De ‘Rotterdamwet’ had achterstandswijken aantrekkelijker moeten maken – maar het werkt niet

Rotterdam wordt steeds jonger, armer en zwarter. Die voorspelling werd twintig jaar geleden gedaan in een bevolkingsprognose. Bestuurders schrokken: „Het gaat onze draaglast te boven!”, schreef toenmalig bestuurder van de Rotterdamse deelgemeente Charlois, Dominic Schrijer. Hij wilde de verarming van Charlois stoppen. Uit het debat dat daaruit volgde, ontstond de Rotterdamwet, waarmee mensen met een laag inkomen geweerd kunnen worden uit bepaalde wijken. Nu blijkt dat die wet negatieve effecten heeft, onder meer voor de huizenprijzen in zo’n buurt.

1 Wat is de bedoeling van de Rotterdamwet?

De Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek beoogt de leefbaarheid in kwetsbare wijken te verbeteren. Bij de invoering in 2005 konden alleen bewoners met een laag inkomen ermee geweerd worden. Sinds een wijziging in 2016 werd het ook mogelijk om woningzoekenden met een strafblad, of bekend door ernstig overlastgevend gedrag, uit bepaalde wijken te weren. Daarnaast kon sindsdien de wet worden ingezet om potentiële huurders te weren van wie bekend was dat ze in het verleden mensen hebben gerekruteerd voor extremistische organisaties.

De wet kreeg de bijnaam ‘Rotterdamwet’ omdat die stad als eerste de wet toepaste in 2006. Na Rotterdam werd ook in Tilburg, Schiedam, Den Bosch, Vlaardingen en Zaanstad gebruik gemaakt van de wet. Rotterdam blijft koploper, met inmiddels veertien wijken waar de wet wordt toegepast.

2 Wat zijn de effecten?

Twee hoogleraren stedelijke economie aan de Vrije Universiteit bekeken het effect van de wet aan de hand van cijfers over de afgelopen twintig jaar. Zij kwamen tot de conclusie dat de wet stigmatiserend werkt. De leefbaarheid verbeterde niet en ook het gemiddelde inkomen van de wijkbewoners veranderde niet of nauwelijks. Wel nam het aantal werkloze wijkbewoners af, maar dat komt vooral doordat werklozen door de wet geweerd werden uit de wijk, stellen de onderzoekers.

De wet heeft wél invloed op de huizenprijzen. De prijzen van huizen waar de wet van kracht is, zijn 3 tot 5 procent lager dan in vergelijkbare wijken waar de wet niet geldt. De hoogleraren keken daarvoor naar de ontwikkeling van de huizenprijzen in twee decennia.

Hans Koster, een van de onderzoekers, zegt dat het prijsverschil een gevolg is van het stigma dat op de wijk rust. Als mensen een woning willen kopen, verdiepen ze zich in de wijk waar de woning staat. Dat de Rotterdamwet van kracht is, bewijst voor kopers dat de buurt tot de slechtste van de stad behoort, zegt onderzoeker Koster. „En daardoor wordt een woning minder waard.” Koster zegt dat een eenzelfde effect te zien was bij de aanpak van de Vogelaarwijken in 2007. En bij het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid.


Lees ook
Hoe Rotterdamse buurten de afgelopen tien jaar onherkenbaar zijn veranderd

Op straat in <strong>Carnisse en Oud-Mathenesse</strong> is de aanwezigheid van Oost-Europese arbeidsmigranten te zien in de opkomst van Poolse supermarkten.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/01/de-ac280c298rotterdamwetac280c299-had-achterstandswijken-aantrekkelijker-moeten-maken-ac280c293-maar-het-werkt-niet.jpg”><br />
</a> </p>
<p class=3 Eerder onderzoek toonde toch ook al aan dat de wet niet werkt?

Dat klopt. Uit opeenvolgende evaluaties blijkt dat de wet geen aantoonbare invloed heeft op de leefbaarheid of veiligheid in aangewezen wijken. Ook de sociaal-economische positie van bewoners is niet verbeterd, toont een evaluatie uit 2018 aan. Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam concludeerden in 2015 bovendien dat met name jonge, alleenwonende mannen, die vaak ook een migratieachtergrond hebben, geweigerd worden in de buurten.

4 Minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting, CDA) wil de wet uitbreiden, ondanks de kritiek erop. Waarom?

In december schreef De Jonge de Tweede Kamer dat de wet ook toepasbaar wordt buiten de steden. En in de toekomst moeten gemeenten ook woningzoekenden uit bepaalde buurten kunnen weren die in het verleden hulpverleners en andere professionals hebben bedreigd of geïntimideerd. Daarnaast zou het mogelijk moeten worden om naast politiegegevens ook andere bronnen te gebruiken om toekomstige bewoners te screenen, bijvoorbeeld meldingen van woonoverlast, illegale verhuur of hennepteelt.

Gemeenten zouden de mogelijkheid moeten krijgen om bepaalde groepen juist voorrang te geven. Denk aan verplegers, leraren en politieagenten.

Volgens De Jonge zou de „directe sturing op woningzoekenden” bijdragen aan het versterken van kwetsbare buurten en wijken. Hij wijst erop dat de wet populair is onder bestuurders en bewoners.

Onderzoeker Hans Koster denkt dat de wet populair is onder bestuurders, omdat die in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid of het programma voor de Vogelaarwijken, geen investeringen vergt. „Het is een makkelijke maatregel om gewoon even te proberen. Als het niet werkt, dan heeft het in ieder geval geen geld gekost.” Onverstandig, vindt Koster naar aanleiding van het onderzoek. „Het kost mensen namelijk wel wat, kijk maar naar wat ons onderzoek aantoont over de huizenprijzen.”