De anderhalve graad is dood

Necrologie

1,5 graad opwarming De CO2-uitstoot blijft toenemen. Dus kan het 1,5-graaddoel (2015-2023) worden begraven.

Een hybride boot vaart door de ijsschotsen in Borebukta, een baai aan de westelijke kant van de Noorse eilandengroep Spitsbergen.
Een hybride boot vaart door de ijsschotsen in Borebukta, een baai aan de westelijke kant van de Noorse eilandengroep Spitsbergen.

Foto Jonathan Nacktstrand/AFP

De anderhalve graad leefde acht bewogen jaren. Maar het is voorbij. Het doel om de opwarming van de aarde beneden de 1,5 graad te houden, is niet langer levensvatbaar. Als we zo doorgaan zal de wereld die grens al in 2033 bereiken, zo meldde het KNMI deze week. En: „We kunnen maar beter toegeven dat de 1,5 dood is”, schreef het Britse tijdschrift The Economist afgelopen november.

Het doel mag dan niet meer gehaald worden, effect heeft het zeker wel gehad. Het werd geboren in 2015, toen de Verenigde Naties op de klimaattop in Parijs afspraken om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder de 2 graden Celsius, en liefst tot 1,5 graad. Dat werd het nieuwe, grote doel – om onder die 1,5 te blijven.

Acht jaar later is wel duidelijk dat we dat niet gaan redden. De mensheid zou zijn uitstoot van broeikasgassen onvoorstelbaar snel terug moeten brengen naar nul. En vooralsnog blijft die uitstoot, met een korte onderbreking tijdens de corona-pandemie, alleen maar toenemen.

Het is een sombere conclusie. Ook voor het IPCC, het klimaatbureau van de VN. Komende maandag brengt het zijn zogeheten synthese-rapport uit. Dat bundelt alle kennis van de zes rapporten die sinds 2018 in de zogeheten zesde cyclus zijn verschenen.

Het IPCC schreef het zelf al in het vierde van die zes rapporten, het science base-rapport, dat augustus 2021 verscheen. Van alle toekomstscenario’s die het IPCC had doorgerekend, was er geen een meer waarbij de opwarming onder de 1,5 graad zou blijven. Het sprak van een overshoot en het was toen al duidelijk: we zullen over die grens schieten.

Enkele maanden later publiceerde het tijdschrift Nature een enquête onder 233 wetenschappers die hadden meegewerkt aan dat rapport. 92 vulden ’m in. Een enkeling achtte het doel van 1,5 graad nog haalbaar. Bijna de helft zag de wereld tot 2100 met maar liefst 3 graden opwarmen. 88 procent noemde klimaatverandering „een crisis”, 60 procent voelde er angst, rouw of andere stress bij, en de helft gaf aan belangrijke levensbeslissingen, zoals het krijgen van kinderen, te hebben herzien.

En eigenlijk was het al in 2018 duidelijk, het jaar dat het eerste van de zes rapporten verscheen. Daarin schreef het IPCC over na-ijleffecten. Ook al zou de mens acuut met z’n uitstoot stoppen, dan warmt de aarde nog een tijdje verder op. Onder andere doordat de oceanen zoveel warmte hebben opgeslagen, dat het zee-ijs nog een tijd verder smelt. Het witte ijs-oppervlak, dat zonlicht reflecteert, wordt dan vervangen door het donkerder wateroppervlak, dat warmte juist absorbeert. Van dit soort effecten zijn er meer. Ze zouden, in de schatting van het IPCC, samen voor iets minder dan een halve graad opwarming zorgen. Telde je dat op bij de opwarming die er toen al was – 1 graad – dan was je al zowat bij de 1,5 graad.

Hoe anders was het nog maar drie jaar daarvoor, bij de geboorte van het doel, op 12 december 2015. Toen overheerste de opwinding. Het was gelukt om het oude doel (2 graden) te verlagen en dat was allereerst een morele overwinning. Het doel van 1,5 graad hield namelijk meer rekening met de meest kwetsbaren, de eilandstaten en ontwikkelingslanden, die het minst bijdragen aan het klimaatprobleem, maar er wel het meest onder te lijden hebben.

Daarnaast was het akkoord een overwinning op de macht van de fossiele industrie. Ook kwam er een nieuw, slim boekhoudsysteem, waarbij landen hun eigen doelen (nationally determined contributions) moesten opstellen. Het ene na het andere land heeft dat sindsdien gedaan, gericht op de grens van 1,5 graad, en gevoelig voor de druk om niet achter te blijven. De Europese Unie heeft wettelijk vastgelegd dat haar uitstoot in 2050 moet zijn teruggebracht naar ‘netto nul’. De VS hebben een vergelijkbaar doel. China, momenteel de grootste uitstoter, wil dat punt in 2060 bereiken.

Die dadendrang werd ook ingegeven door aan den lijve gevoelde gevolgen van het veranderende klimaat. Hittegolven, overstromingen, bosbranden, hoosbuien, droogtes. Ze werden gaandeweg heftiger. En het dreigt, met verdergaande opwarming, alleen maar erger te worden.

Het 1,5-graaddoel heeft z’n effect gehad. Anders zou de opwarming aan het eind van de eeuw op een catastrofale 4 à 5 graden zijn uitgekomen. Alle beloftes hebben dat nu teruggebracht tot zo’n 2,5 graad. En wellicht zakt het nog lager. Want zoals het Parijsakkoord voorschrijft, zijn de Verenigde Naties ruim een jaar geleden begonnen met de eerste zogeheten global stocktake. Alle plannen en beloftes worden geïnventariseerd, en als ze niet genoeg zijn om aan het Parijsakkoord te voldoen, volgt een nieuwe ronde waarin landen hun plannen verder dienen aan te scherpen.

Gaandeweg heeft de grens van 1,5 graad meer gewicht gekregen. Geholpen door mensen als António Guterres, secretaris-generaal van de VN, die in steeds apocalyptischer bewoordingen sprak: „existentiële dreiging”, „point of no return”.

Maar zo is het niet. „Er bestaat geen scherp afgebakende temperatuur waarbij er ineens grote rampen op ons af komen”, schreef weerman en glacioloog Peter Kuipers Munneke eerder in zijn column in NRC. „Het is niet zo dat er bij anderhalve graad niets gebeurt, en bij 1,6 plotseling van alles.” Wel zullen weersextremen erger worden. In de oceanen kwijnen koralen nu al weg. Tussen de 1,5 en 2 graden opwarming zullen delen van de ijskappen op Groenland en Antarctica onomkeerbaar wegsmelten, en krijgen we over honderden tot duizenden jaren tijd vele meters aan zeespiegelstijging voor de kiezen.

Er is één maar. We zouden in theorie weer terug kunnen, de aarde een beetje afkoelen. Door gigantisch veel bossen aan te planten, of door duizenden speciale fabrieken CO2 uit de lucht te laten zuigen. We kunnen vliegtuigen naar de stratosfeer sturen waar ze zwaveldeeltjes verstrooien die tijdelijk voor wat afkoeling zorgen. Maar dat zou allemaal op zo’n onvoorstelbaar immense schaal moeten plaatsvinden. Hoe organiseren we dat? En wat zijn de gevolgen?

Na de 1,5 komt dat andere Parijsdoel in zicht: ruim onder de 2. Maar ook dat bereiken we al snel, zei het KNMI deze week. In de huidige trend zal op het noordelijk halfrond de 2-gradengrens al in 2037 zijn bereikt.