Er wordt beweerd dat de overheid binnenkort nieuwe richtlijnen presenteert voor de samenstelling van de ‘noodpakketten’ die secretaris Rutte zo belangrijk vindt. Dat geeft de burger moed. Met de aanwijzingen die de overheid nu verstrekt kun je geen kant op: natte doekjes, hamer en kniptang, groente in blik, reservesleutels – de ambtenaren hadden geen idee van de rampen die zich kunnen voordoen. Ja, een fluitje om hulpdiensten te laten weten waar je bent – dat kan nooit kwaad.
De overheid heeft het er altijd moeilijk mee gehad. Toen het begin 1944 aannemelijk leek dat de geallieerde invasiemacht bij Hoek van Holland zou landen bedacht men dat de inwoners van het Westland dan voor die tijd weg moesten zijn. Zij moesten een vluchtkoffer klaarzetten met spullen die onmisbaar waren voor de overleving: het trouwboekje, de polis, rentekaarten, schoon boven- en ondergoed, toiletartikelen, sieraden, bestek en serviesgoed. Water, brood en brandstof waren niet nodig, dachten de ambtenaren, want er hoefde vast niet vér gevlucht te worden.
Toen in 1961 de Koude Oorlog dreigde te ontsporen zag de dienst Bescherming Bevolking ook een verantwoordelijkheid. In de Wenken voor de bescherming van uw gezin en uzelf kreeg de Nederlander het advies de kernaanval kalm in de kelder of onder een schrijfbureau te ondergaan en verder de aanwijzingen van het bevoegd gezag stipt op te volgen. En de BB dacht wél aan eten: het was verstandig een ijzeren noodvoorraad aan te leggen van gecondenseerde melk, (kussen)sloopjes groene erwten, blikken appelstroop etc. waarmee je twee weken vooruit kon. De selectie was niet bepaald door de smakelijkheid van de producten maar door de houdbaarheid ervan, daar draaide de dienst niet omheen. Het papje dat je van aardappelzetmeel en suiker maakte was ‘beslist geen lekkernij’ maar het bevatte veel calorieën.
Het Voedingscentrum, dat sinds kort ook een ontwerpnoodpakket op zijn site aanbiedt, liet zich primair leiden door gezondheid en milieu: men propageert de inzet van suikerarme ontbijtkoek, ongezouten pinda’s, vleesvervangende vleesvervangers, volkorenspaghetti, volkoren wraps, volkoren knäckebröd en vooral veel blikken, blikjes en potten. Het ontwerppakket is voor drie dagen, want het centrum verwacht geen lange rampen.
Het tekort van de schema’s van overheid en Voedingscentrum is dat ze geen scherp onderscheid maken tussen de twee rampscenario’s die het verst uit elkaar liggen: die waarbij de Nederlander in zijn woning kan of moet blijven en die waarbij hij zijn huis juist moet verlaten om naar een opvangcentrum of VN-vluchtelingenkamp kilometers verderop te trekken. Te voet of op de fiets want de auto laat het snel afweten. Het tweede scenario stelt zijn eigen eisen aan het noodpakket (slaapmatje, bandenplak, etc.) en vooral aan het noodrantsoen want er passen geen blikken, blikjes en potten in. ’t Moet allemaal lichtgewicht zijn. En lang houdbaar, want je kunt niet elke week opnieuw een noodpakket in huis halen.
De preppers verwachten wonderen van de peperdure ‘energierepen’. Die danken hun energie vooral aan het hoge gehalte noten en vet, zoals kokosvet of cacaoboter. De repen verschillen van elkaar in de snelheid waarmee ze het glucosegehalte van het bloed opvoeren (de ‘glycemische index’) en sommigen willen daarmee rekening houden. Op de weg naar het vluchtelingenkamp lijkt het van minder belang.
Het kleine beetje vet
Als de waarneming niet bedriegt worden de repen nogal snel ranzig, en dat is een bezwaar van bijna alle vethoudende voedingsbestanddelen die zonder speciale voorzorg worden opgeslagen. Zelfs tarwebloem bederft in de eerste plaats door het ranzig worden van het kleine beetje vet dat er in zit. Volkorentarwemeel zou het nog sneller doen.
Internet loopt over van de moeilijk te verifiëren beweringen. Zo zou bittere chocola veel langer houdbaar zijn dan melkchocola, laat staan melkchocola met noten. Pure koolhydraten, zoals suiker maar ook aardappelzetmeel en maizena (maiszetmeel) zijn extreem goed houdbaar. Het papje van de BB dankt daaraan zijn bestaansrecht. En lege calorieën zijn ook calorieën.
Eiwitten kunnen hinderlijk denatureren, slecht bewaarde, vochtig geworden melkpoeder kan gruwelijk gaan stinken. Droge bonen in hun vermaarde ‘sloopje’ zijn weer wel goed houdbaar maar hebben het bezwaar dat ze uitdrogen en al doende in een toestand raken waarin ze niet makkelijk meer water opnemen. Het garen kan dan uren duren.
Ongewassen lichaam
Dit zijn zo van die zaken die aandacht verdienen bij het ontwerp van een eigen ijzeren voorraad. Het lastigste punt is de watervoorziening. Volwassenen die lichaam en lijfgoed ongewassen laten hebben aan zo’n drie liter water per dag genoeg. Zeg: twee pet-flessen Spa Rood. Thuis kun je daar een mooie partij van opslaan en de genoemde flessen blijken ook heel geschikt voor de wateropslag. Er migreren maar heel weinig chemicaliën uit het plastic naar het water en de bacteriën die van nature in mineraalwater en leidingwater voorkomen groeien nauwelijks verder uit in de flessen.
Maar waar haalt de Hollander op de lange weg naar het VN-kamp zijn water vandaan als de nutsvoorzieningen zijn uitgevallen? Alleen op de Veluwe zijn nog wat sprengen met zuiver water. De prepper weet raad: je kunt alle oppervlaktewater drinkbaar krijgen door het te filtreren door een bacteriefilter en te zuiveren met actief kool. Maar of de veiligheid gegarandeerd is blijft de vraag en het is een hele heisa.
Gisteren was er opeens de vraag: hoe smakelijk en veilig is het Amsterdamse grachtwater als dat ongefilterd en ongezuiverd tien minuten heeft gekookt? Wel, het ziet er een klein beetje anders uit – geler, schuimiger – maar smaakt precies zo als leidingwater. En er valt uitstekend thee van te zetten. Er geldt een voorbehoud: er zijn wat gifstoffen, zoals die van blauwalgen, die hittestabiel zijn. Maar ’t zijn er niet veel.