De Amerikaanse stierkikker is een taaie en luidruchtige gast in vijvers en poelen

Exoten Culinair journalist Joël Broekaert trekt de velden in met experts om te zien wat er te doen is tegen invasieve exoten. Het eindigt altijd in de keuken.

Illustratie Roland Blokhuizen

Invasieve exoten kun je het beste direct aanpakken zodra ze voet aan de grond zetten, anders is het al snel dweilen met de kraan open. Soms lukt het, zoals met de Indische huiskraai in Hoek van Holland, die ergens in de jaren negentig van de boot stapte in de Rotterdamse haven. Een ander succesverhaal is de Amerikaanse stierkikker.

In 2010 had deze brulkikker zich in twee vijvers in Limburg gevestigd, waar ze snel en succesvol allemaal zijn weggevangen. Die kikkers waren hoogstwaarschijnlijk op eigen houtje de grens overgesprongen vanuit België, waar de Amerikaanse stierkikker nog altijd veelvuldig voorkomt in de Grote Netevallei ten oosten van de stad Antwerpen (onderdeel van het stroomgebied van de Schelde).

Ook zijn er twee geïsoleerde populaties in het Belgische Hoogstraten en Arendonk. Beide plaatsen liggen zo goed als op de grens met Nederland, vlak onder Breda en Tilburg. De Amerikaanse stierkikker komt officieel niet meer in Nederland voor. Maar hij staat dus nog steeds aan de poort te kloppen.

Twee mannen die er alles aan doen om te voorkomen dat de brulkikkers nog eens de grens oversteken zijn Teun Everts en Rein Brys, beiden zijn als bioloog in dienst van het INBO – het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek in België. Brys coördineert het e-dna-onderzoek (waarover later meer) dat wordt gebruikt om de verspreiding van zeldzame vissen en amfibieën in kaart te brengen, maar ook om exoten te detecteren en bestrijden. Everts richt zich als doctoraatsonderzoeker daarbinnen specifiek op de stierkikker.

De INBO-biologen gaan ervan uit dat er in Vlaanderen meerdere introductiehaarden zijn geweest in de jaren tachtig en negentig. „We weten van minimaal één viskweker waar de stierkikkerlarven per ongeluk moeten zijn meegekomen met een vistransport. En er zijn zeker tien jaar lang dikkoppen verkocht op de beroemde dierenmarkt in Mol. Daar kwamen mensen vanuit omsteken, maar ook Nederland en Duitsland op af”, zegt Everts. Daarbij werd altijd verteld dat het hier te koud zou zijn voor deze warmteminnende kikkersoort om zich voort te planten. Geen geheel onlogische aanname, aldus Everts: „In Amerika komt die kikker voor langs de hele Oostkust, tot aan de Rocky Mountains en de woestijnen in Centraal-Amerika, maar enkel in de meest zuidelijke streken van Canada.” Toronto ligt op de 43ste breedtegraad, Brussel op de 51ste.

Dat is dus niet waar, weten we nu. Het duurt enkel langer. Normaal doen ze er een jaar over om in metamorfose te gaan (van dikkop naar kikker). Hier kan het tot wel twee jaar duren. Ter vergelijking: de meeste inheemse kikkers doen er enkele weken of maanden over.

De stierkikker veroorzaakt primair ecologische schade in Europa. Om twee redenen. Allereerst is het nogal een fors beest – met een kop-romplengte (dus zonder gestrekte achterpoten!) van 15 tot 20 centimeter – en een weinig kieskeurige eter: hij vreet alles dat in zijn bek past. Van vissen en amfibieën tot kleine watervogels en alles daartussen, eitjes en larven en zelfs wespen en veenmollen (de ‘aardkrekel’, met vijf tot zeven centimeter een van de grootste insecten in West-Europa).

Als de vijver echt helemaal leeg is, dan schakelen ze over op hun eigen larven

Rein Brys bioloog

Het zijn de kwetsbare inheemse amfibieën die het meest te lijden hebben. Niet alleen staan ze op het menu van de stierkikker, deze Amerikaanse exoot draagt ook ziektes die ernstig zijn voor de inheemse fauna. Zoals het dodelijke ranavirus en een huidschimmel die verdikkingen veroorzaakt en de gasuitwisseling verstoort (amfibieën ademen deels door de huid). De stierkikker zelf is zo goed als immuun voor beide, legt Everts uit.

Een ander ongemak is de enorme herrie die de mannetjes maken. In Amerika hebben ze ’m bull frog genoemd omdat het geluid dat hij produceert, lijkt op het loeien van een stier – het is de moeite om dat eens te googlen.

De kikker doet het hier zo goed, ondanks de koude, omdat hij amper predatiedruk ondervindt – in Amerika wordt-ie gegeten door slangen en krokodilachtigen, hier waagt enkel een reiger zich er sporadisch aan. Daarbij heeft hij een bijzonder hoog reproductiecijfer: stierkikkers kunnen maximaal 20.000 eitjes leggen (ter vergelijking: de meeste inheemse kikkers en salamanders leggen 20 tot 200 eitjes per keer) en in lange zomers kunnen ze twee legsels per jaar produceren.

Met deze methode hebben we onlangs twee zwervende mannetjes vrij rap kunnen onderscheppen

Teun Everts bioloog

Het klinkt tegenstrijdig, maar een derde voordeel is dat de stierkikker kannibalistisch is. Brys legt uit: „De volwassen kikkers bedienen zich al op meerdere trofische niveau’s. En als de vijver echt helemaal leeg is, als er geen dierlijk voedsel meer voorhanden is, dan schakelen ze over op hun eigen larven, die leven op algen. Zo zijn ze in zekere zin zelfvoorzienend als soort. Het betekent ook dat de dikkoppen van nature bang zijn voor hun volwassen soortgenoten. Die moeten maken dat ze wegkomen, zodra ze pootjes krijgen. Dat is een stuwende factor achter de verspreiding.”

De kikkers en dikkoppen worden actief bestreden met fuiken – de dikkoppen zijn makkelijker te vangen, want die verstoppen zich niet op land. Op sommige plekken worden de volwassen exemplaren ook geschoten door jagers – die beesten zijn ongelooflijk taai.

Het is globaal bekend waar de kikkers zich ophouden, maar fuiken in de juiste vijvers zetten blijft toch een beetje gissen en hopen dat ze er zitten en erin zwemmen. En het is enorm arbeidsintensief, want je moet door tot het bittere einde – als je er ook maar twee laat zitten, heeft het allemaal geen zin gehad. Met het e-dna-onderzoek dat Brys coördineert kan dat veel meer een precisieklus worden: „We nemen watermonsters, die filteren we en we analyseren al het aanwezige dna. Hieruit kunnen we opmaken welke soorten er in de desbetreffende waterpartij aanwezig zijn of waren, met hoeveel ze zijn én of ze zich daar voortplanten. Eigenlijk is het een soort forensisch onderzoek.” Everts: „Met deze methode hebben we onlangs twee zwervende mannetjes vrij rap kunnen onderscheppen die vanuit Antwerpen de grens met Belgisch Limburg waren overgestoken.”

Lees een interview met bioloog Anneke ter Schure: ‘E-dna vertelt welke organismen er in een bepaald gebied geleefd hebben, ook als ze daar allang weer weg zijn’

Illustratie Roland Blokhuizen

In 2022 werden in België 91.939 stierkikkers gevangen (bijna tien keer zoveel als in 2019). Die werden jarenlang simpelweg vernietigd. Sinds kort gaan ze naar enkele zoo’s als voer voor de ibissen. Die dierentuinvogels hebben, in ieder geval over hun voedsel, niets te klagen. De Amerikaanse stierkikker is een delicatesse.

Waarom specifiek de Fransen – vooral in Engelstalige landen – bekend staan als ‘kikkereters’ is niet duidelijk. Ja, in Frankrijk staan kikkers weleens op het menu. Maar dat geldt ook voor Italië en Spanje. In Oost-Europa werden ze traditioneel gegeten tijdens de Vastentijd (kikkers gelden, net als slakken, niet als vlees voor de Katholieke Kerk). In heel Zuidoost-Azië en in China is het normaal om kikkers te eten. Evenals in bijvoorbeeld in Uruguay (de Azteken deden dat al) en natuurlijk in het Zuiden van de VS. Genoeg recepten voorhanden dus.

Kikker is superschoon, mals, zeer mager en verfijnd wit vlees

Everts en Brys waren van harte bereid om mee te werken aan dit artikel op één harde voorwaarde: dat ze mee mochten proeven. Dus hebben we in de goed geoutilleerde keuken van Brys een tiental stevige billen geprepareerd, op drie manieren: op z’n Frans, op z’n Sechzuans en op z’n dirty South’s. (Disclaimer: Het eerdergenoemde virus en de huidschimmel zijn niet gevaarlijk voor mensen – we hebben de diepgevroren en ontdooide kikkers evenwel niet rauw geprobeerd).

Lijkt het op kip? Ja, in die zin dat het bleek van kleur is en qua smaak weinig uitgesproken. Kikker bestaat, net als kipfilet, nagenoeg volledig uit witte spiercellen: die zijn gemaakt om kortstondig intense krachtinspanningen te leveren (ten opzichte van bijvoorbeeld de rode spiercellen in een koeienwang of eendenborst, die gemaakt zijn om langdurige arbeid te verrichten en derhalve een andere biochemische samenstelling hebben die verantwoordelijk is voor een rodere kleur en diepere smaak).

Maar een kikker moet met zo’n kortstondige krachtinspanning wel in één sprong zijn hele lichaam de lucht in slingeren. Dus die witte spiercellen op zijn achterpoten zitten mooi stevig gebundeld in sappige pakketjes. Zo’n kuitje of een malse dij is juicy én toch echt wel wat geraffineerder van smaak dan de gemiddelde kip. Het is in geen geval modderig of slootachtig of iets dergelijks, mocht u zich er zoiets bij voorstellen. Kikker is superschoon, mals, zeer mager en verfijnd wit vlees.

De prachtig herfstig-vaal-roodgroen gekleurde staartfilets van de larven laten zich net zo goed frituren

Mager wit vlees moet je zeker niet té ver doorgaren, daar wordt ook een kikker uiteindelijk droog van. Maar het forse achterwerk van zo’n stierkikker kan best wat hebben. Het vlees is verfijnd genoeg van zichzelf om als ster van de show te dienen, kort aangebakken aan twee kanten in veel boter, afgeblust met een weinig pastis en flink wat knoflook en peterselie. Maar het kan ook het Chinese specerijengeweld van de sechzuan-peperkorrels, steranijs en cassia prima dragen, met een sojasaus en gember.

Misschien wel de meest bevredigende bereiding is – ’s lands wijs, ’s lands eer – om er KFBF van te maken (Kentucky Fried Bull Frog). Even marineren in karnemelk met hot sauce en dan paneren met een mengsel van bloem en maizena voor een extra crispy finish. Beter dan kip. Mark my words.

PS: Als het gaat om het redden van de inheemse amfibieën, dan zet het meer zoden aan de dijk om die dikkoppen massaal op te eten (die ook makkelijk zo lang als je hand worden). De prachtig herfstig-vaal-roodgroen gekleurde staartfilets van de larven laten zich net zo goed frituren. Maar als kikker zijn ze toch smakelijker. Dus we zouden ze ook achter in het restaurant in een aquarium kunnen laten opgroeien, zodat we net als onze eigen kreeft voortaan ook onze eigen kikkers kunnen aanwijzen. Daar wordt niemand slechter van.