N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De studiebeurs Een vetpot is het niet, maar de studiebeurs komt terug. Meer studenten krijgen recht op een aanvullende beurs.
Dát de basisbeurs voor studenten terugkomt met ingang van het nieuwe collegejaar, staat vast. Maar over de bedragen en de compensatie voor ‘de pechgeneratie’ die géén beurs kreeg, zijn de meningen sterk verdeeld, bleek woensdag in de Tweede Kamer.
1Wat krijgen studenten nu?
Sinds 2015 krijgen studenten aan hogescholen en universiteiten geen basisbeurs meer. Ze kunnen wel maandelijks geld lenen bij uitvoeringsinstantie DUO.
Alleen studenten met ouders die minder verdienen dan 55.000 euro per jaar kunnen aanspraak maken op een aanvullende beurs.
Voor 2015 had iedere student recht op een basisbeurs. Die werd, na jaren politiek gesteggel, afgeschaft. Het stelsel was oneerlijk, vond de PvdA destijds: de bakker betaalt via de belasting mee aan de studie van de dochter van de advocaat. Het ‘sociale leenstelsel’ dat er voor in de plaats kwam was eerlijker, vond men, en paste bovendien naadloos in de neoliberale tijdgeest: wie studeert, investeert in zijn eigen toekomst. Dan is het niet zo gek om er zélf voor te betalen, was de gedachte.
2Wat is er mis met het leenstelsel?
Het leenstelsel blijkt toch niet zo sociaal en eerlijk als gedacht. De dochter van de advocaat krijgt geld van haar ouders, terwijl de zoon van de bakker zich flink in de schulden moet steken en veel werkt naast de studie om rond te komen.
Het stelsel heeft bovendien een aantal onvoorziene bij-effecten: studenten bleven bijvoorbeeld langer thuiswonen om kosten te sparen en bleven langer afhankelijk van hun ouders.
Ook zijn er aanwijzingen dat de toegenomen prestatiedruk onder jongeren deels te maken heeft met het leenstelsel: om zo min mogelijk schuld op te bouwen voelen veel studenten druk en stress om snel door de studie te jakkeren.
3Krijgt iedere student straks weer een beurs – en hoeveel?
Mits je binnen de zogeheten ‘nominale studieduur’ studeert – meestal vier jaar – heb je vanaf september 2023 recht op een maandelijkse beurs. De hoogte van het bedrag, zoals het nu is voorgesteld door het kabinet, is voor iedereen hetzelfde: 110,30 euro per maand voor wie thuis woont en 275 euro voor studenten die op kamers wonen. Ter vergelijking: wie voor 2015 studeerde en op kamers woonde kreeg een basisbeurs die 11 euro hoger was.
Wel heeft het kabinet beloofd om voor het komende collegejaar rekening te houden met de inflatie en de hoge energieprijzen: uitwonende studenten krijgen in 2023/2024 164,30 euro per maand extra. Ook is de inkomensgrens voor ouders verhoogd naar 70.000 euro, waardoor meer studenten aanspraak kunnen maken op een aanvullende beurs.
4Oké, dus iedereen blij?
Nou nee. Studentenorganisaties LSVb en ISO zijn blij met de herinvoering van de basisbeurs, maar vinden de bedragen veel te laag. Ze zijn nauwelijks hoger dan voor de invoering van het leenstelsel, terwijl zo ongeveer alles de afgelopen jaren een stuk duurder is geworden.
Neem alleen al de huur van een gemiddelde studentenkamer. Wie in Utrecht studeert, betaalt gemiddeld 500 euro. Studenten in Amsterdam zijn gemiddeld 600 euro kwijt. Tel hier de kosten van het collegegeld (ruim 2.000 euro per jaar), studieboeken en levensonderhoud bij op en veel studenten zullen nog steeds flink moeten werken en lenen om rond te komen.
Veel rek lijkt er niet in de bedragen te zitten: het kabinet heeft structureel 1 miljard uitgetrokken voor het nieuwe stelsel en is vooralsnog niet van plan om dat bedrag te verhogen.
5Wat gebeurt er met studenten die de afgelopen jaren onder het leenstelsel vielen?
Deze groep, ook wel de pechgeneratie genoemd, vist achter het net. Ze kregen geen basisbeurs en studeerden ook nog eens grotendeels in corona-tijd.
Hun gezamenlijke studieschuld is „geëxplodeerd”, zoals SP-Kamerlid Peter Kwint het woensdag tijdens het Kamerdebat verwoordde. Dat is niet overdreven: volgens de laatste cijfers van het CBS is de gemiddelde studieschuld bijna 16.000 euro. De totale studieschuld, van huidige en oud-studenten, was begin vorig jaar 25,7 miljard euro. Een verdubbeling ten opzichte van 2015, toen het leenstelsel werd ingevoerd.
Om de studenten die onder het leenstelsel studeerden, tegemoet te komen heeft het kabinet 1 miljard euro uitgetrokken. Omgerekend gaat het om zo’n 1.400 euro voor wie vier jaar onder het leenstelsel heeft gestudeerd.