‘De focus op sociale media leidt af van andere problemen van jongeren: huizencrisis, prestatiedruk, oorlogen, klimaat…’

Slaapproblemen, paniekaanvallen, depressieve klachten, verminderde concentratie en een negatief zelfbeeld. Daar kan intensief scherm- en sociale mediagebruik allemaal toe leiden, volgens demissionair staatssecretaris Vincent Karremans (Jeugd, VVD). Dinsdag adviseerde hij ouders en opvoeders om kinderen onder de 15 jaar geen toegang te geven tot sociale media, en geen smartphone eerder dan groep 8, om zulke problemen te helpen voorkomen. Want de afgelopen twintig jaar is de mentale gezondheid van jongeren sterk gedaald.

Op vrijdag hield Gonneke Stevens (1976), hoogleraar jongerenwelzijn aan de Universiteit Utrecht, haar oratie over de verschillende verklaringen daarvoor. Niet alleen sociale media zijn de boosdoeners, vertelde ze, ook de coronacrisis en de toegenomen prestatiedruk spelen mee. En waarschijnlijk ook dat ouders steeds beschermender zijn geworden en dat jongeren hun eigen mentale problemen overschatten door alle aandacht voor het onderwerp, plus grote maatschappelijke problemen als de klimaatcrisis, de wooncrisis en diverse oorlogen.

In haar oratie, Pleidooi voor het complexe verhaal, pleitte Stevens tegen wat ze populistische wetenschap noemt, „de tendens om de oorzaak van een probleem te reduceren tot één factor, die bij voorkeur ook nog heel sterk aansluit bij wat er leeft in de maatschappij of wat politiek gezien een handige boodschap is”.

Wat vindt u van het advies van de demissionaire staatssecretaris?

„Ik denk dat mijn collega’s die hem adviseren daar goed over nagedacht hebben. Mijn punt is vooral: er is meer aan de hand. Als je alleen focust op sociale media en de suggestie wekt dat dat dé manier is om mentale gezondheid van jongeren te verbeteren, ontsla je ouders en de maatschappij van hun verantwoordelijkheid om aandacht te besteden aan de prestatiedruk, de manier van opvoeden, de huizencrisis en de onrust in de wereld.

„Ik zeg niet dat sociale media geen factor zijn. Zeker bij jongeren met problematisch gebruik, dus die zich niet fijn voelen wanneer ze niet op sociale media kunnen, er ruzie over krijgen en weinig interesse hebben in andere dingen, zien we dat er een grotere kans is op mentale problemen. Maar dat zijn in Nederland lage percentages: 7 procent van de meisjes van 11 tot 15 jaar en 4 procent van de jongens, terwijl dat gemiddeld in Europa 13 en 9 procent is.”

Als je ooit een huis wilt kunnen betalen, heb je veel geld en dus een hoge opleiding nodig

In uw oratie zei u dat simpele oplossingen het probleem zelfs zouden kunnen vergroten.

„Dat geldt met name voor het idee dat mentale problemen onder jongeren niet zozeer zouden zijn toegenomen maar dat alleen de aandacht ervoor is toegenomen, en dat jongeren dáárdoor meer problemen rapporteren. Ik zeg niet dat dat helemaal niet aan de hand is, maar waarschijnlijk geldt dit veel minder voor kwetsbare groepen: jongeren met een migratieachtergrond, jongeren uit armere gezinnen. Die hebben toch al minder toegang tot zorg omdat ouders de weg ernaartoe minder goed kunnen vinden en vaak niet de juiste contacten hebben. Als dat idee van overinterpretatie ertoe zou leiden dat de toegang tot de zorg nog moeilijker wordt, zou dat ongewenst zijn. Daar maak ik me zorgen over.

„Die overinterpretatie is trouwens nog echt een hypothese. Het is evident dat het tegenwoordig veel gaat over mentale problemen en aannemelijk dat sommige jongeren daardoor sterker geneigd kunnen zijn om bijvoorbeeld milde symptomen van angst als ‘angstprobleem’ te interpreteren. Als je dan bepaalde situaties gaat vermijden, zou het echt een angstprobleem kunnen worden, via een selffulfilling prophecy. Dat zou nog goed onderzocht moeten worden. Ook omdat we het belangrijk vinden dat er aandacht is voor mentale problemen – maar hoe dan? Je wilt niet dat je het verergert als je er bijvoorbeeld als docent over praat.”

Prestatiedruk speelt ook een rol. Het percentage jongeren dat veel druk ervaart door school is in twintig jaar bijna verdrievoudigd. Hoe komt dat?

„Dat is nog niet echt goed onderzocht. Dat het belang van presteren is toegenomen, zien we bijvoorbeeld aan wat ouders uitgeven aan bijles. En je kunt tegenwoordig ook cum laude slagen op de middelbare school, vroeger alleen op de universiteit. In mijn tijd was het helemaal niet cool om cum laude af te studeren; nu vragen studenten soms bijna huilend: kan ik echt geen 8 krijgen anders haal ik geen cum laude.

„Onder het belang van presteren liggen weer andere factoren. Als je ooit een huis wilt kunnen betalen, heb je veel geld en dus een hoge opleiding nodig. En de hele samenleving is hoger opgeleid, dus een steeds grotere groep haalt als ze heel erg hun best doen net het opleidingsniveau van hun ouders.

„Er is ook een link tussen prestatiedruk en sociale media. Veel jongeren raken afgeleid door sociale media en als ze goed presteren wel heel belangrijk vinden, neemt de druk nog verder toe.”

U pleit tegen simpele oplossingen en voor een integrale aanpak, maar we weten nog niet hoe alle factoren samenhangen. We kunnen toch niet wachten tot al het onderzoek gedaan is?

„Natuurlijk niet. In ons onderzoeksproject Minding the Gap over armoede en mentale gezondheid van jongeren uit Utrecht en Amersfoort onderzoeken we bijvoorbeeld met jongeren, ouders, buurtteams, huisartsen, onderwijs en gemeentes welke problemen jongeren hebben en hoe er samengewerkt kan worden om die op te lossen.”