kunnen ook proberen met verschillende meerderheden te werken in de Tweede Kamer. Het voordeel van vaste afspraken met NSC is dat een minderheidskabinet niet snel met een motie van wantrouwen kan worden weggestemd.
Armoede of rijkdom
De centrale vraag rond een minderheidskabinet is waarom je het wil, zegt Corné Smit, die als buitenpromovendus op de Universiteit Leiden onderzoek naar minderheidskabinetten doet. „Het is van belang of het een keuze uit armoede of rijkdom is. Als PVV, VVD en BBB denken met Omtzigt afspraken te kunnen maken over het beperken van migratie, en ook wel overeenstemming zien op andere thema’s, kan het een goede optie zijn. Het is wel fijn als er ook andere oppositiepartijen zijn die met zo’n kabinet willen praten.”
Precies dat kan bij een minderheidskabinet met de PVV wel eens lastig worden. Partijen als GroenLinks-PvdA en D66 sluiten samenwerking met Wilders uit, en daarom is het de vraag hoe zij met zo’n minderheidskabinet zouden omgaan. Zo’n kabinet helemaal boycotten gaat ver en is niet realistisch, denkt Carla van Baalen, emeritus hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Radboud Universiteit. „Stel dat PVV, VVD en BBB het eigen risico in de zorg afschaffen, stemmen de linkse partijen daar dan tegen omdat ze principieel oppositie willen voeren tegen zo’n kabinet? Dat moet ik echt nog zien.”
In Scandinavische landen, waar veel ervaring is opgedaan met minderheidskabinetten, deden linkse partijen wel degelijk zaken met rechtse minderheidskabinetten. Smit noemt Denemarken, waar de sociaal-democraten bijvoorbeeld afspraken om migratie te beperken steunden, maar andere linkse partijen niet. In Denemarken sloten minderheidskabinetten vaak ook deelakkoorden op onderwerpen. Smit: „Afgelopen jaar sloot de regering bijvoorbeeld een langjarige deal om de defensie-uitgaven omhoog te brengen naar de 2 procent-norm van de NAVO. Aan dat akkoord doen zowel rechtse als linkse partijen mee.”
Een cruciaal verschil tussen Denemarken en Nederland is wel dat de radicaal-rechtse Deense Volkspartij nooit onderdeel van de regering was, en dat de PVV dat nu mogelijk wel wordt. Kan een „breed extraparlementair kabinet” dan nog uitkomst bieden? Bij een extraparlementair kabinet is de band tussen regering en parlement veel losser, en vaardigen meerdere partijen ministers af. Of er worden juist vakmensen van buiten de politiek gevraagd, die dan samen een regeerprogramma op hoofdlijnen schrijven. Zo’n kabinet zou in theorie van veel meer partijen steun kunnen krijgen dan de huidige vier rechtse partijen.
De PVV kan ook hier het probleem blijven, als andere partijen alsnog niet zouden accepteren dat Geert Wilders bijvoorbeeld ministers van buiten zijn partij vraagt. Of zou NSC-leider Omtzigt met „breed” misschien bedoelen dat de PVV helemaal niet meedoet, en wil hij dat partijen als GroenLinks-PvdA, D66, Volt of het CDA bij VVD, NSC en BBB aanschuiven? Dat is heel goed mogelijk, weet Carla van Baalen. „De grootste partij hóéft niet mee te regeren. In 1977 is het ook gebeurd. De PvdA won toen tien zetels en was de grote winnaar van de verkiezingen, maar werd uiteindelijk toch door het CDA en de VVD buitengesloten. De PvdA was woedend. Maar zo werkt soms de democratie.”
Lees ook
Je eigen coalitie bouwen? Dat kan met deze coalitiebouwer