Column | Zonnekoning

Nog niet zo lang geleden, we woonden nog in het dorp, schoof ik aan bij een feestje waar een buurman hardop zat voor te rekenen hoeveel geld zijn zonnepanelen al in de vroege lente hadden opgebracht. Ontzettend veel, het zag ernaar uit dat hij nooit meer energierekeningen zou hoeven te betalen. Tegelijkertijd voorspelde hij ons een onbetaalbaar leven. Ik maakte de fout te zeggen dat ik zonnepanelen lelijk vond.

Aan het hebben van zonnepanelen kleefde ook nog een moreel randje. De ‘investeerders’ deden het niet alleen voor zichzelf, maar voor de aarde.

In recordtempo zag ik het dorp, maar ook weilanden en soms zelfs hele landschappen daarna verzilveren. Toen we ooit in Dedemsvaart moesten optreden bij een festival met de naam Strawberryfields was voor ons een bed & breakfast geregeld waarvan ik de prijs, gezien de ruimte, inrichting en ontbijt, verrassend laag vond. Waarom was dat?

„Kijk morgenvroeg maar even om je heen”, zei de boerin, want het was stikdonker, we waren in de avond aangekomen. De volgende ochtend, we hadden goed geslapen, zag ik dat ons huisje midden in een spiegelveld stond. De buren hadden al hun hectares vol gezet met zonnepanelen. Er werd gezegd dat dit goed was voor het milieu, omdat de biodiversiteit juist onder de panelen alleen maar toenam. Inderdaad zag ik konijnen achter elkaar aan zitten. Juist door het eeuwenoude landschap te vernietigen werd de natuur hier een handje geholpen. De boer en boerin vonden de zonnepanelen net als ik spuuglelijk. Waarom bestaan er nog welstandscommissies die zich buigen over dakkapellen, maar tegelijkertijd al die zonnepanelen door de vingers zien?

Een paar maanden later bezocht Diederik Samsom het dorp, na zijn politieke carrière was hij onder andere handelsreiziger in zonnepanelen geworden. Hij hield de dorpelingen voor dat ze nog meer zonnepanelen moesten neerleggen, bij de aanschaf van het zonnepaneel gaven idealen en portemonnee elkaar een handje.

Ondertussen brokkelde het beeld van de idealistische belegger voor mijn ogen af.

In Gelredome trof ik voorafgaand aan zo’n treurige Keuken Kampioen Divisie-wedstrijd de gewezen Vitesse-voorzitter Karel Aalbers die in zijn goede tijd niet alleen in spelers, maar ook in aardappelen en grondstoffen uit de voormalige Sovjet-Unie handelde. Het ging hem goed, hij was in het echt ook zonnekoning geworden. Hij had een Zuid-Amerikaans land, ik geloof Ecuador, zo vol laten leggen met zonnepanelen dat hij het een uur voor de landing al zag schitteren door het vliegtuigraam.

Met het einde van de salderingsregeling in zicht – consumenten mogen de kosten van de stroom die ze afnemen niet langer wegstrepen tegen de opbrengst van hun zonnestroom – is de markt voor zonnepanelen eindelijk ingestort. Toen ik laatst het dorp weer eens bezocht, zei een oude buurman dat hij zijn zonnepanelen nu toch ook lelijk vond. Aan het milieu had hij al lange tijd niet meer gedacht, hij hoorde er niemand meer over. Eerst maar eens wereldvrede, iets waar ik hem nog nooit over had gehoord.

Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.