De fabriek van batterijstart-up Northvolt in het Noord-Zweedse Skelleftea is misschien wel de rommeligste die NRC dit jaar bezocht. In maart viel al de chaos al op, hoe koortsachtig er gewerkt werd en hoeveel personeel bezig leek storingen op te lossen. De fabriek was bezaaid met afgekeurde testmodellen van batterijen. Was dit nou dé hoop van Europa om een eigen batterij-industrie op te starten en de Aziatische concurrentie te verslaan?
Nu heeft de Financial Times gesproken met tien huidige en voormalige werknemers en opgeschreven wat velen al vermoedden: bij Northvolt in Skelleftea – dat in zware financiële problemen verkeert, onder meer doordat het moeite heeft de productie op gang te krijgen – loopt het volgens de werknemers totaal niet lekker, met gevaarlijke situaties tot gevolg. Volgens de krant is er onder andere sprake van incompetent management, onverantwoorde omgang met gevaarlijke stoffen en onervaren personeel.
Het stuk komt met opmerkelijke details, zoals een werknemer die omschrijft als stagiair al enorme verantwoordelijkheden te hebben gekregen. Een ander zegt in het artikel dat hij ruimtes met chemische stoffen inging zonder de juiste beschermende uitrusting. “Ergens vraag ik me serieus af of ik iets binnen heb gekregen dat me ziek kan maken.” Verder zouden doelen steeds veranderen. Communicatie met Chinees personeel van de machineleverancier verloopt moeizaam.
Northvolt is de best gefinancierde Europese start-up en haalde de afgelopen jaren ruim 15 miljard euro op. Het zit echter in zware financiële problemen, ontslaat een groot deel van het personeel en heeft de bouw van enkele fabrieken stopgezet om te focussen op de hoofdvestiging in het Noord-Zweedse Skelleftea. Batterijen maken blijkt moeilijker dan gedacht, vooral op een continent dat er geen enkele ervaring mee heeft. Het bedrijf heeft altijd gezegd hard te willen groeien om snel te kunnen concurreren met Aziatische fabrikanten. Critici vroegen zich al langer af of het bedrijf niet te snel en te veel wilde.
Lees ook
In de bossen van Skellefteå probeert Europa de batterijoorlog te winnen
Jonas: „We hebben elkaar ontmoet in 2001, op een verjaardag van een gemeenschappelijke vriendin. We hadden meteen een heel leuke klik.” Carolien: „In de auto op weg naar huis zei de vriendin met wie ik naar die verjaardag gekomen was tegen mij: dit is hem ! Dit is de man met wie je samen gaat zijn.”
Jonas: „En daar had ze gelijk in. Al een jaar later kochten we samen een huis in Amsterdam.”
Carolien: „En daar wonen we nog steeds. Ons appartement is heel groot voor Amsterdamse begrippen, 100 vierkante meter. Het ligt in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt, vlakbij het Westerpark.”
Jonas: „Een heel gemengde buurt. De hele wereld woont hier. Hoog en laag opgeleid, autochtoon en expat.”
Carolien: „Dit complex is 25 jaar oud. De appartementen zijn gebouwd in een cirkel rondom een enorme binnentuin van 60 bij 40 meter. Er is een speeltuin, en een trapveld. En we hebben heel veel contact met de buren. Als je jonge kinderen hebt, zie je elkaar bij de zandbak, natuurlijk, maar de balkons hebben ook lage schuttingen. Zo maak je makkelijk een praatje. Het is heel knus.”
Jonas: „In de jaren 2008-2009 zijn we allebei kort na elkaar freelancer geworden.”
Carolien: „Ik werkte voor die tijd als hoofdredacteur bij de uitgaven van de ANWB. Maar toen kwam er een reorganisatie en heb ik besloten freelance bladenmaker te worden.”
Jonas: „Ik werkte bij een online uitgeverij die onder meer nu.nl en startpagina.nl uitgaf. Ik hield me bezig met digitale uitgeefconcepten.”
Dikke salarissen
Carolien: „We hadden twee dikke salarissen. Maar toen raakte Jonas zijn baan kwijt, kort nadat ik de mijne opgezegd had.”
Jonas: „Toen hebben we besloten radicaal het mes te zetten in ons uitgavenpatroon.”
Carolien: „We zijn bijvoorbeeld gaan koken voor de vriezer. Dus een grote pan chili con carne maken waar je drie avonden van kan eten.”
Jonas: „Dat is veel goedkoper dan drie keer apart chili con carne bereiden. Ook nu we weer méér verdienen, hebben we hier nog profijt van.”
Carolien: „Het eten is vaak lekkerder uit de vriezer, zoals een stoofpot die meer tijd heeft gehad om smaak te ontwikkelen.”
Jonas: „We zijn nu allebei consultant, gespecialiseerd in digitalisering.”
Carolien: „In het begin werkten we apart.”
Jonas: „Maar toen gingen we elkaar steeds inhuren. Dus toen zijn we het maar samen gaan doen. Sindsdien hebben we een gezamenlijk bedrijf, The Big Story. We begeleiden tijdschriften en andere klanten, zoals bedrijven en goede doelen, bij digitalisering. Dat gaat bijvoorbeeld om content-strategie en online marketing, social media of hoe je podcast als vorm kunt inzetten.”
Carolien: „Ik heb ook een podcast, Komt een blad bij de dokter, waarin ik met mensen uit de media praat over digitalisering.”
Jonas: „De vraag die wij vaak krijgen, is of het niet ingewikkeld is om samen te werken als liefdeskoppel. Dan antwoorden we altijd: een goede relatie houdt in dat je samen beslissingen neemt, over een vakantie of een verbouwing…”
Carolien: „… samen een tent opzetten op de camping…”
Jonas: „Ja. En dat is ook zo als je samen een bedrijf hebt.”
Carolien: „We hebben twee spelregels. De eerste is: als je partner op kantoor over privédingen begint mag je het vetoën! En als de ander thuis over werk begint ook.”
Jonas: „Zo’n veto wordt gemiddeld drie, vier keer per maand uitgesproken. En de tweede regel is dat altijd één van ons de baas is over een project. Met die regel voorkom je discussie, want wij denken altijd allebei dat we het beter weten.”
Carolien: „We hebben een extern kantoor. Ik ben er wat eerder, want Jonas gaat eerst ergens cappuccino drinken met een croissantje. Ik ga meestal ook iets eerder naar huis.”
Jonas: „We fietsen haast nooit samen naar huis.”
Eigen tijd indelen
Carolien: „Als je kinderen hebt, is het heel handig ondernemer te zijn. Je kunt je eigen tijd indelen.”
Jonas: „En andersom heb ik van het vaderschap geleerd mijn werk even los te laten. Als je een luier moet verschonen, moet je echt even je werk uit je hoofd zetten. Ik merkte hoe fijn ik dat vond. Tegenwoordig wil ik echt de knop omzetten als ik thuis ben, zodat ik helemaal kan ontspannen.”
Carolien: „Mijn hoofd werkt anders. Als ik een idee krijg, wil ik het meteen uitwerken, ook als ik ’s avonds thuis ben.”
Jonas: „We komen vaak op ideeën als we samen een paar dagen weg zijn of een avond uit eten. Dan ontstaan vaak de mooiste concepten.”
Carolien: „Het nadeel van ondernemen is wel: qua workload is het hollen of stilstaan. Nu in de herfst heb ik het altijd ontzettend druk, bijvoorbeeld, echt té druk. En ik weet nu al dat het in januari weer té rustig is.”
Jonas: „In de zomer ligt het ook stil.”
Carolien: „Omdat we veel samen zijn, zowel op het werk als thuis, is het fijn dat we allebei een eigen hobby hebben.”
Jonas: „Mijn hobby is mijn culinaire podcast Wat Schaft de Podcast. Dat is echt een leuke tegenhanger van mijn werk als digitaal strateeg. Want mijn dagelijkse werk is niet concreet – dit wel.”
Carolien: „Dat geldt voor mijn hobby ook. Ik verzamel vazen uit een specifieke periode, de Nederlandse Art Nouveau van 1885 tot 1910. De collectie werd op een gegeven moment te groot, dus toen ben ik begonnen dingen te verkopen. Inmiddels is het uitgegroeid tot een webshop en dat is ook een soort pensioenvoorziening. Want het zou zo maar kunnen dat ik in mijn werk straks voorbijgestreefd word door een 23-jarige whizzkid. Daarom zeg ik: als ik later groot ben, wil ik antiekhandelaar worden.”
Strepen daglicht van bovenaf geven een spookachtig effect op de bodem van de watertank. Toeristen zijn welkom in de grote bak met 59 enorme betonnen pilaren, tenzij er water op komst is. Want het ‘kathedraalcomplex’ in Kasukabe, een voorstad van Tokio, is bedoeld om de laaggelegen stad tegen wateroverlast te beschermen. Bij een tyfoon, of ‘gewoon’ langdurige regenval, loopt het reservoir vol via schachten die langs een snelweg langs de stad liggen.
Het Metropolitan Outer Area Underground Discharge Channel, zoals het complex officieel heet, heeft een inhoud van 670.000 kubieke meter. Het heeft 5 schachten, van 65 meter hoog en 32 meter doorsnede. Ze zijn onderling verbonden door 6,4 kilometer aan tunnels, op 50 meter diepte, en monden uit in de watertank van 25 meter hoog, 177 meter lang en 78 meter breed. Van daaruit spuien 78 pompen het water richting de Edo-rivier die ten westen van de Kasukabe loopt.
Guerrilla-regen
Eind augustus stond het hier nog vol, en afgelopen juni is het complex vier keer volgelopen. Dat is meer dan in heel 2023 nodig was. ‘Guerrilla-regen’, noemt het betrokken ministerie het type regenval waarbij de berging gebruikt wordt. Het complex werd tussen 1993 en 2006 gebouwd (kosten: 1,5 miljard euro), en nu is er uitbreiding op handen. Want door klimaatverandering wordt verwacht dat er vaker en meer guerrilla-regen zal vallen.
Ook elders rond Tokio zijn er ondergrondse waterwerken, 27 complexen in totaal. En er wordt bijgebouwd. De bestaande reservoirs onder de voorsteden Nakano en Nerima worden met elkaar verbonden, waardoor ze met een inhoud van 1,4 miljoen kubieke meter het grootste reservoir ter wereld zullen vormen. Sinds 2022 wordt vanaf de kant van Nakano richting Nerima geboord, de planning is dat het in 2025 af is. Dit project is onderdeel van het bredere ‘Tokio Resilience Project’, een groot project dat Tokio beter moet beschermen tegen natuurrampen zoals aardbevingen en overstromingen.
Haar lang verwachte debuut bij het Concertgebouworkest was op voorhand iets om naar uit te kijken. Dirigent Karina Canellakis, al ruim vijf jaar chef van het Radio Filharmonisch Orkest, had een mythisch programma samengesteld: van de onherbergzame noordse vlakten en bij de rotsige Britse kusten van Wagners opera Tristan und Isolde linksaf naar Zwitserland, waar de Rus Skrjabin begin vorige eeuw zijn Le Poème de l’Extase schreef.
De muziek belichaamt een reis van diepe eenzaamheid in een mensvijandige wereld, via een onvervuld verlangen van twee geliefden dat zich vergeefs wil losmaken van de aardse zwaartekracht, naar de extatische versmelting van de mens en de kosmos. Op die manier bekeken – dat is uiteraard een eigen blik – weerspiegelen deze stukken ook een keuze waartoe de moderne samenleving zich gedwongen ziet: blijven we onszelf boven de natuur plaatsen of zijn we onderdeel ervan, met alle gedragingen die daaruit horen voort te vloeien?
Welke prangende vragen je ook kunt verbinden met instrumentale muziek die in haar aard abstract is, dirigent Canellakis, violist Augustin Hadelich en het orkest maakten er een belevenis van, te beginnen met het Vioolconcert van de Fin Jean Sibelius. De fluisterzachte strijkers in het orkest – je voelde hun trillen meer dan dat je het hoorde – riep het beeld op van een winterse schemering waarin de dag ontwaakt – een dag die de violist moet zien te ‘overleven’. Het orkest deed soms denken aan een roofdier dat Hadelich opjoeg, vooral in het slotdeel.
Lees ook
Chef-dirigent Karina Canellakis: ‘Het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor moeten meer vrijheid krijgen’
Groeiende spanning
In de opening verklankte de violist een ontdekkingsreiziger die zich verbaast over het landschap. Maar aan het einde laten de koperblazers de eerste dreiging horen. Canellakis lichtte die details mooi uit, zoals het haar de hele avond lukte verschillende stemmen in het orkest helder te laten weerklinken. De noten klonterden nergens. In het langzame tussendeel werd de groeiende spanning tussen rust en onrust uitgediept. De muziek zingt en verzinkt ten slotte in een soort slaap, voordat in het afsluitende allegro de viool lijkt te moeten rennen voor zijn leven.
Na de pauze boden het voorspel en de liefdesdood uit Richard Wagners opera Tristan und Isolde – een vrijpartij zonder orgasme – een mooie opmaat naar Le Poème de l’Extase waarin Aleksandr Skrjabin schepper en schepping wil laten versmelten. Zelf zei de componist hierover: „Een oceaan van kosmische liefde omsluit de wereld en in de dronken golven van de zee van gelukzaligheid is de nadering voelbaar van de mannelijke schepper die zich zal verenigen met de vrouwelijke wereld.”
Canellakis speelde in dat opzicht de verschillende thema’s en orkestgroepen – met blazers en strijkers als twee lichamen – mooi tegen elkaar uit. Mysterieuze sidderingen in harp en houtblazers, fluisteringen tegenover klankexplosies, het was er allemaal, met de vervoering waar Skrjabin om vroeg. De kennismaking tussen Canellakis en het Concertgebouworkest klonk als een avontuur dat een vervolgt verdient.
Violist Augustin Hadelich in het Vioolconcert van Sibelius.